de gekte van de verlichting en de bijna-verlichting van de gekte
Uitgewerkte lezing Symposium ‘Verknipt of verlicht?’ 14 december 2001

 door Douwe Tiemersma

 

 

De context waarin ik iets zal zeggen over verlichting en psychopathologie is vooral die van de filosofie en van de spirituele praktijk, zowel van mijzelf als van degenen die ik begeleid. Daarnaast heb ik enige ervaring met psychotische mensen en met de psychiatrische en psychoanalytische literatuur. Hier wil ik spreken over enkele aspecten die mij van belang lijken bij een vergelijking van psychose en verlichting.

 

In deze lezing komen de volgende punten aan de orde.

 

1      De niet-reduceerbaarheid van de verschillende typen van ervaring en ervaringswerkelijkheid

2      De nauwe relatie tussen heiligheid/verlichting en gekte

3      Overeenkomsten en verschillen in de existentiële ervaring

4      Psychiatrie en verlichting

5      Psychopathologie en verlichtingsstreven

 

 

De niet-reduceerbaarheid van de verschillende typen van ervaring en ervaringswerkelijkheid

 

Op dit symposium komen verschillende benaderingen van psychose en verlichting bij elkaar. In ieder geval zijn er de biologische, psychologische en fenomenologische benaderingen vertegenwoordigd.

 

Methodologische reductie

Elke benaderingswijze heeft een bepaald standpunt en een bepaalde methode. Elk geeft een specifiek perspectief, geeft toegang tot een speciaal soort verschijnselen. De biologische structuren en processen zijn niet die van de psychologie en beide niet die van een cognitieve psychologie. Elke methode reduceert het aantal mogelijke perspectieven, maar elke methode heeft ook een zekere evidentie en onherleidbaarheid in een bepaalde context. De waardering van de verschillende benaderingen en bijbehorende werelden is steeds wisselend geweest. In de beoordeling van de relevantie en wenselijkheid zit een keuze-aspect. Elk heeft primaire stellingen, axioma’s of postulaten, die bepalend zijn voor het gebied dat de betreffende disclipine bestrijkt. Ze zijn vóóronderstellingen, en deze zijn niet te verdedigen of te beargumenteren door nog fundamentelere ideeën. Ook het aanhalen van empirische evidentie lost niets op, want wat evidentie is wordt weer bepaald door de uitgangspostulaten.

 

Ontologische reductie

Wanneer het gaat om een ‘–isme’, zoals het materialisme en het spiritualisme, worden alle de gegevens van andere benaderingswijzen herleid tot gegevens die binnen de eigen context vallen, of worden de uitspraken op andere terreinen vertaald in de eigen taal. Dit herleiden noemen we een reductie.

Deze reductie is principiëel niet te verdedigen. Logisch gezien is een volledige vertaling nooit mogelijk. In de ervaring hebben de verschillende terreinen elk hun eigen kwaliteiten. De basale stellingen zijn metafysisch en niet te beargumenteren.

Het is dus nodig, in ieder geval aanvankelijk, om de verschijnselen op elk terrein tot hun recht te laten komen, op een wijze zoals een insider die ervaart. De resultaten van dediverse benaderingen zullen apart op hun inhoud, evidentie en waarde bekeken moeten worden. In tweede instantie is te zien in hoeverre en op welke wijze ze met elkaar zouden kunnen worden verbonden, of er over een prioriteit van benaderingswijzen in een bepaald geval een zekere eensgezindheid bestaat of kan ontstaan, bijvoorbeeld of in een bepaald geval de biologische optiek de meest voor de hand liggende is.

 

Conclusie: het existentiële-spirituele vormt een eigen domein, met eigensoortige verschijnselen, die de moeite waard zijn in kaart gebracht te worden.

De existentiële ervaring en spirituele werkelijkheid kunnen, evenmin als andere typen van ervaring en van werkelijkheid, niet worden gereduceerd tot andere typen, zoals de biologische en psychologische.

Wel hebben ze, evenals het dagelijkse leven, met elkaar te maken. Alleen in praktische situaties kan soms worden vastgesteld welk domein het meest relevant is.

 

De nauwe relatie tussen heiligheid/verlichting en gekte

 

Een eerste ronde.

Voor definities van psychose en verlichting verwijs ik naar de vorige lezing. In de rest van mijn verhaal hoort u verdere formuleringen.

 

Wat is psychose?

Norbert Scheepers: een psychose is een staat van bewustzijn waarbij het contact met  de werkelijkheid verstoord is geraakt. De realiteitstoetsing faalt. Dit kan zich uiten in wanen (een inhoudelijke denkstoornis) en hallucinaties (een zintuiglijke waarneming zonder fysieke prikkel). Kenmerkend is de niet-flexibele instelling en de oncorrigeerbaarheid van de dwaling.

Verder is er een desintegratie van psychische structuren; een chaotisch incoherent denkpatroon; angst en vertwijfeling, beperkt logisch redeneren, het sociaal functioneren is sterk beperkt; sterke gerichtheid op het eigen functioneren en de eigen omgeving, een zeer egocentrische belevingswereld die vrijwel ondoordringbaar is voor anderen; narcisme.

 

 

Wat is verlichting?

Norbert Scheepers

Spectrummodel van Ken Wilber met drie transpersoonlijke niveaus

1) Het Psychische - Natuurmystiek

Verruiming van bewustzijn ver voorbij het individuele perspectief; het innerlijke zien; directe en intense wijze van ervaring van de wereld; natuurmystiek.

2) Het Subtiele – God-mystiek

Niveau van de archetypes, van de Goddelijke vonk in eenieder; directe ervaring van het Goddelijke, hoewel er een scheiding blijft tussen het zelf en God; wel ervaring en tijdelijk opgaan.

3) Het Causale - Non-duale mystiek

Geen afgescheiden zelf meer; overstijging van de subject-object dualiteit; wel beschikking over voorgaande niveaus; dat is verlichting.

Hoge mate van integratie van psychische structuren in tegenstelling tot de psychose; het logische denken en het begrijpen van anderen is intact; mededogen.

Heiligheid verbonden met gekte

In de loop van de geschiedenis waren heiligheid en gekte vaak met elkaar verbonden. Dat geldt voor alle culturen. In het oude Juda werd de profeet als gek versleten en daar hadden de mensen redenen voor. Ook gaven de handelingen van Jezus zijn tijdgenoten aanleiding om aan zijn verstand te twijfelen. Paulus zegt: ‘Wij zijn dwazen om Christus’ wil’. Velen die later heilig zijn verklaard, zoals Franciscus van Assisi, gedroegen zich vaak als gekken. Verhalen over heilige gekken en gekke wijzen in de tradities van de Soefi, het Hindoeïsme, Tibetaans en Zenboeddhisme, zijn legio.

 

Natuurlijk hadden en hebben vele verlichten een onopvallend bestaan, maar de verbinding met gekte was wel vaak aanwezig.

 

De grenzen tussen spiritualiteit en psychose zijn niet scherp. In alle grote spirituele tradities is bewust gezocht naar de marge van de samenleving, waarin per definitie de mensen voor gek worden versleten, naar de sfeer van de clown, de nar, de gek. Gedeeltelijk is het motief om zich volledig op het spirituele pad te begeven en nederigheid te cultiveren, maar ook om anderen iets te leren. In het traditionele India is er een achtenswaardige plaats in de maatschappij ingeruimd voor degenen die naakt rondlopen, op mestvaalten leven en ‘gek’ doen in de naam van spiritualiteit. Maar, ook worden ze gek verklaard. Soms is het verschil met de situatie van de psychoot inderdaad niet erg duidelijk.

 

Dat is ook soms het geval bij mensen die een spiritueel pad betreden. Vooral wanneer men er alles voor over heeft om een verlichte staat te bereiken, is er een zeker binnendringen in de wereld van grootse gevoelens en machtige beelden. Wanneer dan vastgehouden wordt aan de ik-functies (ik wil, ik wil niet, ik zal, etc.), kunnen er pathologische situaties ontstaan als de ervaringsinhouden te machtig voor het ik worden.

Zie stuk N. Scheepers en zie punt 5 van mijn lezing.

 

De spirituele ruimte op de psychpathologische weg

Degene die psychotisch is geworden of naar een psychose neigt, heeft in een eerdere fase vaak blijk gegeven van interesse in spiritualiteit. In veel gevallen was er een spirituele ruimte. Er was een openheid van de spirituele dimensie, en dat betekent ook een zekere overeenkomst met iemand op een spiritueel pad. Beide zijn door de opening erg kwetsbaar. Bij het ontstaan van een psychose wordt de persoon in die dimensie gezogen, of hij of zij streefde er op manische wijze naar. Zo verdwijnt het contact met de dagelijkse werkelijkheid gedeeltelijk of geheel. De spirituele sfeer wordt dan opgevuld met hallucinaties en wanen van bepaalde machten op een beperkt spiritueel niveau. Dan is er een pathologische situatie.

 

Het verschil van de werkelijke verlichtingsgerichtheid met pathologie zit in twee punten.

1) Het zien van de betrekkelijkheid van ervaringen en voorstellingen op spiritueel terrein; het doorzien ervan als waan en illusie. Maar ook: het bewustzijn dat de normaliteit van de maatschappij beperkt is en heel betrekkelijk. Er is een leven in en weten van de alledaagse werkelijkheid, maar ook een identiteit die die sfeer teboven gaat.

2) De radicaliteit van het spirituele perspectief, dat is de kennis van en de keuze voor de volledige vrijheid, zonder dwingende regels voor het leven in de wereld. In die gevallen blijken soms persoonlijke eigenaardigheden ongeremder naar voren te komen en onconventionele leermethoden te worden gebruikt. Maar, dit is geen regel. Wel kun je zeggen, dat verlichting geen specifieke levenswijze ten gevolge heeft. Alleen, verlichting betekent per definitie niet meer vastzitten aan het ego-perspectief. Daarom zal er iets te merken zijn van het wegvallen van de ego-gerichtheid.

 

Het verschil is dus vooral duidelijk op het punt van zelf-zijn en het ego.

Bij de verlichting is er geen afbraak van de gewone ik-functies, wel een bevrijding ervan in de zin van het wegvallen van de ik-kramp die erg sterk is bij psychosen, maar ook aanwezig is in egoïsme, zelf-trots, gevoelens van zelf-belang, zelfoverschatting. Juist deze ik-kramp, in allerlei vormen, is in pathologische gevallen sterk. De ik-identiteit is star en daarom breekbaar. Als die identiteit wordt aangevallen, komen er gemakkelijk problemen.

De verlichting betekent dus een bevrijding van het gebonden zijn aan het ego-perspectief. Ze betekent een bevrijding van de eerste persoon, het zelf, in de zin van een bewustwording van zichzelf als iets dat zich eerst nog als universeel zijn-bewustzijn-gelukzaligheid voordoet, maar uiteindelijk alleen nog is te beschrijven in de negatieve uitdrukking ‘advaita’ (non-dualiteit).

 

Overeenkomsten en verschillen in de existentiële ervaring

 

Naast de eerste bespreking tot dusver is er ook een beschrijving mogelijk en nuttig van de existentiële ervaring, van het eerste-persoons bestaan.

 

Een sterke overeenkomst tussen een beginnende psychose en een verlichtinggevende doorbraak is er de ervaring van het wegvallen van grondstructuren van de eigen existentie. Deze structuren betreffen schema’s en kwaliteiten die diep verankerd liggen in de lichamelijke existentie, bijvoorbeeld de schema’s verweg-dichtbij, binnen-buiten, ik-ander, materie-geest, verleden-heden-toekomst en bijvoorbeeld de kwaliteiten van stevigheid/dichtheid (lichaam, de grond) en potentie (iets kunnen doen). Ze hebben een plaats in de ervaring, maar ze betreffen de grondslagen van de eigen, de eerste-persoons sfeer. Ze waren eerst vanzelfsprekend, zoals ze voor vrijwel alle mensen vanzelfsprekend zijn, want ze vormen de meest fundamentele aspecten van het bestaan. Dit door elkaar gaan lopen en wegvallen van de grondstructuren heeft te maken met het openbreken van de eigen bestaanssfeer en het verschijnen van een open dimensie, het Niets. Het eigen bestaan, het ik, wordt aangevallen, opgeslokt, verzwolgen, door het Niets. Ik gebruik in dit verband soms de metafoor van het grensgebied. Daarin is de oude ordening niet meer zo hard, maar gaat vervloeien Wanneer je daarin verzeild raakt, raak je de weg kwijt, in het moeras of op de kale vlakte zonder oriëntatie en zonder beschutting. Het meest wezenlijke van het eigen bestaan is niet meer vanzelfsprekend. Tot zover de overeenkomst.

 

Dan nu de verschillen. Daarbij begin ik met de psychose. De mogelijke oorzaken waardoor een psychoticus in spé in het grensgebied terechtkomt, waar het Grote Niets gaat verschijnen, zijn vele. Daar ga ik nu niet op in. Alleen lijkt het er op dat velen als klein kind deze absolute en bedreigende oneindigheid al hebben ervaren, bijvoorbeeld in een ouder met absoluut gezag, en dat toen al verkrampingen ontstonden en verdedigingsmechanismen begonnen te werken om tegenover het absolute iets van zichzelf te handhaven.

Het kan zich op allerlei manieren uiten, bijvoorbeeld in manieën op spiritueel vlak, afgewisseld met depressies als de bevrijding niet komt.

 

Een belangrijke vaststelling is, is dat de belangrijkste factor bij het ontstaan van een psychose de angstreactie lijkt te zijn. Door de angst zonder houvast te zijn en verzwolgen te worden ontstaan gehallucineerde vijanden, achtervolgers, enzovoort. Verstarring, vreemd geconstrueerde identiteiten en absurde redeneringen zijn dan pogingen om het beangstigende te bezweren of af te weren. Een echte psychose ontstaat in de situatie waarin er een spiraal is van een sterker optredend bedreigend Niets, een steeds realistischer worden van de hallucinaties en wanen, een groter wordende angst en daardoor een verdere verkramping. De angst kan dan zo groot worden, dat het ik in elkaar klapt. Met dat ‘ik’ bedoel ik dan de eerste persoon, zoals hij of zij zichzelf ervaart en denkt. Dat ik heeft geen schijn van kans als het absolute Niets werkelijk verschijnt. Door de angst implodeert het.

 

Ook bij de verlichting opent zich de oneindigheidsdimensie van het Niets zich. Dan is er in de meeste gevallen ook een reactie van angst. Het uitgangspunt is namelijk, net als bij de psychoot, een individueel ik dat zich staande wil houden. Bij verlichting zet de angst zich echter niet op absolute wijze door. De genoemde spiraal van Niets en angst kan zich wel een heel eind doorzetten, maar deze stopt op een gegeven moment. Hoe is dat mogelijk? In ieder geval spelen hierbij het vertrouwen en de overgave een grote rol. Daar kom ik op terug. De relatie met een levende leraar waarin een diep vertrouwen is, lijkt een haast onmisbare voorwaarde. Daarbij komt het inzicht en het weten dat een voorbereiding heeft gehad op de spirituele weg. Er is al een zekere ervaring dat de omgrensde ik-identiteit niet-noodzakelijkheid is. Als alle zwaarte van het verleden en van de ik-verkramping is verdwenen, is er een zucht van verlichting.

 

Psychiatrie en verlichting

 

Wanneer de beschrijving hout snijdt, zijn er vergaande consequenties voor de psychiatrie.

De beschrijving geeft aan dat het probleem van de psychose niet zozeer ligt in de wanen en hallucinaties, en ook niet in de ervaring van niet-hanteerbare dimensies en vormen, maar in de reactie op de laatste in de vorm van angst en verkramping. Als dat het probleem is, zou de psychiatrische aanpak– in ieder geval niet die op langere termijn - niet die moeten zijn waarin men probeert de niet-hanteerbare ervaringsgevoeligheid af te sluiten door chemische middelen, maar om de angst te boven te komen.

Daarvoor zijn mogelijkheden. E.M. Podvoll (De verlokkingen van de waanzin) ziet deze in de heldere momenten die psychotici af en toe hebben en psychiatrische thuiszorg. Zelf heb ik thuis enige ervaring opgedaan met iemand die steeds op de rand van acute psychose verkeerde. Hij ging door diepe dalen, maar is er doorheen gekomen. Achteraf zei hij, dat alleen de aanwezigheid van anderen die blijkbaar niet werden gekweld door een instortende en pijnigende visuele werkelijkheid hem erdoorheen heeft gehaald.

Zowel in de psychiatrie als in de weg naar verlichting is het vertrouwen de meest heilzame factor. Op beide terreinen is er een situatie dat een persoon voor het Niets en voor het einde van zichzelf staat. De psychiater krijgt deze persoon bij zich met grote problemen, grote angsten. De spirituele leraar heeft met de angstige persoon te maken, nadat hijzelf deze naar de grens heeft begeleid en omdat deze nu ook problemen heeft. Aan beiden wordt de eis gesteld daar bij die persoon te zijn en zo vertrouwen te geven, niet om het openheids­perspectief te sluiten, maar om de angst te laten verdwijnen door vertrouwen.

Hiervoor zou de psychiater, evenals de spirituele leraar, zelf verlicht moeten zijn om zijn of haar functie te kunnen vervullen. Als de gekwelde persoon aan de ander merkt dat de openheid niet iets is om bevreesd voor te zijn – deze herkent feilloos of de ander zelf onverwerkte angst voor het peilloze heeft of niet - heeft de overgave een grotere kans.

Daarin bestaat een grote overeenkomst met stervensbegeleiding. Ook deze kan pas goed worden gegeven door iemand die zelf de angst voor de dood heeft doorstaan en zich aan de dood heeft overgegeven.

 

Om misverstanden te voorkomen, wil ik duidelijk stellen dat in het algemeen een psychoticus voor genezing niet naar een spiritueel meester, maar naar een psychiater moet gaan. De psychiater zou echter, naast allerlei professionele kennis en kunde, een verlichte kwaliteit moeten hebben.

Verder zijn er natuurlijk de praktische problemen, dat er weinig verlichten zijn, dat men in de psychiatrie een tekort aan behandelingstijd heeft, dat een biologische benadering wat oplevert, enzovoort. Dat doet echter niets af aan het bovenstaande.

 

Conclusie

De nadering van de psychose heeft dus een grote mogelijk in zich. Als de angst voor het Niets bij de psychoticus kan verdwijnen en er ontspanning/overgave kan ontstaan, is er iets belangrijks gebeurd: vrij worden ten aanzien van de meest diepzittende angst, dat is verlicht-zijn.

De verlichte was al in de ogen van de ‘normale’ maatschappij gek, zodat beide elkaar dan in de armen kunnen sluiten.

 

Psychopathologie en verlichtingsstreven

 

De bespreking is ook relevant voor een grotere duidelijkheid op het spirituele pad, vooral met betrekking tot de gevaren. Hierover volgen nog enkele korte opmerkingen, omdat dit punt al aan de orde is geweest. N. Scheepers liet al zien dat de ervaringen op de weg naar verlichting zo beangstigend en bedreigend kunnen zijn dat het niet goed voorbereide of begeleide ego alsnog desintegreert. Dan ligt de psychose dichtbij.

 

Om het gevaar ergens te blijven in angstverkramping en desintegratie te minimaliseren, zijn de volgende punten in iedergeval van belang.

1) Ontspanning

Voor degenen die met een grote innerlijk drang de spirituele dimensie zoeken, is het gevaar relatief groot de richting van een psychose uit te gaan. Dit is vooral het geval als zij hoge eisen aan zichzelf stellen. Het is dan goed zich meer te richten op de ontspanning en het besef dat wat wordt gezocht in een spirituele dimensie altijd al aanwezig is in de bronnen van zelf-zijn.

2) De voorbereiding

Als er een zekere ervaring is met het wegvallen van grenzen, is de kans niet zo groot dat er paniek ontstaat als dat proces verder gaat. Meditatie, teksten, gesprekken geven de mogelijkheid iets te leren over de processen die op het spirituele pad kunnen optreden. Er ontstaat een zekere vertrouwdheid ermee.

3) Een goede leraar

Traditioneel wordt gesteld dat bij de laatste fasen van het pad en de verlichting vrijwel altijd een authentieke leraar noodzakelijk is. De reden hiervoor is al getoond. Het gaat niet alleen om de deskundige aanwijzingen, maar vooral om het vertrouwen dat in de relatie tussen leerling en leraar kan ontstaan. Alleen in de veilige sfeer van het vertrouwen krijgt de angst geen kans.

4) De wereldbeschouwelijke context van de drastische verschijnselen

Deze context is alleen fragmentarisch in het Westen te vinden. Oosterse filosofieën zijn daar veel vollediger en explicieter in. Zie maar eens naar de uitspraak ‘Jij bent Dat’ in de Upanishaden. Het ‘Dat’, Brahman, als het Absolute, het Oneindige is de leerling bekend, en dan wordt gezegd: ‘Jij bent Dat’.

Als de kennis van het Niets, van het samenvallen van alles-zijn en niets-zijn gemeengoed en vanzelfsprekend is, althans theoretisch, is er een grotere kans dat ook existentieel het verschijnen van het Niets geen angst en psychose voortbrengt, maar wordt verwelkomd als een mogelijkheid van verlichting.