In de
ochtenduren bezochten we een van de wereldwonderen: de Taj Mahal,
inmiddels geworden tot hét symbool van India. Dit kunstwerk werd gebouwd van 1632
tot 1653 in opdracht van keizer Sjah Jahan, als grafmonument voor zijn
overleden vrouw Mumtaz. Het gebouw moest zijn liefde voor haar
weerspiegelen. Als je nu, 350 jaar later, naar het gebouw kijkt kun je alleen
maar concluderen dat hij zielsveel van haar moet hebben gehouden.
Het is perfect symmetrisch, van wit marmer met erg veel halfedelstenen
inlegwerk van bloemmotieven. De buitenste torens zijn iets scheef naar
buiten gebouwd, zodat ze bij een eventuele aardbeving nooit op het
monument zelf kunnen vallen. De Indiërs zijn overigens doodsbenauwd
voor een aanslag. De veiligheidsmaatregelen zijn enorm. Let ook op de
invalide bedelaar op de eerste foto. Deze mensen kwamen we vaak tegen;
ze hadden van hun gebrek hun beroep gemaakt. Er waren ook verhalen dat
sommige ouders hun kinderen met opzet verminkten omdat ze dan meer
binnen zouden halen. |