Klein vogelijn op groene tak
wat zingt g'een rustig lied.
Wij hebben in ons hele boek
zoo'n vrolijk wijsje niet.
O, zeg ons aardig beest
wie toch uw meester is geweest.
Zoo zuiver zingt gij en zoo hoog,
zoo keurig in de maat.
En 't hart, dat popelt ons van vreugd
wanneer uw keeltje gaat.
O, zeg ons aardig beest
wie toch uw schepper is geweest,
Voorzeker, 't is de goede God
die 't u heeft toevertrouwd,
opdat gij aan der blinden oor
zijn goedheid melden zoudt.
O ja wij weten aardig beest
dat God uw meester is geweest.

.

.