3e Advaita symposium psychotherapie en non-dualiteit

"De radicale bevrijdingsweg van de Advaita-traditie in confrontatie met westerse, transpersoonlijke en boeddhistische perspectieven"

 

een verslag door José Hoekstra

 

 

Op vrijdag 14 februari vond in Rotterdam het 3e Advaita symposium plaats aan de Erasmusuniversiteit, georganiseerd door het centrum voor Spiritualiteit en Filosofie, stichting OHM (hindoe-media), Studium Generale en het Advaita-centrum onder leiding van de filosoof Douwe Tiemersma, initiatiefnemer van het symposium.

Van het tweede symposium, dat specifiek de psychiatrie belichtte, stond eerder het discussiestuk van Douwe Tiemersma in de Nieuwsbrief. Van dit derde symposium zal ik voornamelijk de lezingen en discussie toelichten die de psychiatrische problematiek betreffen.

 

Douwe Tiemersma, filosoof, Advaita en yoga-docent en docent wijsgerige antropologie en wijsbegeerte aan de Erasmusuniversiteit, opent de lezingencyclus in Rotterdam met een inleiding op psychotherapie en de Advaita-traditie. De hindoeïstische Advaita-filosofie staat voor een veel radicalere bevrijdingsweg dan de westerse psychotherapie. Psychotherapie is gericht op het oplossen van psychische problemen bij de cliënt tot op een nivo dat hij of zij weer kan functioneren, weer aangepast is aan de maatschappelijke situatie. Advaita gaat veel verder en stelt dat men bevrijd kan worden van verlangens en fixaties die een veel fundamenteler lijden veroorzaken. Wanneer men beseft dat er geen scheiding is tussen ik en de ander, ik en de wereld, wordt dit fundamentele lijden opgeheven.

De radicale benadering van de Advaita ten aanzien van psychiatrische problematiek, psychosen, wordt hieronder toegelicht in het deel van het discussiestuk van Douwe Tiemersma dat hierover handelt.

 

Kosse Jonker, psycholoog en psychotherapeut te Den Haag en gespecialiseerd in depressie, houdt de tweede lezing over de verschillende stromingen in de psychotherapie, die ik hier verder niet zal beschrijven.

Aan het begin van zijn lezing meldt hij een voorval wat hem net over de telefoon ter ore kwam: een patiënte van hem met angsten en depressie moest een scan ondergaan in het ziekenhuis en was daar erg bang voor. Ze vertelde dat zij dankzij haar yogatechnieken heel rustig heeft kunnen blijven - dus niet mijn verdienste, voegt Kosse Jonker toe!

Kosse Jonker vermeldt tevens het verschijnen van een boek van cognitief therapeuten in de Verenigde staten, die onderzoek hebben gedaan naar het effect van meditatietechnieken náást de gewone therapie bij depressieve patiënten.

("Mindfulness-Based cognitive therapy for depression". geschreven door Segal et al, 2002. Uitgegeven door The Guilford Press. ISDN nr. 1-57230-706-4)

De resultaten waren opvallend: degenen die wél mediteerden waren er aanzienlijk beter aan toe dan zij die niet mediteerden.

 

Adeline van Waning, psychiater en psychotherapeut, staflid van het psychoanalytisch instituut in Amsterdam en gasthoogleraar in Japan, hield een lezing waarbij vooral het perspectief van het boeddhisme belicht werd. Op bescheiden wijze beschrijft zij de boeddhistische visie op het opheffen van het lijden. Het basisprincipe van het boeddhisme, de vier edele waarheden, geef ik hier weer:

 

-         er is lijden

-         er is een oorzaak van het lijden

-         er is bevrijding van het lijden

-         er is een weg naar bevrijding van het lijden

 

Die bevrijdingsweg wordt in het boeddhisme gevormd door meditatie en het in acht nemen van een aantal principes van respect ten opzichte van zichzelf, de ander en al wat leeft.

 

De lezing van Norbert Scheepers tenslotte, geronto(ouderen)psychiater en psychotherapeut in Alkmaar en vertegenwoordiger van de transpersoonlijke psychologie/psychiatrie belicht ik iets uitgebreider, omdat deze visie en de discussie daarover vrij centraal stond tijdens het symposium. Die discussie bevatte de vraag of mensen met psychische of psychiatrische problemen verlichting kunnen bereiken - en of het dan werkelijk om verlichtingservaringen gaat. Tevens kwam aan de orde of kinderen al dan niet werkelijk een verlicht bewustzijn kunnen ervaren.

Norbert Scheepers geeft de visie weer van de internationaal bekende Amerikaanse transpersoonlijke filosoof/psycholoog Ken Wilber. Deze onderscheidt 9 stadia van bewustzijnsontwikkeling bij de mens:

 

1. Het fysieke zelf. We zijn nog versmolten met de wereld. In dit stadium ontdekken we ons fysieke zelf. Wanneer er hier iets mis gaat, er kwetsbaarheid of fouten in de biologische opmaak ontstaan, is er sprake van manisch depressiviteit of schizofrenie.

2. Het prepersoonlijke, het emotionele zelf. Dit is het magische stadium, zo rond het einde van ons tweede levensjaar. Narcistische en borderlinepersoonlijkheidsstoornissen kunnen in dit stadium ontstaan.

3. Het mentale zelf. Je mentale zelfbeeld ontstaat. De ontwikkeling van taal en de wereld van mythen en verhalen ontstaat. Dit is rond ons derde en vierde levensjaar. Problemen in dit stadium leiden tot neurotische klachten, waarmee men bij een psychotherapeut terecht komt.

4. Het persoonlijke zelf. Regels en rollen. We leren tot welke groep we behoren, we leren sociale rollen. Dit duurt van het vijfde, zesde levensjaar tot aan de puberteit. Gaat er iets mis, dan leidt dit tot een vervormd denken: ik hoor nergens bij, niemand mag mij etc.

5. Het kritische zelf. Redenatie en revolutie horen in dit stadium. Je ontdekt dat jouw god, jouw groep, jouw manier van denken niet de enige is. Wie ben ik? - vraag je je af. Zo rond je 15e levensjaar. Het kan vastlopen in het denken dat jouw groep (god, denken etc….) wél de enige ware is.

6. Het visionaire zelf. Je raakt op jezelf aangewezen, dit is een existentiëel stadium, wat existentiële wanhoop en angst mee kan brengen.

7. Natuurmystiek. Ervaringen van eenheid met de fysieke wereld, innerlijke waarneming zoals in meditatie en inspiratie. Psychosen als gevolg van spirituele crisis worden door Wilber in dit stadium geplaatst. De vraag is dan: moet men stoppen met meditatie, of juist niet?

8. Godheidsmystiek. Het eigen bewustzijn is allesomvattend in dit stadium. Vormen van licht, vreugde en een direkt "in het goddelijke gelaat" kijken. Problemen kunnen zijn het vasthouden aan spirituele verschijnselen.

9. Vormeloze mystiek.  Het klassieke Nirvana, of de Verlichting. Het loslaten van alles waarmee je je identificeert. Je slaat gade, maar laat weer los. Je wordt één met de getuige in jezelf.

 

De eerste 3 stadia zijn de zgn. prepersoonlijke stadia, de tweede 3 stadia zijn de persoonlijke stadia, en de laatste 3 stadia zijn de transpersoonlijke stadia.

 

Norbert Scheepers sluit zijn lezing af met een onschuldig lijkend verhaaltje: Toen hij deze lezing voorbereidde, vertelde hij er iets over aan zijn 4-jarig zoontje en vertelde hem de bekende Zen-koan: wat is het geluid van 1 hand die klapt? Waarop zijn zoon hem triomfantelijk met één hand een klap op zijn been gaf! Bedoeld als een grappig voorbeeld van een kind dat nog niets begrijpt van de "echte" materie, roept hij onbedoeld heel wat reactie uit de zaal over zich af. Want wie zegt dat dit kind niet eigenlijk een zelfde verlicht bewustzijn laat zien, wat Scheepers met zijn schema alleen aan volwassen, ontwikkelde mensen toeschrijft? In de latere discussie die volgt voegt ook Douwe Tiemersma toe dat men, tijdens verlichtingservaringen vaak ervaringen heeft die sterk doen denken aan ervaringen uit de vroege kindertijd.

Maar in het transpersoonlijke schema zit eigenlijk een aanname dat, wanneer men alle stadia niet doorlopen heeft, er nooit sprake kan zijn van werkelijke verlichtingservaringen. En dus betekent dat ook dat wanneer iemand psychische en zeker psychiatrische problematiek ervaart, diegene nog in het bijbehorende stadium is blijven hangen en er nooit sprake kan zijn van echte verlichtingservaringen. Norbert Scheepers beweert dan ook dat door psychiatrisch patiënten beschreven ervaringen van verlichting alleen regressief en infantiel zijn, en nooit werkelijke ervaringen van verlichting kunnen zijn. Douwe Tiemersma bestrijdt dat en geeft ook aan dat stemmingswisselingen zoals manie en depressie vaker voorkomen en eigenlijk vrij algemeen zijn, in een poging Norbert Scheepers uit zijn beperkte visie van psychiatrisch patiënten te halen.

 

Ondergetekende bekruipt inmiddels toch wel erg het gevoel dat volgens de transpersoonlijke psychiatrie, hoe zinvol zo'n ontwikkelingsschema ook is, alléén intellectueel, sociaal en emotioneel hoogontwikkelde mensen de felbegeerde staat van Verlichting kunnen bereiken. Ik vermoed dat de lezers van deze Nieuwsbrief zichzelf in allerlei stadia van het bovengenoemde schema zullen herkennen, ook al zijn wij hoegenaamd al vastgelopen in stadium één!! Maar onze eventuele ervaringen van eenheid met alles, inspiratie en verlichting worden door de transpersoonlijke psychiatrie in feite in één klap van tafel geveegd en daarmee ervaar ik op dit symposium juist weer de dualiteit tussen de psychiater "die er bijna is" en de patiënt "die het nooit zal bereiken".

Gelukkig doen de reacties uit de zaal vermoeden dat er veel mensen zijn die er heel wat genuanceerder over denken. Jammergenoeg is er weinig ruimte om die reacties aan bod te laten komen.

 

Deel van het discussiestuk van Douwe Tiemersma:

Psychiatrie en Advaita-onderricht

 

De problematiek.

 

De problematiek op het terrein van psychiatrie komt voort uit conflicten die zwaarder doorwerken dan degene die aandacht krijgen in de psychotherapie. Iemand die in een psychose dreigt te raken wordt op absolute wijze in zijn bestaan bedreigd. De angsten die optreden zijn dan ook navenant.

Deze ervaren absoluutheid van het conflict van zijn en niet-zijn komt ook voor bij de advaita-benadering, waarin het vroeg of laat om een totale overgave gaat. Het gevoel dood te gaan of in het Niets te verdwijnen treden vaak op. Ook hier kunnen zware angsten en angstreacties optreden.

De problematiek op beide terreinen is vergelijkbaar op het punt van het als absoluut ervaren conflict tussen de wil om te blijven leven en het dreigende wegvallen van dit leven.

Oplossing van de problematiek is alleen het accepteren van de situatie, de overgave, het loslaten van ik-zelf-zijn.

Het gebruik van chemische middelen geeft zelf geen echte oplossing. Meestal is er sprake van uitschakeling van een deel van het gevoelsleven. Hoogstens kunnen de middelen een conditie kweken waarin men met de angst kan leven of waarin de oplossing (de acceptatie, de overgave) bevorderd kan worden.

De poging om het ik-zelf van de persoon min of meer te herstellen, heeft weinig of geen kans van slagen, omdat de problematiek ligt in het sterke vasthouden van het persoonlijke ik-zelf.

Bij een psychose is het Niets en de angst ervoor zo fundamenteel dat deze nooit zonder acceptatie, overgave en het loslaten van het ik-zelf verdwijnt.

In tegenstelling tot de psychiatrie is het advaita-onderricht direct gericht op de oplossing.

 

De middelen.

 

Omdat de angst het grootste probleem en het grootste obstakel voor de oplossing vormt, is vertrouwen het belangrijkste middel.

Dit vertrouwen kan ontstaan bij het inzicht en zijnservaring dat het eigen zelf-zijn geen vormen nodig heeft, dat het zelf-zijn niet afhankelijk is van omstandigheden en samenvalt met Niets en Alles. Een overgeleverde context zoals die van de advaita waarin dit centraal staat, kan van doorslaggevend belang zijn.

Het lijkt er op dat voor het fundamentele vertrouwen een ander nodig is die de angst voor de bedreiging van het eigen bestaan en dus de hechting aan het eigen bestaan heeft losgelaten. Dat wil zeggen dat die ander (de psychiater, de leraar etc.) verlicht moet zijn, wil hij/zij de psychoticus echt kunnen helpen op een niet-biologische manier.