Terug naar
Inhoud

Fysisch-Geografische
verkenning
van het
kustgebied
Domburg - Oostkapelle
(de wordings-geschiedenis)

Deel 1

pcvdklis@xs4all.nl

voor het tijdstip van hoog- / laagwater: klik hier

Tijdens de voorlaatste IJstijd en de laatste IJstijd lag de Noordzee droog.

Tussen 9000 en 8000 jaar geleden
liep de zee opnieuw vol

Ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse kust
Men onderscheidt twee typen afzettingen::
a) Calais-afzettingen en b) Duinkerke-afzettingen
a) vanwege snelle zeespiegelstijging
b) vanwege minder snelle transgressie (wel met ingressies = "inbraken")

a) Rond 6000 jaar geleden tot Romeinse tijd vorming van:
Strandwallen en Oude Duinen (1),
Calaisafzettingen: klei en zand (2)

Achter de strandwallen in de lagune(s) (waar het zoute milieu zoet kon worden) : vorming van het Hollandveen (3)

b) Tengevolge van nieuwe inbraken van de zee de Duinkerke-afzettingen (4)
Uit de Pre-Romeinse tijd dateren de Duinkerke 1-kleiafzettigen
Uit de Post-Romeinse tijd: de Duinkerke 2-kleiafzettingen
(300-600 n. Chr.)
Uit de Post-Karolingische tijd: de Duinkerke 3-kleiafzettingen (800 n.Chr.- heden)

Pas gedurende 1000 n.Chr - 1600 n.Chr: ontstonden in Zeeland de Jonge Duinen (5)

Ontstaansgeschiedenis
Walcheren
in
10 kaartjes

Bron: Rijks Geologische Dienst:
Nederland in het Holoceen
Dr. W.H. Zagwijn
1986

     
   
  Kaartje 1: Preboreaal  
     
   
  Kaartje 2: Vroeg-Atlanticum  
     
   
  Kaartje 3: Laat-Atlanticum  
     
   
  Kaartje 4: Vroeg-Subboreaal  
     
   
  Kaartje 5: Midden-Subboreaal  
     
   
  Kaartje 6: Laat-Subboreaal  
     
   
  Kaartje 7: Vroeg-Subatlanticum  
     
   
     
   
  Kaartje 8: Midden-Subatlanticum
(Romeinse Tijd)
 
     
   
  Kaartje 9: Midden-Subatlanticum
(Vroege Middeleeuwen)
 
     
   
  Kaartje 10: Laat-Subatlanticum
(Late Middeleeuwen)
 

(Bron: Zagwijn)
Bronvermelding / Source: colofon

In de laatste 5000 jaar steeg de zeespiegel dus nog zo'n 4 meter

Kaart + 1650
(bron: http://www.kb.nl/kb/galerie/indexatlas.html )

Echo uit een ver verleden:
Gevonden op het strand (richting Domburg, juni 2003)
Dit vuurstenen werktuig: een fraaie schrabber voor het afschrapen van huiden.

.

Vuurstenen werktuigen, ongetwijfeld samenhangend met de neolithische bewoning
(4500 jaar  geleden) 
van de strandwal  die hier destijds voor de kust lag.

Er zijn tal van vondsten bekend op de kust van Walcheren/Schouwen
(Vlaardingen-cultuur)

Nieuwe strandvondst: nu uit de IJzertijd
(Domburg-Oostkapelle)
(Januari 2004)

Op dagen na een stevige storm, kan men hier soms op het strand aardewerkscherven uit de IJzertijd aantreffen...
Zo ook op 23 januari 2004, en wel even voorbij Westhove, richting Oostkapelle.
Daar raapte ik, tussen de talloze aangespoelde schelpen, deze potscherf op.

Over de IJzertijd in Zeeland is meer bekend dan over het Neolithicum.

De IJzertijd begint ongeveer 800 jaar voor Chr.
en eindigt met de komst van de Romeinen.  

De kustvlakte, gevormd door de delta van de (Ooster-)Schelde, (de Westerschelde bestond toen nog niet), de oude duinen en de strandwallen, met daarachter de wadden en schorren en uitgestrekte veengebieden, was toen slechts plaatselijk bewoond.. Het staat vast dat ter hoogte van het kasteel Westhove (momenteel echter wel honderden meters in zee) in de IJzertijd twee of meer nederzettingen hebben gelegen. Men hield er runderen, schapen en geiten en men verbouwde er gerst, huttentut (een oliehoudend zaad), en rogge.

Voedsel werd veilig bewaard in grote voorraadpotten: handgevormd aardewerk, in de traditie van de Menapiërs (de bewoners van de Scheldestreek, de naaste (verwante) buren van de Galliërs (Kelten) in het zuiden en van de Kananefaten (Germanen) ten noorden van de Oosterscheldemonding (Romeinse naam: "Romanorum Portus", later verbasterd tot "Roompot").  Welnu, de opgeraapte aardewerk-scherf is een fragment van zo'n grote voedselpot.

Het handgevormde Menapische aardewerk onderscheidt zich duidelijk van het gedraaide, beter gebakken en ook vaak versierde Romeinse import-aardewerk van na 15 na Chr. Op de noordkust van Walcheren, tussen Domburg en Vrouwenpolder, zijn ook tal van fragmenten gevonden van Romeinse dakpannen waarop men zelfs inmiddels vijftien (!) maal (delen van) het stempel van de C(lassis) G(ermanica) P(ia) F(idelius), 'de aanhankelijke en getrouwe vloot van Germanië' aantrof...  

  Er zijn sterke aanwijzingen dat er een grote Romeinse vlootbasis heeft gelegen tussen Oostkapelle en Oranjezon (hierover is nog geen publicatie verschenen, doch in het Provinciaal Archeologisch Centrum Zeeland, te Middelburg werd onlangs een interessante lezing gehouden over de allernieuwste gegevens betreffende de Romeinen in Zeeland. Daar werd overigens ook de nieuwe strandvondst gedetermineerd.)   Deze informatie zou eveneens aan uw strandwandelingen misschien nog een extra dimensie kunnen toevoegen: de vreugde van het herkennen !     

Geïllustreerde samenvatting:

De kustlijn van Nederland is constant in beweging.
Oorzaken van de beweging van de kust zijn vooral veranderingen van het zeeniveau,
maar ook de hoeveelheid sediment die in een bepaalde periode in het kustsysteem aanwezig is.
Momenteel wordt de kust geërodeerd en wordt de kustlijn naar het oosten geschoven.
Maar tussen 5000 en 2000 jaar voor heden bouwde de kust echter uit
en verplaatste de kustlijn zich naar het westen.
Deze kustuitbouw vond plaats door middel van de vorming van een aantal evenwijdig
langs de kust lopende zandruggen, zogenaamde strandwallen.

De Romeinen vestigden zich destijds op de strandwal voor de kust.
Daarachter raakte een lagune opgevuld met moeras- en getijdeafzettingen.
Er was toen nog geen duinvorming op grote schaal;
pas gedurende 1000 n.Chr - 1600 n.Chr.
ontstonden in Zeeland de Jonge Duinen.

Het Zeeuwse veengebied voor de jaartelling
Bron: Karen Kroese, Robbert Jan Swiers, Wim van Wijngaarden: Land in Zicht! Blz. 8
Uitg. Provincie Zeeland 2003

Uit deze tijd stammen dus de zwarte ingeklonken harde veenlagen,
en grijsblauwe stugge kleilagen...

De zee ruimde het Romeinse landschap op, en de grijsblauwe klei- en zwarte veenresten
die men bij (zeer lage) eb op het huidige strand aantreft, illustreren deze afbraak.

De Jonge Duinen ontstonden pas gedurende 1000 n.Chr - 1600 n.Chr. in Zeeland

 

Klei op het strand

Foto's strand 'De Hamster' oktober 2006

Zware klei

Dezelfde zware klei !
De bodem van de vijver in het Park Zonnehove is waterondoorlatend,
uitgegraven in oude kreekafzettingen.

Vijveroever onder / achter "Cleijn Westhove" (gereed, nog zonder water)

Grote verschillen in duinhoogten
(10 meter is toch wel minimaal: achter het kasteel, en voor de watertoren)

Locatie-eigenschappen van Parc Zonnehove
Hoogteligging van het park : +1,5 tot +2 m boven N.A.P.
Maximaal 1 meter (enigszins humeus) duinzand (= Jong duinzand, vanaf jaar 1000)
Daaronder een pakket wadafzetting: dunne zware kleilagen (in decimeter-orde)
afgewisseld met dunne zand/zavel-lagen (=Duinkerke 2, Post-Romeins)
(Hierin is de vijver uitgegraven tot -1 N.A.P.)
Daaronder: metersdikke slechtdoorlatende kleiige kreekopvulling (=Duinkerke 1, Pre-Romeins);
hierdoor is vertikale drainage van de vijver nauwelijks mogelijk,
wel horizontale, zij het alleen zijdelings in zuidelijke richting
net als alle andere duinvlieten (dus in de richting van de polder.)

Terug naar de Romeinse tijd:

Eeuwenlang lag er dus een uitgestrekte strandwal voor de kust van Domburg,
een permanent drooggevallen langwerpige
(door de Romeinen bewoonde) zandbank.
Van hieruit vertrokken de Romeinse schepen naar Brittannië
Deze strandwal werd echter
in de 3e tot 9e eeuw na Chr. door de zee geheel opgeruimd
De Schelde (Scaldis) stroomde in de Romeinse Tijd
dwars door het huidige Zuid-Beveland
en ontmoette de Noordzee in de Romanorum Portus
("De Roompot"), eens het Veerse Gat
In 1646 werden bij Domburg op het strand , na een storm
36 Romeinse Nehalennia-altaren en 5 beelden gevonden.
Vanaf 1971 werden bij Colijnsplaat in de Oosterschelde
300 Nehalennia altaarstenen en beelden opgevist en opgedoken
waar eens het voormalige eiland Orisant lag.

Nehalennia
moedergodin uit de Keltische mythologie
godin van de oude Scheldemonding
(volksetymologie:"Neeltje Jans")
Nehalaennia,
letterlijk: "Het genezende licht bij de Helle" (=Noordzee)
godin van de geborgenheid,
behoedster voor de (doods-)angst voor het diepe water,
nimf van de"betovering van de lichtende zee rond de zandbanken",
(tevens het laatste "licht" dat de verdrinkende zeeman aanschouwt...)
Maar er waren ook Germaanse invloeden: godin van de vruchtbaarheid (fruit)
en Romeinse invloeden (schip = handel > Neptunus/Mercurius),
elke "verstandige" koopman plaatste zijn eigen altaar in haar tempel
voordat hij uitvoer...

 

 

 

De plankton-betovering van de groen-oplichtende zee.

Bioluminescentie
wordt veroorzaakt door eencellige organismen
(Noctiluca miliaris, ongeveer 0,2 mm groot).
Miljarden van deze "zeevonken" drijven dan aan de oppervlakte
en veroorzaken het "lichten van de zee".
Ze geven slechts licht als er zuurstof in het zeewater is opgelost,
hetgeen door roeren, breken der golven, enz. bevorderd wordt :
groenachtige lichtflitsjes, van slechts 0,1 tot 0,5 seconde.
Op zwoele, onweersachtige zomeravonden,
na een warme dag, kan de zee gaan lichten
op alle plaatsen waar zeewater wordt beroerd,
dus ook wanneer men op het natte zand loopt.

Nu vindt men opnieuw nabij "Neeltje Jans"
66 altaren
(pijlers)
Miljarden guldens werden er geofferd op de altaren
van deze moderne 20e eeuwse milieu-tempel:
de Oosterschelde Dam (1986)
een kathedraal die wedijvert met de Egyptische piramiden...

Eén van de 66 pijlers in aanbouw
op "Neeltje Jans"
(1982)

Walcheren
met zijn vorm van een pijlpunt, zeer ver in zee uitstekend,
gemodelleerd door de beide trechtermonden van Ooster- en Westerschelde.
Walcheren is een groot aaneengesloten stuk "Oudland" (ontstaan 300-600 n.Chr.)
en wel (Duinkerke 2-) klei en zand afgezet op veen,
met als gevolg een netwerk van kreekruggen en poelgronden.
Inversiekreken
zijn nog steeds goed te zien
temidden van het ingeklonken land
(zie: het zwak golvend landschap o.a. bij Serooskerke)
Het zijn dus Duinkerke 2- kreken
Deze Oudlandkreken zijn vanaf de 9e eeuw intensief bewoond.

Oudste wegen: over de kreekruggen.
Bewoning: op de hoogste kreekruggronden.

Na 1300 bedijkingen
(terugwinnen van land):
"Nieuwland"

OVERZICHT

Het Oudland.
Kort voor de jaartelling, tijdens de (pre-romeinse) (Duinkerke 1) transgressie
werden de strandwallen en het achterliggende veengebied sterk aangetast.
Ook aan het einde van de derde eeuw,
tijdens de (post-romeinse) (Duinkerke 2) transgressie (300-600 n. Chr.)
Er ontstonden toen oude kleiplaatgronden,
de zware kalkarme oude poelgronden,
en de wat lichtere (zavelige) kalkhoudende oude kreekruggen.
Op deze kronkelige kreekruggen treft men nu kronkelige wegen,
en de oudste nederzettingen aan.
De door moernering en/of inklink nog lager geraakte poelgronden
zijn vaak als grasland ingericht,
(vanwege slechte structuur en slechte waterhuishouding).

Het Nieuwland.
Vanaf de 9e eeuw opnieuw de (post-karolingische) (Duinkerke 3) transgressie.
Er ontstonden nieuwe grote zeegaten.
Maar na de 12e eeuw ook weer:
nieuwe duinvorming,
nieuwe opwassen,
nieuwe aanwassen.
Nieuwland: deze kalkrijke zavelige plaatgronden en schorgronden werden bedijkt en rationeel ingericht tot bouwland.
(De jonge duinvorming opWalcheren is rond het jaar 1000 begonnen.)

Moernering

Het veen werd in de middeleeuwen afgegraven (moeren, darinckdelven):
1) om brandstof te verkrijgen (cornekoten)
2) om zout te branden (selnering, selbarnen).

Veel land werd aldus vernield, en kwetsbaar gemaakt voor overstromingen.

Ga ook naar
Deel 2

.

Bronvermelding / Source: colofon

Terug naar
Inhoud

.

Piet van der Klis

.