Ervaringen met “het zesvoudige pad”

 

door Henk  Schutte

 

Henk Schutte beschrijft zijn eigen ervaringen met het toepassen van de 6 verschillende waarnemingsoefeningen die dit antroposofische pad kent. Tevens doet hij een oproep of er anderen zijn die dit zelfde pad bewandelen, of willen bewandelen.

 

Als kind was ik een dromerig ventje dat een sterkere band had met de natuur dan de meeste andere kinderen in mijn omgeving. Ik kende al snel alle liedjes van de vogels in het park bij ons in de buurt. Ik stond vroeg op om van deze liedjes te genieten, en om de vogels te leren kennen. Ik kon deze passie met niemand delen.

Op de middelbare school, en nog sterker op de universiteit, waar ik biologie studeerde, begon mijn band met de natuur steeds meer te verdorren totdat ik het gevoel kreeg er volledig buiten te staan. De paradijselijke wereld van vogels, planten, bloemen en mensen, veranderde langzaam maar onvermijdelijk in een klont moleculen die door toeval een evolutie zou hebben doorgemaakt. Dat de hele kosmos een zinloze toevallige materiële ontwikkeling doormaakte, en dat de mens een dier is, leek iedereen aan te spreken behalve mij.

Ik vroeg eens aan een docent of ik als studieopdracht de invloed van de sterren op de plantengroei mocht onderzoeken. Hij lachte mij gewoon uit: ik mocht alleen wetenschappelijk onderzoek doen en er werd niet gezweefd op de universiteit. Ik was geschokt en zonder woorden. Tot dusver was ik zo naïef geweest te denken dat wetenschappelijke onderzoekers vrij waren in het stellen van vragen waar ze zelf enthousiast voor waren. Nu bleek er slechts een klein afgepaald onderzoeksgebied te bestaan, dat mocht worden onderzocht. Namelijk datgene wat weegbaar, meetbaar en telbaar is. Aangezien alleen de materie daaraan voldoet, vallen de levenskrachten, en de krachten van ziel en geest buiten het pakket. Buiten dat pakket is er een vage wereld van geloof en gezweef, waar de wetenschap zich niet voor mag interesseren omdat het nu eenmaal niet aan het kwantificeerbaarheids dogma voldoet.

Gelukkig leerde ik op mijn 21e jaar het werk van Rudolf Steiner (1861 – 1925) kennen. Deze opmerkelijke man was wel natuurwetenschappelijk geschoold, maar wilde niks weten van principiële grenzen van het menselijke kenvermogen. De mens kan zijn kengrenzen door eigen inspanningen steeds verder verleggen. Volgens hem was het hoog tijd om de wetenschap uit te breiden over de totale ervaarbare wereld, waar dus ook de spirituele ervaringen bij horen. Rudolf Steiner kon uit eigen ervaring getuigen van een geestelijke wereld. Hij beschreef die wereld in zeer degelijke, nuchtere boeken. Hij hield ook duizenden voordrachten en gaf vele cursussen en individuele tips aan mensen die naar innerlijke verdieping zochten. Hij wilde niet geloofd worden maar hij hoopte dat mensen zijn “geesteswetenschap” zouden toetsen aan de praktijk van het leven. Dat is geen eenvoudige zaak. Om daartoe in staat te zijn, moet de mens een zelf gekozen en zelfgestuurde ontwikkelingsweg gaan. Dit wordt ook wel eens een inwijdingsweg genoemd. Door innerlijke oefeningen te doen, en door moedig de slagen van het lot te incasseren kan de mens stappen doen op het pad van zelfkennis en wereldkennis.

Voor een toegankelijke beschrijving van de inwijdingsweg verwijs ik naar Jaap van de Weg: “Lof der hindernissen. Inwijdingsmotieven in het dagelijks leven” , en verder naar Rudolf Steiner: “De weg tot inzicht in hogere werelden”.

 

In de veelheid van innerlijke oefeningen die Rudolf Steiner heeft beschreven, neemt het zesvoudige pad een centrale plaats in. Het is de verdienste van Joop van Dam, dat deze oefeningen door zijn boekje nu heel toegankelijk zijn gemaakt voor iedereen die houdt van werken aan zichzelf. Het is duidelijk niet als leerboek bedoeld, maar als werkboek.

Het boekje zelf is ook duidelijk een neerslag van praktische ervaringen met de oefeningen.

 

De reden dat ik met het zesvoudige pad ben begonnen, is het feit dat het basisoefeningen zijn. Zij werken gezondmakend op het zieleleven en bij de volhouders ook op het levenslichaam dat weer doorwerkt naar het fysieke lichaam.

Iedereen heeft wel eens psychosomatische klachten. Bij mij speelt de borst, de hartstreek een grote rol. Druk op de borst, hartkloppingen in allerlei soorten, benauwdheid, hyperventilatie, een gevoel van spelden in mijn hart (bij liefdesverdriet), enzovoorts. Zelfs als ik me fysiek helemaal sterk en gezond voel heb ik vaak een nerveus, moe gevoel in de hartstreek.

Wat mijn kracht betreft, voel ik mij net een zandlopertje: De bovenkant (het hoofd) is sterk, de onderkant (buik en benen) is ook stevig, maar de verbinding daartussen (dus de ribbenkast met daarin de longen en het hart) is heel fragiel. Het is mijn zwakste schakel.

 

Omdat de oefeningen van het zesvoudige pad volgens Steiner een gezond makende werking zouden hebben op de 12 bladige lotusbloem die zich op de plaats van het hart bevindt, leek het mij de moeite waard om dit zesvoudige pad te gaan uitproberen.

De oefeningen van het zesvoudige pad vormen een harmonisch geheel, een soort organisme. De oefeningen ondersteunen elkaar en vullen elkaar aan. Het is een enigszins overzichtelijk geheel binnen de enorme hoeveelheid oefeningen die Rudolf Steiner heeft beschreven. Dat was ook een reden voor mij om ermee te beginnen.

 

Ik ben nu ruim een jaar bezig met de genoemde oefeningen. Het is niet zo dat mijn leven daar door makkelijker is geworden. Teleurstellingen en tegenslagen blijven erbij horen. Toch ben ik erg enthousiast voor deze oefenweg. Eén van de “bijwerkingen” van de oefeningen is dat ik tot op heden geen migraineaanvallen meer heb gehad (vroeger zo’n 6 keer per jaar). Verder heb ik een groter gevoel van levensgeluk (wat iets anders is dan het rusteloze euforische gevoel van de manie!). Het leven is interessanter geworden en ik heb het gevoel er meer bij betrokken te zijn. Mijn eigen ervaringen zijn een stimulans om het zesvoudige pad verder te bewandelen.

 

                                  

De oefeningen van het zesvoudige pad:

 

Voordat ik mijn eigen ervaringen ga beschrijven, wil ik eerst even het geheel van de zes oefeningen de revue laten passeren:

 

                1. Oefening van het denken. Het doel is om het denken te trainen om bij één onderwerp te blijven en niet voortdurend af te dwalen. Het gaat dus om concentratie.

                2.  Oefening van de wil. Het doel is om precies te doen wat je je hebt voorgenomen en ook precies op de tijd waarop je het hebt voorgenomen.

                3. Streven naar harmonie in het gevoelsleven. De kunst is je gevoelens te hebben, en niet te zijn. Door je gevoelens waar te nemen en te benoemen, worden ze tot een bron van kennis (van de wereld en van jezelf).

               4. Het streven naar positiviteit. Het doel is om zich actief zoekend op te stellen in situaties die antipathie oproepen. Het goede, schone en ware moet ook in situaties worden opgemerkt waar het optreedt naast het slechte, het lelijke en de dwaling.

               5. Het streven naar onbevangenheid. Wat kinderen van nature hebben, moeten volwassenen zich weer eigen maken: De openheid om iets nieuws te ontmoeten.

               6. Het streven naar een evenwicht tussen de verschillende oefeningen.

 

Joop van Dam beschrijft alle oefeningen uitvoerig. Je kunt er zo mee aan de slag. In het volgende stuk beschrijf ik mijn eigen ervaringen met de oefeningen.

 

 

1. De concentratie oefening.

 

Ik deed deze oefening altijd zo, dat ik elke dag vijf minuten een eenvoudig gebruiksvoorwerp (bijvoorbeeld een lepel, een asbak, een lucifer, etc.) in de hand nam en daar aandachtig naar keek. De waarnemingen ging ik benoemen. Vervolgens ging ik erover nadenken. Alle, vaak veel interessantere gedachten die niks met het voorwerp te maken hadden, probeerde ik af te weren.  Mijn eerste ervaring was dat dat niet lukte. Dat is tegelijk de “oerervaring” van het begin van alle oefeningen. Juist omdat je het nog niet kunt ga je die oefeningen doen. Na verloop van tijd gaat het beter lukken. Ik maakte het me later moeilijker door soms meerdere dagen over hetzelfde voorwerp te denken, en soms door de tijdsduur van de oefening te rekken tot tien minuten.

Ik heb deze oefening ongeveer een half jaar lang, iedere ochtend gedaan, voordat ik de deur uit ging. De uitwerking in de dagelijkse praktijk was voor mij heel plezierig. Ik kon me niet alleen beter concentreren maar ik kon me veel beter handhaven in drukke winkelstraten. Ik voelde mezelf beter gecentreerd, meer in mezelf. Ik kon ook beter “nee” zeggen als dat nodig en wenselijk was. Ik ging ook enkele conflicten aan, die ik vroeger zou zijn ontlopen. Dat voelde goed.

Op een dag was ik lekker aan het werk achter de computer, ik werkte aan een artikel, en toen waren op datzelfde moment een aantal werklui met een drilboor in mijn flat bezig. Niet dat ik die herrie niet hoorde, maar ik kon toch gewoon mijn werk doen. Dat was vroeger uitgesloten.

 

2. De wilsoefening.

 

Aan het eind van elke dag nam ik mij, voor de volgende dag, een eenvoudige handeling voor. Een handeling die zijn zin ontleent aan mijn eigen keuze en die niet wordt opgedrongen door een zin van buitenaf. Ik stelde me die handeling zo helder mogelijk voor. Ook het tijdstip legde ik precies vast. Bijvoorbeeld bij thuiskomst na mijn werk (rond 13.00 uur) drie keer op mijn buitendeur kloppen met mijn rechter “wijsknokkel” alvorens hem met de sleutel te openen. Of om 19.00 uur met beide handen achtereenvolgens mijn hoofd, en mijn borst aan te raken en af te sluiten met een klap in de handen. Daarbij dacht ik dan aan de drie uitingsmogelijkheden van de menselijke ziel: hoofd, hart en handen, of denken voelen en willen. Het aantal mogelijkheden is oneindig en je kunt het je net zo moeilijk maken als je zelf wilt.

 In mijn eigen ervaring is het zo dat voorgenomen handelingen voor de ochtend minder snel vergeten worden dan die voor de avond. Als ik een handeling op het voorgenomen tijdstip was vergeten, dan deed ik hem alsnog zodra ik er aan dacht. Ik zei dan tegen mezelf: “De handeling heb ik goed uitgevoerd, de volgende keer lukt het hopelijk dichter naar het vastgelegde tijdstip.”

De effecten waren voor mij heel duidelijk merkbaar (ik deed de oefening ongeveer vijf maanden, grotendeels samen met de concentratie oefening). Ik kreeg veel meer werk uit mijn handen. Ik heb klussen gedaan waar ik al 10 jaar tegenaan zat te hikken. Mijn flat heeft een grondige beurt gekregen (nieuwe vloerbedekking, muren geschilderd, etc.) en ik ben er blij mee en trots op. Ik merk ook dat ik nu doelen kies die meer realistisch zijn dan vroeger. Die wilsoefening blijkt voor mij ook een soort “haalbaarheids oefening” te zijn. Je oefent je voortdurend in de vraag:”Is deze handeling op dàt moment haalbaar?” Het dromen over het doen van handelingen die voor mij toch nooit haalbaar zijn, is sterk verminderd. Mijn fantasieën zijn veel reëler geworden. Er is bij mij nog steeds wel wat achterstallig huishoudelijk werk, maar ik pak de dingen eerder aan. Ik wacht niet meer met strijken tot ik geen overhemd meer in de kast heb.

 

 

3. De harmonisering van het gevoelsleven door de lichamelijke uitingen ervan te beheersen.

 

Ik heb het advies van Joop van Dam opgevolgd om elke avond een terugblik van een kwartiertje te houden op de dag en alles op te schrijven wat er zoal aan gevoelens op die dag waren geweest. Wat een irritatie en woede bleek er in mijzelf te zijn! Ook veel afwijzingsangst, ongeduld, ijdelheid, geldingsdrang, enzovoorts. Ook was er religieus gevoel en een gevoel van verrukking bij een bloeiende forsythia, en een stil gevoel bij bloeiende maagdenpalm, enzovoorts.

Als je op je gevoelens gaat letten, dan blijken er steeds meer te zijn. Bij het waarnemen van een gevoel reist al snel de vraag: wat wil dit gevoel mij zeggen, wat wordt er door dit gevoel tot uitdrukking gebracht? Wat zegt dit gevoel over mij en over de wereld? De volgende stap is om de luidruchtige gevoelens wat te dimmen en de tere gevoelens wat meer ruimte te geven. Voor mij is dit moeilijk. Ik heb nog vaak last van bepaalde innerlijke conflicten die enorm veel plaats opeisen en die alle andere gevoelens wegdrukken en overstemmen. Toch is er gelukkig nog ruimte om te genieten van mijn vrijwilligerswerk als tuinman, en van mijn sociale contacten.

Waren de vorige twee oefeningen voor mij relatief makkelijk, het bereiken van een zekere gelatenheid in het gevoelsleven is voor mij erg moeilijk. Misschien is dit een oefening die meer tijd vergt of is het een oefening waar ik extra zorg aan moet besteden. Misschien is het wel de oefening die juist bij mensen met een bipolaire stoornis erg belangrijk is.

Ik heb wel het gevoel wat meer in het heden te leven dan voorheen.

 

4. Positiviteit.

 

Het is niet de bedoeling de hele dag met een verkrampte glimlach rond te lopen. De lelijke dingen, de leugens en het kwade zijn overal aanwezig en we moeten die niet ontkennen. Bij deze oefening is het de uitdaging om op momenten waarop je je ergert aan iets lelijks, open te blijven voor iets dat mooi is. Iets lelijks, onwaars, of iets wat immoreel is, mag ons er niet van weerhouden de mooie, ware, en goede dingen op te merken die er ook zijn.

Deze oefening is ook in het sociale leven een heel vruchtbare oefening. Ik heb een aantal conflicten gehad met verschillende mensen. Doordat ik naast mijn eigen ergernissen en vooroordelen ook bewust speurde naar positieve kanten aan de zaak, of aan de ander, bleken de conflicten niet alleen oplosbaar maar de verhoudingen te verbeteren, te verdiepen.

 

5. Onbevangenheid.

 

Aan deze oefening ben ik nog niet echt toe gekomen en kan er dus nog niet vanuit ervaring over schrijven. Maar het is wel duidelijk dat deze oefening de openheid naar buiten en naar de toekomst zou kunnen versterken. Het gaat erom de dingen in openheid en interesse op je af te laten komen. Voor een verdere beschrijving verwijs ik naar het boekje van Joop van Dam.

 

 

 

6. Het in balans brengen van de oefeningen.

 

Het is mijn streven om nog eens, uit ervaring, over deze laatste oefening te schrijven.

 

Samenwerken?

 

Wellicht zijn er mensen met een bipolaire stoornis die aan de slag willen met de oefeningen van het zesvoudige pad. Ik zou het leuk vinden om ervaringen met deze mensen uit te wisselingen. Mijn gegevens zijn:

Henk Schutte: schutte-henk@planet.nl  

 

 

 

Gebruikte boeken:

 

Joop van Dam

“Het zesvoudige pad, basisoefeningen voor spirituele ontwikkeling”

Uitgeverij Vrij Geestesleven

ISBN  90-6038-381-8                                                                             

 

Joop van Dam

“Innerlijke bronnen van de gezondheid”

Uitgeverij  Pentagon, Amsterdam

ISBN  90-72052-55-2

 

Rudolf Steiner

“De weg tot inzicht in hogere werelden”

Uitgeverij Vrij Geestesleven

ISBN  9060385012

 

Jaap van de Weg

“Lof der hindernissen, Inwijdingsmotieven in  het dagelijks leven”.

Uitgeverij Vrij Geestesleven

ISBN  9060383915