Ruwe stormen mogen woeden,
alles om mij heen zij nacht,
God, mijn God zal mij behoeden,
God houdt voor mijn heil de wacht.
Moet ik lang Zijn hulp verbeiden,
Zijne liefde blijft mij leiden:
door een nacht, hoe zwart, hoe dicht,
voert Hij mij in het eeuwig licht.

.

.