Paul's Grote Vakantie  

Reisverslag

This trip report is also available in English, click here.

Wat vooraf ging                                
De eerste dagen (New York, New Jersey, Pennsylvania)
1e etappe deel A (Maryland, Virginia, Tennessee)
1e etappe deel B (Mississippi, Alabama, Louisiana)
2e etappe deel A (Texas, New Mexico)
2e etappe deel B (Las Vegas)
3e etappe deel A (Grand Canyon en Utah)
3e etappe deel B (Colorado)
3e etappe deel C (Wyoming en Montana)
3e etappe deel D (Alberta [Canada])
4e etappe: Dwars door Canada
5e etappe (upstate New York)
Epiloog

Laatste update: 29 september 2003.


(Terug) naar de homepage





Wat vooraf ging

Op 31 juni 2003 beleefde ik mijn laatste werkdag voor de Grote Vakantie. Het is een memorabele dag geworden. Het goedgevulde YoungWood overlevingspakket, en de "goede reis" wensen vanuit Houten waren zeer verassend en hartelijk. De lunch was eenvoudig, doch voedzaam.

Die avond om 19:33 schakel ik ceremonieel het mobieltje-van-de-zaak uit, waarmee de vakantie officieel is begonnen. Vanaf nu heb ik nog een dag of zes voor de laatste voorbereidingen, zoals het inleveren van mijn garoene lease-bak. Wel even vreemd dat er plotseling geen auto meer voor de deur staat. Dat wordt dus een paar dagen fietsen geblazen.

Het stapeltje spullen dat klaarligt om mee te nemen groeit langzaam aan tot een berg. En dan te bedenken dat ik 2 weken geleden al een postpakket vooruit heb gestuurd met wat spullen, zodat ik wat minder te sjouwen heb. De checklist met dingen en dingetjes die nog even moeten gebeuren wordt langzaam korter. De hoeveelheid tijd die ik nog voor al die dingetjes beschikbaar heb wordt daarentegen heel snel korter...

 

Naar boven

De eerste dagen (New York, New Jersey, Pennsylvania)

De vlucht van Amsterdam naar Newark verloopt soepel, ondanks een kleine vertraging bij het vertrek. Singapore Airlines heeft een vrij goede reputatie aangaande service aan boord, en die blijkt terecht te zijn. De maaltijden zijn smakelijk(!) en dankzij de video-on-demand, met een keuze uit een stuk of twintig speelfilms verveel ik me onderweg geen seconde.

De immigratie-ambtenaar op het vliegveld van Newark kijkt wel even vreemd op bij mijn melding dat ik 2,5 maand in de USA ga verblijven, maar ze stempelt zonder verdere plichtplegingen het visum in mijn paspoort. Dat is een hele opluchting, want als zo'n ambtenaar de zaak niet vertrouwd dan kan dat de vakantie aardig verprutsen.

Een shuttle-busje brengt me naar mijn hotel in Midtown Manhattan. Daar arriveerBrooklyn Bridge ik rond het middaguur zodat ik de rest van de dag, en de volgende dag, de kans heb om rond te struinen door Manhattan. Ik bezoek wat verplichte nummers: Wall Street, Ground Zero, Vrijheidsbeeld, Battery Park, Brooklyn Bridge, Central Park etc. Click op de foto's voor een grotere versie. Eigenlijk niet eens echt memorabel, want je ziet het bijna dagelijks op tv. Wel leuk om de Grand Central Station New York sfeer van Manhattan op te snuiven: de genummerde straten en avenues, de hot dog stands, de gele taxi's, de verkeerschaos. Manhattan is veel groter dan ik had verwacht. Van Battery park (het meest zuidelijke puntje) naar Central Park is zo'n 60 "blocks" en dat is een wandeling van een uur of 2. Ik bezoek ook twee musea het Metropolitan Museum of Art ("Met") en het Guggenheim Museum. The Met heeft een enorme collectie met alles wat ooit op het gebied van beeldende kunst is bedacht, variërend van de oude Egyptenaren tot moderne kunst, en dan alleen de toppers, inclusief Van Gochs, Rembrandts, etc. Daarna valt het Guggenheim iets tegen omdat dat klein en gespecialiseerd is, met alleen maar abstracte 20e eeuwse kunst. Daarbij is het beroemde spiraalgebouw ook een kunstwerk op zichzelf. Buiten is het heet en plakkerig, dus ik vind het niet erg om op het heetst van de dag in de koele musea rond te dwalen.

Na 2 hotel-overnachtingen (de Comfort Inn op 35th street, een aanrader met een goede prijs/prestatie verhouding) neem ik op woensdagmorgen de taxi naar het monumentale Grand Central station. De taxi-chauffeur heeft een baard waarin ik precies kan zien wat hij de afgelopen drie dagen heeft gegeten, maar daar stoor ik me maar even niet aan. Vervolgens de trein naar Peekskill, een dorpje zo'n 50 km  noord van Manhattan. Gelukkig blijkt de autoverhuurder een bestaand en bonafide bedrijf te zijn, dat is toch maar even afwachten met zo'n internet boeking. Het is een "mom-and-pop" shop, waar de klant persoonlijk en behulpzaam wordtThe Dodge benaderd. Nadeel van de kleinschaligheid is wel dat ik geruime tijd op mijn beurt moet wachten, want er was nog een klant aanwezig en die was net iets eerder, terwijl de wagens nog niet helemaal klaar stonden. Ik kan de wachttijd echter nuttig gebruiken door vast wat inkopen te doen. Na een paar uurtjes ben ik op weg, met mijn Dodge Ram 1500 van-camper. Het rijdt nog wat onwennig, de draaicirkel is wat groter en het rijdt natuurlijk iets anders dan een gewone auto, maar dat went wel.

Tot mijn teleurstelling is echter het postpakket dat ik 3 weken geleden vanuit Nederland heb opgestuurd naar het postkantoor van Peekskill (nog?) niet gearriveerd. De loketbediende is zeer behulpzaam en geeft me het telefoonnummer, zodat ik de komende dagen nog eens kan bellen of het al gearriveerd is, maar wie weet hoeveel mijl ik dan al bij Peekskill vandaan zit.... Gelukkig heb ik ook met dit scenario een beetje rekening gehouden, want in het pakket zitten alleen wat dingen die ik zou kunnen missen, extra handdoeken, sokken, wat kampeerspulletjes en mijn tent. Die tent was toch eigenlijk aan vervanging toe.

Voor de zekerheid nog niet te ver bij Peekskill weggereden, want misschien komt het pakker toch nog aan en dan kan ik nog even snel terug om het op te halen. Ik rijd wat meer westwaarts dan oorspronkelijk gepland, dat heeft als voordeel dat ik nog even een bezoekje kan brengen aan het plaatsje Youngwood in Pennsylvania, zo'n 30 km Zuidoost van Pittsburgh. Dat wordt een behoorlijke teleurstelling, want het plaatsje is foeilelijk, zelfs volgens Amerikaans standaards. Het is ingeklemdWelcome to Youngwood tussen de twee rijbanen van een highway, winkels zijn er nauwelijks, op 3 tankstations en een postkantoor na. Er is wel een bibliotheek, maar die is toevallig de hele week dicht dankzij de "fourth of july" die net geweest is. Ik maak wat foto's van borden en spandoeken die het woord Youngwood bevatten (click op de foto) en stuur een briefkaartje naar Houten, in de hoop op een mooi poststempel. Daarna duw ik de rechtervoet zo hard mogelijk tegen het metaal.

Verderop passeer ik Punxsatawney, Pennsylvania. Een plaatsnaam die me om één of andere reden bekend voorkomt. Pas als ik vaandels zie met afbeeldingen van een marmotachtig beestje begint het me te dagen. Dit is de thuisbasis van de film "Groundhog Day"! Opmerkelijk dat je heel veel dingen die je in de USA tegenkomt herkent van TV of film.

Na twee dagen is het postpakket nog steeds niet gearriveerd dus ik besluit het pakket te vergeten en mijn oorspronkelijke plan op te pakken. Eerst door "Amish country" gereden, de streek rond Lancaster, PA waar nog duizenden Amish leven zoals men 100 jaar geleden leefde: wars van nieuwerwetse dingen zoals auto's, kunststoffen en electriciteit. Op de wegen zie je ze lopen in ouderwetse kleren en rijden in koetsjes. Op het land wordt gehooid met paarden. Dit alles omgeven door 10 keer zoveel toeristen als Amish, want iedereen wil het zien. Ik heb wel enig respect voor hun levenstijl, maar ik deel de achterliggende religieuze drijfveren niet helemaal. Medelijden verdienen ze wel, met al die pottekijkers.

Gettysburg bezocht, de plek waar in 1871(?) tijdens de Amerikaanse burgeroorlog een belangrijke veldslag plaatsvond, waarbij duizenden zuidelijke 'confederates' in de pan werden gehakt. Vooral beroemd geworden door een toespraak die Lincoln  later op die plek hield en die bekend staat als de "Gettysburg Address". Nu struikel je er over de standbeelden en grafstenen. Ik wist nagenoeg niets van die hele oorlog, maar ben nu een stuk wijzer geworden, dankzij een uitleg over het verloop van slag, aan de hand van opflistende lichtjes op een maquette van het slagveld, begeleid door een commentaarstem op band die geen generaal, datum of plaats onbenoemd laat. Na afloop van de show blijven diverse toeschouwers vredig slapend in de stoelen achter.





































 
Naar boven

Eerste etappe deel A (Maryland, Virginia, North Carolina, Tennessee)


Door naar Shenandoah National park en aansluitend de Blue Ridge Parkway. Deze voeren mij zuidwaarts van Maryland via North Carolina naar Virginia. Al die tijd volg ik de rug van de Appalachian Mountains een bergketen die van het uiterste noord-oosten naar het zuiden van de USA loopt. De Amerikanen gaan er prat op dat dit geologisch gezien misschien wel de oudste bergketen op aarde is. Vandaag zien we alleen glooiende heuvels met toppen van 1000 tot 2000 meter,wazig uitzicht op de Blue Ridge mountains alles bedekt met eindeloze bossen en ruisende bergbeken. Die bossen zijn wel leuk maar ze betekenen ook dat je bijna nergens uitzicht hebt, want je kunt letterlijk door de bomen het bos niet zien. Op die plekken waar je toevallig wel uitzicht hebt worden de vergezichten verprutst door een vage mist die de berghellingen in de verte aan het oog onttrekt. Die mist geeft de bossen een blauwige gloed, hetgeen de naam "Blue Ridge" verklaart.

Shenandoah NP is vooral interessant door zijn historie: tot in de jaren 30 (1930) woonden er mensen, maar die moesten opkrassen toen de regering besloot er een Nationaal Park van te maken, met als reslultaat dat je nog resten van menselijke bewoning aantreft midden in bossen, die sindsdien jaren de tijd hebben gehad om te verwilderen. Bijzonder was bijvoorbeeld een kleine begraafplaats op een stille plek diep in het bos. Simpele grafstenen, met soms alleen de initialen van de overledene. Heel sfeervol en mysterieus.

Op een camping in Shenandoah NP, waar mijn 'van' voor de nacht stond geparkeerd werd ik verrast door een beer die in de avondschemering langs deFuzzy Bear rand van de camping vrolijk naar voedsel zocht in het bos, zonder zich iets van de mensen en de camera's aan te trekken. Ik hoop dat mijn foto's een beetje gaan lukken, het licht was niet best. Flitsen leek me niet zo'n goed idee. Verder heb ik ontelbare herten, schildpadden, kalkoenen enzovoorts gezien.

Dit alles culmineert in Great Smoky Mountain National Park (GSMNP), op de grens van North Carolina en Tennessee, het drukstbezochte National Park van de USA, ondanks de relative kleine afmetingen, grofweg 20 bij 40 km. De heuvels glooien hier net even steiler, de bossen zijn net even iets ruiger en gevarieerder, de bergbeken stromen net even iets wilder. Verder is het eigenlijk hetzelfde als de rest van de Blue Ridge Mountains: veel bos en mistige uitzichten. Belangrijk verschil is wel dat je ten noorden van GSMNP heel weinig auto's tegenkomt terwijl je in het park vaak letterlijk in de file staat.

Aardig is wel dat hier nauwelijks buitenlanders komen, alleen maar Amerikanen, dat geeft mij een echt vakantie-gevoel.

De auto bevalt tot nu toe best aardig. Hij stuurt wel een beetje wazig, je moet constant alert blijven om hem in het rechte spoor te houden. Hij zuipt als de dronken tuinman van Amsterdam-Zuid: 16 mijl per gallon, dat is ongeveer 7km op een liter. De watervoorziening is niet ideaal (haperend en het water is dusdanig onfris dat ik het niet drink. Daarentegen zit-ie lekker. Ik kook regelmatig mijn eigen prakkie en ik slaap als een blok.

Het grootste verschil tussen mijn van-camper en een gewone auto is de ijskast! Altijd koele drankjes, vleeswaren enz bij de hand. Maar: wees voorzichtig bij het openen van de ijskastdeur, tijdens de reis kunnen voorwerpen zich ongewenst hebben verplaatst. Zo werd ik eens verrast door een hartelijke klets! van een kudde rauwe eieren.

Intussen heb ik ook al een fors aantal wandelingen gemaakt. Vooral dagwandelingen, de natuur in, maar ook een "overnighter" in GSMNP, waarbij de tent (nieuw aangeschaft na het postpakket-debacle) meeging in de rugzak. Zo druk als het op de wegen van GSMNP is zo rustig is het op de wandelpaden. Per uurDeep Creek kom je dan 8,41 zoogdieren tegen, waarvan slechts 7,49% uit Homo Sapiens bestaat. Alle paden worden perfect onderhouden en verdwalen is nagenoeg onmogelijk want bij elke kruising van paden staan richtingaanwijzers. Dat is wel een beetje jammer, want zelf ben ik er dol op om ergens in de wildernis volkomen  te verdwalen, en dan te proberen met kaart en kompas weer een beetje in de bewoonde wereld terecht te komen.

Binnen een Nationaal Park is elke commerciele activiteit streng verboden. Het gevolg daarvan is dat alle plaatsjes vlak buiten het park overlopen van Motels, Restaurants, Gift shops, pretparken en alle mogelijke toeristenellende die je je maar kunt voorstellen. Vooral het plaatsje Gatlinburg doet pijn aan de ogen. Een volgende keer zou ik met liefde 100 mijl omrijden om niet nog eens door Gatlinburg heen te hoeven.

Qua landschap is er in 1000 mijl niet veel verandert tussen Maryland en Tennessee. Wel hoor je duidelijk verschil in het accent van de inboorlingen dat geleidelijk verandert van het het harde stadse New Yorks van Woody Allen tot het zangerige, lijzige zuidelijk taaltje dat ik direct asocieer met de Dukes of Hazard.


Naar boven

1e etappe deel B (Mississippi, Alabama, Louisiana)


Vanuit de Smoky Mountains een stukje naar het westen gereden, richting Nashville, om daar de Natchez Trail Parkway op te pikken. Een 400 mijl lange weg, speciaal aangelegd voor toeristen, die loopt van Nashville, Tennessee tot Natchez, Louisiana. Rond 1800 was dit een belangrijke  handelsroute tussen het noorden en het zuiden van de USA. Met de opkomst van stoomboten die de groteOld Natchez Trail rivieren, met name de Mississippi, konden bevaren had de weg zijn beste tijd gehad. Nu zijn nog slechts enkele kleine stukjes van de originele weg bewaard gebleven, op sommige punten diep uitgesleten door erosie, zodat je enkele meters onder het maaiveld loopt.

De Parkway zelf is vooral een snelle noord-zuid verbinding want er is bijna geen verkeer en de weg is van uitmuntende kwaliteit. Kilometers vreten geblazen. Het landschap verandert in die 400 mijl nauwelijks. Het wordt wel langzaam heter buiten.

Vanuit Natchez via de kortste weg naar New Orleans. Dit is na New York de enige stad die ik bewust opzoek. Meestal mijd ik de steden. Washington, Philadelphia, Nashville, Memphis: al deze steden lagen vlak langs mijn route, maar ik heb ze links laten liggen onder het motto: alle amerikaanse steden zijn hetzelfde, op slechts enkele uitzonderingen na.

New Orleans is anders dan andere Amerikaanse steden dankzij het French Quarter, beter gezegd het Vieux Carré: een vierkante kilometer met smalleFrench Quarter New Orleans straatjes, huizen van precies twee verdiepingen met een balkon op de 1e verdieping en op elke straathoek een muzikant, jongleur of levend standbeeld. De meeste straten puilen uit van de kunst- en curiosawinkeltjes. Behalve Bourbon Street: die puilt uit van de bars, cafés, nachtclubs en andere soorten van vermaak die de dominee verbiedt.

In de staat Louisiana is gokken in casino's toegestaan en de billboards die elke 100 meter verschijnen laten daar ook geen misverstand over bestaan. Ik ben van plan om in Las Vegas mijn geluk aan de pokertafel te gaan wagen, en ik krijg nu in New Orleans een kans om daar alvast een voorproefje op te nemen. Die kans laat ik niet onbenut. De afgelopen dagen heb ik ijverig gestudeerd in het boek "Poker for dummies" en ik popel om met mijn superieure talent, analytische geest en koele pokerface zakken vol geld te verdienen met de variant die "Hold'em" wordt genoemd. Dat valt nogal tegen. Mijn verlies blijft binnen het budget, maar ik verlies sneller dan ik had verwacht. Ik beschouw het als leergeld, en ik heb een zeer aangename avond. Het is superspannend om wedbeslissingen te nemen als er een grote stapel fiches midden op tafel ligt te lonken. Goed dat ik er nu achter kom dat ik nog wat harder moet studeren, ruim voordat ik in Las Vegas ben. Dat ene spel waarop ik een paar azen in hand kreeg (de beste start die er is) en toch de hand verloor, spookt nog nachtenlang door mijn hoofd.

New Orleans is een muziekstad en dat is zelfs op de radio te merken. In andere streken kun je steevast kiezen uit: 3 Country zenders, 2 R&B's, 1 "goud van oud"-station, 1 klassieke zender en een praatprogramma. Hier hoor je zomaar jazz op de radio, keltische muziek en zydeco. Heel verfrissend, maar helaas keert het normale patroon 100 km verder weer terug.

De radio in de Verenigde Staten is sowieso een ontluisterende aangelegenheid. De eindeloze reclame-spotjes voor auto-dealers,  geneesmiddelen en leningen, worden slechts zelden door iets inhoudelijks onderbroken. Op de country-stations komen de hits van het moment ("It's 5 o'clock somewhere", "The view I love the most, is my front porch, looking in") trouw elk uur weer terug. Gezien de beperkte keus wordt ik min of meer gedwongen om er af en toe naar te luisteren.

Radiohoogtepunt van de dag is het praatprogramma van Rush Limbaugh, die de binnenlandse politiek toelicht vanuit het Republikeinse standpunt. Nuanceren is niet zijn sterkste punt: alles wat de Conservatieven doen is fantastisch, terwijl de Democraten een stel gevaarlijke, onbenullige losers zijn. Dat sluit niet noodzakelijkerwijs aan bij mijn opvattingen, maar het is erg leuk om naar te luisteren.

Ten Westen van New Orleans ligt "Cajun Country". Het landschap is plat met veel moerassen. Het klimaat is heet en vochtig en de cultuur is sterk beinvloed door Franstalige immigranten, hetgeen je direct merkt aan de namen van plaatsen zoals: Baton Rouge, Lafayette, New Orleans etc. De Cajun keuken is ook erg beroemd, dus die sla ik niet over. Veel vis en schaaldieren, we zitten tenslotte dicht bij de kust. De Gumbo, een soort soep die met rijst wordt gegeten is erg lekker. Ook krijg ik de kans alligatorvlees te eten. Deze is echter tot een prutje geprakt, zodat ik niet precies kan zeggen waar het naar smaakt. De alomvattende wijsheid: "het smaakt net als kip" is ook hier van toepassing.

In één van de restaurants speelt een Zydeco-kwartet. Zydeco is de traditionele Cajun-muziek. De viool en de trekharmonica domineren en de teksten zijn  in onverstaanbaar Frans. Tussen elke twee nummers in vertelt de bandleider iets, maar ook dat is volstrekt onverstaanbaar. Ik kan niet eens horen of het Engels of Frans is wat hij praat. Hoe dan ook: 'laissez les bon temps rouler!'

Op 26 juli verlaat ik New Orleans waarmee Etappe 1 is beëindigd. Tot nu toe al  3000 mijl afgelegd, iets meer dan ik had begroot. Dat komt mede omdat ik onderweg vele honderden mijlen extra heb gereden door navigatiefouten. De bewegwijzering op de kleinere wegen is abominabel. Zelfs als je alleen maar probeert om bijvoorbeeld highway 73 te volgen, dan moet je scherp blijven opletten, want het kan zo maar gebeuren dat je ergens moet afslaan om op die weg te blijven, en dat staat dan met één heel klein bordje, vlak bij de kruising, aangegeven. Als je dat bordje mist duurt het zomaar 10 of 20 mijl voordat je erachter bent dat je nu op een andere highway terecht bent gekomen. Ook een klassieker is als je van plan bent om een bepaalde weg naar het zuiden te volgen en je bij de betreffende kruising mag kiezen uit een oostelijke en een westelijke richting. Drie hoeraatjes voor de wegwijzers van onze eigen ANWB.
Hierna nog 2 zinnen voordat etappe 2 begint. Hierna nog 1 zin voordat etappe 2 begint. Dit is de laatste zin van etappe 1, etappe 2 begint nu.

Naar boven

Etappe 2 deel A

Texas. Land van de uitgestrekte ranches, de grote cowboyhoeden en de onbehouwen 'rednecks'. Tot zo ver de vooroordelen. Op de radio hoor ik dat Texas op de eerste plaats staat in aantallen ongevallen als gevolg van rijden-onder-invloed. Ik voel me direct thuis.

Het oosten van Texas is vlak, vruchtbaar en groen. Naar het westen toe verandert dat heel geleidelijk. Het worden droger, heuvelachtiger en iets minder groen. Het blijft heet. Op basis van mijn vooroordelen verwachtte ik dat de inwoners boers enTexas Hill Country kortaf zouden zijn. Hierbij mijn welgemeende excuses aan alle Texanen: de Texanen  zijn beslist de vriendelijkste Amerikanen die er bestaan. In het dorpje Blanco liep ik over straat, op zoek naar een restaurant. Iedereen, jong en oud, zei spontaan "hi!" tegen me. Probeer dat maar eens in New York City. Als ik op de highway rijdend aan de kant ga, zodat de Texaan achter me kan inhalen, dan wordt ik daar tien van de tien keer voor bedankt met een uitbundige handzwaai. Elders krijg je hooguit 2 van de 10 keer een knipperlichtje.

Na een overnachting op een "State Park" camping maak ik gebruik van de ochtendkoelte om even een rondje (hard) te lopen. Volgens het camping-kaartje zijn er zijn geen wandelpaden in de buurt, dus ik hobbel richting de uitgang van het terrein, met de gedachte een stukje over de weg te nemen. Pas na een half uur heb ik de uitgang van het terrein bereikt en is het te laat om de weg op te gaan. Deze camping blijkt enorm groot te zijn, zo'n 500 plaatsen. Op de terugweg kom ik een groep herten tegen, white-tails als ik me niet vergis, die opschrikken en met sierlijke bokkespringen het bos induiken.

Verder is Texas groot. Erg groot. Het kost me een paar dagen om Big BendBrug over Pecos National Park te bereiken, in het zuidelijkste puntje van Texas, tegen Mexico aan. Een prachtig woestijnlandschap met grillige rotsformaties, plateaus, steile afgronden, spectaculaire canyons. In de lucht cirkelen de gieren rond. Bij iedere heuvelrug valt een hinderlaag van apaches op oorlogspad te verwachten. Het landschap is gemaakt voor cowboy-films. Of was dat nou omgekeerd?

De woestijn in en rond Big Bend is verbazingwekkend groen en levendig. MedeBig Bend NP omdat dit het "natte" seizoen is, af en toe een onweersbui aan het eind van de middag brengt wat regen en verkoeling. Click op de foto voor een grotere versie. Hier komt de 'roadrunner' voor, een vogeltje dat liever rent dan vliegt. Het beestje is een stuk kleiner en minder kleurrijk dan in de tekenfilm, maar het kan inderdaad razendsnel lopen. Coyotes komen hier ook voor, en het landschap van de tekenfilm is duidelijk op de werkelijkheid gebaseerd. Mijn lokroep ('miep-miep') bleek geen enkel effect op de beestjes te hebben.

Big Bend ligt zeer afgelegen. Zo afgelegen dat je op de radio keuze hebt uit precies nul zenders, inclusief de middengolf. Daardoor wordt het park relatief weinig bezocht en is het heerlijk rustig. Ook is het er 's nachts pikkedonker zodat je waanzinnige sterrenhemels kunt bewonderen.

Vanuit Big Bend naar de staat New Mexico gereden. Onderweg passeer ik de wereldberoemde sterrenwacht McDonald in Fort Davis, Texas. Daar wordt ik getrakteerd op een boeiende rondleiding langs indrukwekkend grote telescopen.HET telescoop McDonald Observatory Ook wordt nog even 'live' naar de zon gekeken. De zonnevlekken en protuberansen (dubbele woordwaarde) zijn prachtig zichtbaar. De gids verklaart dat de sterrenwacht ver van de bewoonde wereld ligt, om lichtvervuiling te vermijden. De afgelegenheid wordt geillustreerd met de constatering dat de dichstbijzijnde WalMart-winkel maar liefst 90 mijl verderop ligt. Dat zegt niet alleen iets over de sterrenwacht.

De Carlsbad Caverns bevatten spectaculaire druipsteengrotten. Nu zijn druipsteengrotten niet zo uniek, maar op zijn Amerikaans is alles hier véél groter dan elders. De gangen beslaan honderden kilometers en zijn nog maar voor een klein deel in kaart gebracht. Een nog kleiner deel is open voor het publiek. Ook op zijn Amerikaans is alles voorzien van electrisch licht voor het optimale show-effect. Desalniettemin een bezoekje zeker waard, al was het alleen maar om aan de hitte te ontsnappen.

New Mexico is één grote woestijn met rode rotsachtige rotsen. Die kleur is ook terug te vinden in de 'adobe' huizen. Alle gebouwen, inclusief winkelcentra en dergelijke, zijn in precies dezelfde stijl gebouwd, met hetzelfde roodbruine pleisterwerk. De prairiehonden zijn hier zo talrijk dat ze zelfs in de wegbermen van de stad voorkomen. De beestjes vallen op omdat ze op hun achterpoten gaan staan om de omgeving af te speuren naar onheil.

White Sands Nat Mon Een zeer opvallende uitzondering op het roodbruin wordt gevormd door White  Sands National Monument. Een zandverstuiving met spierwit zand. Het zand is afkomstig van een bepaald mineraal dat hier voorkomt en door de bijzonder ligging in een vallei wordt het zand heen en weer geblazen, maar blijft het uiteindelijk in één gebied liggen. Click op de foto voor een grotere versie. Vlakbij ligt een luchtmachtbasis waar "stealth" vliegtuigen zijn gestationeerd. Het is een heel raar gezicht om zo'n zwart vliegend strijkijzer voorbij te zien komen.


Naar boven

2e etappe deel B Las Vegas

Volgens het oorspronkelijke plan zou ik vanuit New Mexico naar Arizona gaan en daar de Grand Canyon bezoeken. In New Mexico heb ik echter een avondje in een casino doorgebracht (jawel: poker) en dat heeft mijn honger naar meer kaarten dusdanig aangewakkerd dat ik besluit de Grand Canyon even over te slaan en rechtstreeks door te rijden naar Las Vegas.

Over de stad Las Vegas kunnen we kort zijn: een smalle strook van 5 km lang gevuld met tientallen hotels/casino's. De oudere casino's bevatten alleen maar gokkasten, speeltafels en anderzins. De nieuwere hebben allemaal een thema met bijbehorende attracties, de één nog extravaganter dan de ander. Buiten de genoemde strook een heel ander beeld, zwervers, nachtclubs met vermaak voor volwassenen, goedkope motels (ook per uur) enzovoorts. Nog verder daarbuiten kom je in een gewone, grote Amerikaans stad terecht.

De temperatuur is overdag een graad of 40 (Celsius) en 's nachts koelt het af tot een graad of 30. Mijn camper heeft alleen air-co als de motor draait, dus slapen is niet erg aangenaam. Na een nachtje zweten, besluit ik op een hotelkamer over te stappen. Niet zo'n probleem, want in Vegas zijn onderdak, eten en drinken enz  goedkoop. De casino's proberen daarmee nog meer gokkers te lokken.

Het feit dat ook sterke drank hier goedkoop is merk je vooral als je over straat loopt. Ongeacht het tijdstip van de dag kom je altijd dronken mensen tegen met margarita's (sp?) in enorme bloemenvazen of een liter bier in een glazen football met een rietje. Bepaald geen verheffend schouwspel.

Enkele dagen breng ik middagen en avonden door in de poker-rooms van diverse hotels. Binion's Horseshoe casino is mijn favoriet, de thuishaven van de World Series of Poker en daardoor wereldberoemd. Het is een beetje louche tent, hetgeen mij een stuk beter bevalt dan de chique, theekransjessfeer die je elders soms aantreft. Bovendien is Binion's ook de enige tent waar ik nog wel eens met meer geld naar buiten ga dan waarmee ik binnenkwam, maar dat zal vast geen invloed op mijn voorkeur hebben...

Poker wordt in vele varianten gespeeld, in de casino's zijn dat vooral: 7-card stud, Omaha en Texas Hold'em. Die laatste heb ik uitgebreid in de boeken bestudeerd, en dat speel ik dus continu. Mijn eerste sessies lopen allemaal af met fors verlies. Dankzij de studieboeken weet ik mijn fouten te vinden en te corrigeren, zodat het tij keert. Op mijn beste dag weet ik een totaal van $200 winst te boeken. Het resultaat van mijn slechtste dag zal ik met de mantel der liefde bedekken. Alles bij elkaar opgeteld is het resultaat negatief, maar daarentegen heb ik enorm veel plezier aan het spel beleefd. Ik zie mijzelf nog wel eens terugkeren naar Vegas, met als enig doel: poker!

Ook kom je aan de pokertafel soms boeiende karakters tegen. "Cold Blooded Sam" zal mij nog lang heugen: een oudere zwarte heer die maar al te graag aan de pokertafel verhalen van vroeger vertelt. Daaronder zijn favoriete verhaal, van die ene keer dat Amarillo Slim, een pokerlegende, wist te verslaan. Zo is hij, volgens eigen zeggen, aan zijn bijnaam Cold Blooded gekomen.

Daarentegen heeft het feit dat de drank aan de speeltafels in Las Vegas gratis is (op een fooi voor de serveerster na) het gevolg dat er soms ook wel enige dronkenschap aan tafel valt waar te nemen. Dat is goed voor de portemonnaie want een dronkenman maakt zelden goede beslissingen, maar het is niet bevorderlijke voor de sfeer.

Naar boven

3e etappe deel A Grand Canyon en Utah

Grand Canyon bij zonsondergang Na een week Las Vegas heb ik genoeg van het  geregelde leven: slapen, poker, eten, poker, etc. Op naar de Grand Canyon in Arizona. Deze heb ik al twee keer eerder gezien, maar ik kan hem onmogelijk overslaan. Volgens de Amerikane is het een wereldwonder van moeder natuur en voor één keer moet ik ze gelijk geven. Ik zal me inhouden met superlatieven, maar de Grand Canyon draagt zijn naam met eer.

Eén van de dingen die ik nog niet eerder gedaan heb is afdalen naar de vloer van de canyon, alwaar de Colorado rivier stroomt. Alle borden en folders van de National Park Service drukken de bezoekers op het hart dat het niet mogelijk is om in één dag af te dalen van de canyon-rand naar de vloer en weer terug. Dit advies wordt begeleid door allerlei angstbeelden van dood en verderf. Bij mijn laatste bezoek ben ik tot halverwege afgedaald en teruggegaan en dat viel me toen enorm mee. Dus ik besluit het dit keer gewoon te wagen.Voor de zekerheid spreek ik met mezelf een veiligheidsmaatregel af: als ik na  4 1/2 uur nog niet op de bodem ben, dan draai ik om. Zo weet ik zeker dat ik de terugtrocht bij daglicht kan voltooien.

Bij het eerste ochtendgloren, om 05.15 uur ga ik op pad, zodat ik de hele dag de tijd heb en ook optimaal kan profiteren van de ochtendkoelte. 's Middags kan de temperatuur oplopen tot tegen de 30 graden. Mijn berekeningen van de benodigde tijd voor de afdaling kloppen niet en na de afgesproken 4 1/2 uur is de rivier nog niet in Colorado rivier zicht. Ik besluit nog 10 minuutjes verder te lopen, en nog 10 en.... Pas na ruim 5 uur is het doel bereikt: de Colorado rivier. Een onindrukwekkende modderstroom van  20-30 meter breed. Omgeven door een half dorp (de Phantom Ranch) alwaar kamers te huur zijn met stromend water, elekrisch licht en air-conditioning. Snel een foto gemaakt en omgekeerd, want het is inmiddels bijna 11.00 uur en ik zal me moeten haasten om nog  voor het donker weer boven te komen.

Het eerste uur verloopt de terugtocht voorspoedig en soepel, mede omdat de smalle zij-canyon, die het pad volgt, hier prachtig mooi is, met steile wanden en een bergbeek fonkelend in het ochtendlicht. Daarna gaat het tempo gestaag achteruit. De zon brandt in mijn nek en ademhalen gaat moeizaam. De lucht lijkt ijl, hoewel de hoogte bepaald niet extreem is. De benen willen wel, maar de longen werken niet erg mee.

Bij de planning heb ik met alles rekening gehouden, dus als ik het niet voor donker haal dan heb ik een zaklamp bij me, om het laatste stuk alsnog veilig af te kunnen leggen. Mocht dat niet voldoende zijn dan kan ik zelfs een warme maaltijd uit mijn grote rugzak tevoorschijn toveren en opwarmen. Ook heb ik voldoende warme kleren bij me om de nacht zonodig tamelijk comfortabel te overleven. Die voorzorgs- maatregelen blijken allemaal niet nodig: om 19.45, vlak voordat het helemaal donker is ben ik terug bij de auto. De laatste uren liet ik een overtuigende imitatie van een Mount Everest beklimmer zien: twee stappjes naar voren, even uitblazen, twee stapjes, uitblazen. In 14 1/2 uur heb ik een kleine 45 km afgelegd en zo'n 2000 meter hoogteverschil overwonnen. Gedurende de tocht heb ik 8 liter water gedronken. En dan tel ik de stapel blikjes (fris)drank na afloop nog niet eens mee.

Al met al ben ik niet eens trots op de prestatie, want het kostte me veel meer moeite dan gepland. Blijkbaar ben ik in minder goede conditie dan ik dacht. Ook heb ik me continu moeten haasten, zodat ik nauwelijks de tijd heb kunnen nemen om te genieten van al het moois dat onderweg te zien was. Het advies van de Park Service om deze tocht niet in één dag te doen is derhalve zo gek nog niet....


In Utah valt veel te beleven. Omdat ik de bekendere attracties, zoals Bryce Canyon en Arches National Park al eens eerder heb gezien ga ik op zoek naar minder vaak bezochte gebieden. Zo beveelt één van mijn reisgidsen een autotocht aan over een onverharde weg, langs Cottonwood Canyon en Grosvenor Arch naar Kodachrome basin. Klinkt aantrekkelijk. Bij het begin van de weg staat een bordje "Impassible when wet". Ik denk: dat zal wel loslopen, de weg staat tenslotte in mijn reisgids aanbevolen. Zo'n 10 mijl verder kom ik een onweersbui tegen en begin te begrijpen wat het bord bedoelde. Het harde zand is in droge toestand hobbelig, maar vrij goed te berijden. Door de regen verandert het zand in plakkerige modder die aan de banden blijft hangen. Modder op modder geeft vrij weinig grip en de auto wordt, ondanks stapvoets rijden, nagenoeg onbestuurbaar. Met één achterwiel vrij ronddraaiend in de berm besluit ik noodgewongen om terug te gaan, zodra de boel een beetje opdroogt

Na een uurtje wachten, is de regen opgehouden en zijn de plassen weggezakt in de woestijnbodem. Toevallig heb ik wat stukken hout bij me, bedoeld voor een kampvuur. Door deze onder de wielen te leggen weet ik uit de blubber weg te komen en om te draaien. Daarna nog een mijl glibberen en dan wordt de weg gelukkig beter. Desallniettemin betekent dit fiasco dat ik zo'n 200 mijl voor joker heb gereden. Een gratis tip: maak nooit een autotocht zonder brandhout.

Kodachrome Basin Utah

Owachomo Natural Bridge

Naar boven

3e etappe deel B Colorado

Tijdens een poging om de e-mail te downloaden en wat te surfen blijkt mijn laptop twee keer zoveel Megabytes te versturen als te ontvangen. Dat is verdacht. Toch maar even de nieuwste virus-data gedownload. Bingo: mijn laptop is besmet met de "W32/Nachi" worm. Een ziektekiem die zich spontaan verspreidt, zonder e-mail, dankzij een bug in Microsofts RPC-implementatie. Gelukkig blijkt de boosdoener met een speciaal programmaatje van mijn anti-virus leverancier vrij makkelijk op te schonen. Meteen maar even een fire-wall gedownload en geinstalleerd, want die had ik nog niet. Eigenlijk moet ik ook mijn Windows software updaten om de RPC-bug te elimineren, maar dat kost 15MB, en dat duurt me net effe te lang, via zo'n ouderwets telefoonlijntje.

Het lichtpuntje van diezelfde dag is dat de camping waar ik sta ijs verkoopt.  De ijsverkoopster, raadt mij een 'root-beer floater' aan: een beker root-beer met daarin drijvend twee bolletjes vanille-ijs, "heel apart". De verkoopster blijkt een groot muziekliefhebster te zijn, ze verheugt zich enorm op een concert van de Eagles volgende maand in  Grand Junction, Colorado. Ook is ze een Beatles-fan en ze baalt enorm dat ze geen geld heeft om het concert van Ringo Star (haar favoriete Beatle) in Las Vegas te bezoeken. Is er dan toch nog hoop voor de jeugd van vandaag?

Inmiddels ben ik ruim over de helft van de reis. Misschien wordt het tijd om een beetje filosofisch te worden. Op de BBC-radio hoorde ik ooit de spreuk: "Travels are the midwives of thought", en daar zit wat in. Op reis, los van alle dagelijkse beslommeringen, komt een mens soms tot diepe gedachten en goede ideëen. In mijn geval valt dat wel mee, want mijn diepste gedachten liggen in de aard van "wat zal ik vandaag eten", maar ik heb wel een paar grappige ideeen gehad die ik na de reis nog eens wil uitwerken. Ik denk niet dat die ideëen ergens toe zullen leiden, maar je weet nooit, dus ik zal ze hier niet publiceren. Misschien valt er wel geld met die ideëen te verdienen....

Het is opvallend hoe weinig 'vrije tijd' ik heb tijdens deze reis. Alle dagen zijn goed gevuld met huishoudelijke rituelen, veel slapen, rijden en rondkijken. Momenten dat ik even niets te doen heb zijn uiterst zeldzaam. Het stapeltje boeken dat ik bij me heb slinkt nauwelijks. Op dit moment ben in ik in de schaarse uurtjes aan het lezen in de "Complete Idiot's Guide to American History". Een boeiend relaas van de geschiedenis van de USA, van Columbus tot vandaag. Ik denk dat veel Nederlanders onderschatten hoe rijk en bloederig deze geschiedenis is. Ik werd aangespoord tot het lezen van dit boek omdat ik vooral in de oostelijke staten overal langs de weg "Historical Markers" tegenkwam: plaquettes die één of andere historische gebeurtenis gedenken, meestal een veldslag. Dankzij het boek begrijp ik nu tenminste een beetje waar dat allemaal over gaat. Wat mij betreft een aanrader voor iedereen die de USA bezoekt en iets meer wil dan alleen maar prachtige uitzichten en hamburgers.

Iets wat ik inmiddels aardig begin te missen is: nieuws. In Nederland luister ik in de file veel naar bijvoorbeeld het Radio 1 journaal, hetgeen mijn honger naar wereldnieuws aardig weet te stillen. Iets vergelijkbaars bestaat hier niet. De meeste radio-zenders hebben niet eens nieuwsberichten. Degene die dat wel hebben beperken zich tot de 'head-lines' in 1 minuut. Buitenlands nieuws bestaat natuurlijk helemaal niet.  Sommige radiostations zenden gewoon het geluid van het TV-journaal uit. "De volgende bijdrage toont spectaculaire beelden van...".

Ook de krant biedt geen soelaas. Uitsluitend berichten over het aantal Amerikaanse doden in Irak, de voortgang in de rechtszaak tegen basketballer Kobe Bryant, die van verkrachting is beschuldigd, een omstreden verkiezing in California waar Arnold "I'll be back" Schwarzenegger aan mee doet en heel veel sport. Geen letter over De Toestand In De Wereld. Wat dat betreft is een klein land een zegen,  je bent haast gedwongen om een bredere blik op de wereld te ontwikkelen.

Toch kom je vrij vaak mensen tegen met met een ruimdenkende geest en een kritische mening. Op straat wappert de "Stars en Stripes" overal, vaak gepaard met patriottische meldingen als "united we stand" of "support our troops", maar in gesprekken blijkt lang niet iedereen zo blij te zijn met de ijzeren vuist van Dubya. De kritische mens ziet hoe de USA de halve wereld tegen zich in het harnas jaagt en dan heb ik het nog niet eens over verspilde belastingcenten en de mensenlevens. Ik ben benieuwd hoe de volgende presidentsverkiezingen zullen gaan verlopen.

Ik besteed een paar dagen in Rocky Mountain National Park, west van Denver, Colorado. Een natuurgebied met bergen van 3000-4000 meter hoog en de uitzichten zijn navenant. Buiten het park zijn veel van de bergen aangetast door de Lawn Lake, Rocky Mtn NP ski-industrie: liften, grote hotels gebouwd in namaak Alpenstijl, kale pistes. In het park niets van dat alles, alleen maar schone natuur. Tijdens enkele dagwandelingen kan ik van nabij kennis maken met de natuur, naaldbossen, herten die nauwelijks opschrikken van een wandelaar die op 10 meter afstand passeert, allerlei vogelsoorten die ik nog even in mijn vogelgidsje moet opzoeken en (grond)eekhoorns in alle soorten, maten en kleuren.

De nachten zijn in de bergen zijn heerlijk koud, zeer aangenaam na de hitte van de woestijn. Daardoor ontdek ik dat mijn ijskastje geen thermostaat heeft, want 's morgens blijkt mijn glaasje jus d'orange ijsklontjes te bevatten. Toch kan Rocky Mountain NP me niet echt bekoren. Ik weet niet precies waarom. Ik vertrek iets eerder dan gepland en maak van de gelegenheid gebruik om even langs het plaatsje Black Hawk te rijden. Een dorpje uit de 19e eeuw, gesticht tijdens een Gold-Rush, nu toepasselijk genoeg gevuld met alleen maar casino's. Met busladingen worden de slot-machine-zombies vanuit de Denver-regio aangevoerd. Ondertussen kan ik mijn poker-honger nog even stillen...

De wet in Colorado staat poker toe, maar alleen voor vrij lage limieten (max $5). De sterke spelers, die normaal gesproken hogere limieten zouden kiezen omdat ze daarmee meer geld kunnen verdienen, zijn daardoor gedwongen om de lage limieten te spelen, waardoor het voor een ambitieuze beginner zoals ik best lastig is om me staande te houden. Ik eindig met een klein verlies, maar ik heb weer veel geleerd.

Op naar Wyoming. Een staat waar gokken is verboden. Gelukkig mag het in Montana, nog verder noordelijk, weer wel....

Naar boven

3e etappe deel C Wyoming en Montana

Na een week of 8 rondreizen begint een zekere vermoeidheid toe te slaan. Aanvankelijk werd ik voortgedreven door nieuwsgierigheid naar nieuwe streken en door de druk van een ambitieus reisschema. Inmiddels is zo'n beetje alles gewoon geworden en raak ik niet zo snel meer onder de indruk van bijzondere natuur en  uitzichten en zo. Ik merk dat de drang om vroeg op te staan en op pad te gaan aanzienlijk is afgenomen. Mede daardoor ben ik ook wat achtergeraakt op het reisschema.

Dit betekent dat ik op mijn gemakje de dagen vul met vooral gewone dingen: boodschappen doen, uitslapen, stukje rijden, beetje lezen, de was doen, enz. Van mijn grootse plannen om veel lange wandelingen te maken komt niet veel meer terecht.

Volgens Richard Bryson, schrijver van het klassieke en grappige reisverhaal "The Lost Continent" zijn de mensen in het Westen veel minder vriendelijk dan in het midden en zuiden van de USA. Dat blijkt inderdaad het geval te zijn. Voorbeeld: je vraagt aan de campingbeheerder of er internet-toegang beschikbaar is. De zuiderling kan antwoorden: "Ach dat spijt me enorm, maar dat hebben we hier nog niet. Probeer het eens bij die-en-die, misschien kunnen ze je daar helpen." De westerling zal zich beperken tot een zakelijk "hebben-we-niet".
  Hert Yellowstone  
Bezoekje gebracht aan Yellowstone National Park in de noordwest hoek van Wyoming. Daar was ik al eens eerder geweest, maar je kunt er niet omheen. De natuur is zonder meer uniek, vooral dankzij de vele geysers en aanverwante artikelen. Overal lijkt stoom uit grond te komen, water op te borrelen en modder te pruttelen. Dit alles begeleidt door een onmiskenbare zwavelstank. Verder stikt het er van de herten en bisons. Helaas is het me niet gelukt om beren en wolven te zien.

Op de campings in de Nationale Parken wordt 's avonds vaak een lezing gehouden door een Park Ranger. De onderwerpen zijn gevarieerd (planten, dieren, geologie, indianenverhalen enz.) en de kwaliteit ook. Sommige rangers houden het heel simpel en richten zich vooral op de kinderen, anderen houden een plichtmatig praatje, maarGeyserdamp in Yellowstone gelukkig zijn er ook rangers die een gloedvol betoog houden over iets wat hen echt aa n het hart gaat. In Yellowstone werd ik verblijd door een ranger die uitgebreid verhaal hield over de wolven die enkele jaren geleden in het park zijn geïntroduceerd, nadat ze honderd jaar geleden door jagers waren uitgeroeid. Deze her-introductie was en is omstreden: boeren van omliggende ranches vrezen voor hun vee en naturalisten beschouwen het als onaanvaardbaar menselijk ingrijpen in het natuurlijk evenwicht. Desalniettemin fascinerend om te horen hoe de wolven in korte tijd een plekje in het park hebben veroverd en wat hun invloed op de andere diersoorten is.

Het is overal flink druk, want de eerste maandag in september is een feestdag: Labour Day. Voor de amerikanen is dat het officieuze einde van de zomer en trekt men voor de laatste keer in het seizoen massaal de steden uit en de natuur in.

Ik was van plan om een uitstapje naar Idaho te maken, iets westelijk van mijn hoofdroute, om daar "Craters of the Moon" te bezoeken, maar daar heb ik vanaf gezien, in verband met de lichte achterstand die ik al heb. Met al tienduizend mijl op de teller, een flink stuk meer dan gepland, zit ik ook niet te wachten op een omweggetje.

Na weer eens een avondje poker in Great Falls Montana, overigens bepaald niet winstgevend, trek ik door naar Glacier National Park, vlakbij de Canadese grens. Een park waar ik bij een eerder bezoek een paar prachtige wandelingen heb gemaakt, dus ik verheug me erop. Helaas verstoren bosbranden aan de westkant van het park de pret. Ik blijf aan de oostkant en hoewel ik geen vlam zie heb ik wel last van de branden: wazige uitzichten door veel rook in de lucht en de brand is overal te ruiken. Ik probeer een korte wandeling, naar een uitzichtpunt zonder uitzicht, door de rook. De sfeer is spookachtig, doordat de rook de zon midden op de dag oranjerood kleurt, als bij een zonsondergang. Onderweg nog uitgebreid de toestand in de wereld besproken met een man uit Ohio, of zoals hij het zei: uh-haia.

Als gevolg van de rook kan ik maar beter versneld doorrijden naar Canada.


Naar boven

3e etappe deel D Alberta (Canada)

Canada. Het lijkt heel erg op de USA, maar dan met hersens. Dat blijkt uit het gebruik van kilometers, kilo's en liters in plaats van mijlen, ounces en gallons. Dat Rokerig uitzicht over Waterton Lakes NP blijkt uit een omroepstelsel met publieke zenders, waardoor er eindelijk weer eens iets bijzonders op de radio te horen is. Dat blijkt ook uit de tweetaligheid: borden en folders bevatten zowel franse als engelse tekst, hetgeen een wereldwijze indruk maakt. Zelfs de bossen in Canada hebben een meer intellectuele uitstraling dan in de USA.

Alleen jammer dat de Canadezen een beetje worstelen met hun eigen nationale trots. Zij zien de patriottische amerikaanse toestanden met "God bless America", de Star Spangled Banner en de machtige Adelaar als nationaal symbool. Daartegenover steken "oh Canada" (het volkslied), het esdoornblad op de vlag en de bever als nationaal dier, enigszins schril af. Jammer dat de Canadezen niet doorhebben dat het probleem niet bij hen ligt maar aan de overkant van de grens.

De Canadese Rocky Mountains vormen samen een bijna aaneengesloten strook van Nationale parken, met Banff en Jasper als de bekendste en grootste. Deze streek is deze zomer getroffen door ongekende hitte en droogte. Ook hier zijn bosbranden, maar van rookoverlast is weinig te merken. Net mijn mazzel dat het, zodra ik Banff binnenrijdt, begint te gieten van de regen.

Door de regen stel ik mijn plan voor een drie-daagse trektocht door de bergen een dagje uit. Dat geeft me de kans om bijvoorbeeld even naar de kapper te gaan, want na twee maanden op reis is dat hard nodig. De kapster staat erop me tijdens de knipbeurt alle details van de afgelopen Tour de France te vertellen. Typerend voor de gezonde instelling van de Canadezen: de Amerikanen zouden op zijn best kunnen  vertellen wat er met Lance Armstrong is gebeurd.

Een dag later toch maar de trektocht in Banff NP ondernomen, terwijl de weersverwachting niet bepaald stralend is. Bepakt en bezakt de paden op. Voor de kenners: via Arnica Lake en Gibbon Pass naar Shadow Lake, Ball Pass Junction, Egypt Lake, Pharaoh Creek en weer terug via Arnica Lake. In totaal zo'n 55 km.

 Het kamperen in wat men "back country" noemt is niet zo ruig als het klinkt. Vóór vertrek moet je een vergunning kopen, waarop precies is aangegeven wanneer je waarBackcountry Camping Permit gaat kamperen. In het aangewezen gebied staan bordjes die precies vertellen waar je je tentje mag neerzetten. Om te voorkomen dat beren en ander ongedierte de nachtrust verstoren, aangetrokken door etensluchtjes, moet je koken en eten op een aangewezen plaats, 100 meter bij de tenten verwijderd. Ook zijn er kabels in de bomen gehangen waaraan je de voedselvoorraad veilig kunt ophijsen, buiten het bereik van beren, zodat je niet zelf met touwen in de weer hoeft te gaan. Soms is er zelfs een WC, beter gezegd: een gat in de grond met een WC-bril erop.

De eerste dag van de tocht (mot)regent het de gehele dag en op grotere hoogten ligt zelfs een dun laagje sneeuw. De tweede dag is gelukkig bijna helemaal droog maar wel behoorlijk kil en zwaar bewolkt. De droogte wordt op de derde dag ruimschoots gecompenseerd met stromende regen. Al dat water bederft de pret natuurlijk behoorlijk. Geheel ingepakt in regenkleding zie en hoor je heel weinig , zodat de natuur grotendeels aan me voorbij gaat. Waarschijnlijk ben ik hele kuddes herten, wolven, cougars en beren gepasseerd zonder er iets van te merken. De prachtige besneeuwde bergtoppen gaan grotendeels schuil achter dreigende wolken en mistflarden. Toch nog wat leuks gezien: korhoenders, marmotten en pika's (mini-marmotten).

Onderweg eet ik gedroogde kant-en-klaar maaltijden: kokend water erbij, even roeren, even wachten en smullen maar. Ze smaken niet slecht, maar na een dag inspanning en frisse lucht smaakt elke warme hap heerlijk. Brood meenemen voor ontbijt en lunch is niet makkelijk. Brood heeft de neiging tot pap geplet te worden in de overvolle rugzak. Bovendien heb je per dag een grote stapel boterhammen nodig. Daarom gebruik ik een alternatief: toerbrood. Een zelfgemaakt baksel, op basis van een Noors recept dat ik ooit van internet heb geplukt (Recept Toerbrood). Vóór deze tocht had ik een voorraadje gebakken in de restanten van een kampvuur. Het smaakte daardoor een tikje rokerig.  Het recept is overigens erg flexibel, je kunt het eindeloos varieren en/of vereenvoudigen, het mislukt nooit. Het resultaat is compact, zeer voedzaam en wekenlang houdbaar.

Na de ontberingen van de vrije natuur besluit ik mezelf te verwennen met een overnachting in een luxueus hotel: Chateau Lake Louise. Ik hou wel van contrasten. Dit hotel staat als sinds 1890 op een fantastische locatie, aan de oever van een groen bergmeer met uitzicht op spectaculaire bergtoppen en gletsjers. Na de kant-en-klaar maaltijden van de afgelopen dagen verheug ik me op het restaurant. Daarentegen moet een mens kritisch blijven: de service is zeer aangenaam, maar de kok besteedt meer tijd aan het sierlijk draperen van sausjes  dan aan de smaak van het eten. De honger wordt goed gestild, maar een Michelin ster zal hier voorlopig niet terecht komen.

Inmiddels begin ik de dagen af te tellen. Ik kan nog even in de Canadese parken rondhangen en dan moet ik aan de vierde etappe beginnen: de lange autotocht terug naar de oostkust. "Is zo'n vakantie niet veel te lang, ga je je niet vervelen?", vraagt de geïnteresseerde lezer zich misschien af. Als antwoord daarop kan ik een spreuk aanhalen die Liberace heeft geleend van Mae West en die ik heb weer opgedaan tijdens een bezoek aan het Liberace museum(!) in Las Vegas: "Too much of a good thing is ... wonderful".

Gelukkig regent het niet elke dag. De weersverwachting voor zaterdag 12 september is goed: zonnig en 17 graden. Ik gebruik die dag voor een wandeling naar de top van Mount Fairview, bij Lake Louise in Banff NP. Mijn inspanning wordt beloond met een magnifiek uitzicht van alle glorieuze bergtoppen in het Lake Louise gebied. Het is wel enorm druk op de route, ik kom tientallen andere wandelaars tegen, hetgeen niet onverwacht is op de eerste mooie dag sinds een week. Toevalligerwijs bereik ik de top tegelijkertijd met een ervaren bergbeklimmer in dit gebied, die zijn neefje aan het inwijden is in de genoegens van de Canadese Rockies. Hij kent de namen van alle bergen en weet er hier en daar ook nog een sterk verhaal over de beklimmingen ervan te vertellen. Deze wandeling is een hoogtepunt van de hele reis.

Na ruim een week in de wijde omgeving van Banff te hebben doorgebracht is de uiterste houdbaarheidsdatum van etappe 3 bereikt: 15 september. Ik moet nu echt aan etappe 4 beginnen, anders ben ik te laat in New York terug.

Naar boven

4e etappe: Dwars door Canada

Om weer in de buurt van het startpunt New York uit te komen moet ik een groot deel van het continent van west naar oost oversteken. Ik heb ervoor gekozen om dat ongeveer tot aan Toronto in Canada te doen en dan bij de Niagara watervallen naar de USA over te steken. Daarbij trek ik dwars door diverse Canadese provincies: Alberta, Saskatchewan, Manitoba en Ontario.

In Alberta liggen de prachtige Rockies, maar ten oosten van Calgary liggen alleen uitgestrekte, zacht glooiende prairies. Niet zo'n spannend landschap.

Saskatchewan heeft als provinciemotto: "Land of the living skies". Dat geeft een aardige indruk van wat er op de grond te beleven valt. Deze provincie is interessant als je van graan houdt. Persoonlijk ben ik gek op graan, maar dan met wat gist en water en zo. Als brood is het trouwens óók heel lekker.

In de USA lopen de hoofdwegen dwars door de dorpen heen. In Canada liggen de dorpen een paar honderd meter naast de weg. Alweer een bewijs van het superieure intellect van de Canadezen.

In Manitoba wordt het landschap vochtiger. Er verschijnen meren en meertjes in het landschap, bevolkt door grote groepen grijszwarte Canadese ganzen. Ook zie ik steeds meer bomen. Eerst wat verdwaalde plukjes loofhout, langzaam uitgroeiend tot gemengde bossen die al herfstkleuren beginnen te vertonen.

Op de radio hoor ik dat ik net tijd uit Alberta en Sasketchewan ben weggereden. Inmiddels is dat deel van het land al bedekt onder een pak sneeuw.

In Ontario wordt ik verblijd met een kleine misrekening. Ik had gedacht in één dag makkelijk van Winnipeg, via Thunder Bay, naar Sault Ste. Marie te rijden. Buiten Winnipeg word ik echter verblijd met een bordje "Thunder Bay: 600 km". Daarna is het nog eens 700  km tot aan Sault Ste. Marie. Dat valt even tegen. In mijn wegenatlas is de noordwest hoek van Ontario op een apart kaartje afgedrukt. Dit kaartje blijkt een veel groffere schaal te hebben dan de andere kaarten....

Met een dagje vertraging bereik ik dan toch het plaatsje met de prachtige naam Sault Ste. Marie. "Sault" wordt uitgesproken met een 'oe' als "koe". Dit is ongeveer het centrale punt waar alle Grote Meren naar toe wijzen. Vooral het laatste stuk van de weg er naar toe is aangenaam: langs de dichtbeboste, grillige kust van Lake Superior, bij ondergaande zon.

Per dag leg ik zo'n 700-800 km af. Om dat voor elkaar te krijgen zit ik dus van 's morgens tot tegen de avond achter het stuur en dat een dag of vijf achter elkaar. Het is bijna werk. Gelukkig heb ik wat CD's bij me. Vooral in de middag, als de gele middenlijn iets te hypnotiserend wordt, helpt het enorm als er wat echte muziek uit de luidsprekers komt. Dankzij de Beatles of Eric Clapton rijdt het een stuk lekkerder en tijdens de keiharde Chicago-meesterwerkjes vliegen de kilometers ongemerkt voorbij.

In de buurt van Toronto verdwijnt het landelijke karakter. De weg gaat over van een rustige tweebaansweg in een drukke snelweg. Al de hele reis weet ik het zo te plannen dat ik de grote steden bereik midden in de avondspits en dat is nu niet anders. Met een uurtje vertraging door een forse file weet ik om Toronto heen te rijden.

De Niagara watervallen zijn even beroemd als spectaculair. De enorme hoeveelheid water die vlak voor je neus in de diepte stort  is indrukwekkend. Wel is het een nadeel dat de watervallen super makkelijk te bereiken zijn zodat vele duizenden mensen tegelijk het spektakel aanschouwen. Voor een goed plekje langs de rand is zelfs een beetje ellebogenwerk nodig. Het uitzicht wordt bepaald niet mooier door rondvaartboten, helikopters en uitzichttorens die lonken om de toeristen wat geld uit de zak te kloppen.

De watervallen liggen precies op de grens tussen Canada en de USA. Ik bekijk de watervallen alleen vanaf de Canadese kant, dat lijkt me voldoende.

Naar boven

5e etappe: "upstate" New York

Zonder al te veel formaliteiten mag ik terugkomen in de Verenigde Staten, hoewel de douane ambtenaar nog wel even wil weten of ik niet stiekem wat Marihuana bij me heb. Waar een klein land groot in kan zijn.

Volgens het oorspronkelijke plan zou ik ongeveer een week de tijd hebben voor etappe 5, met als plan om nog even een rondje door New England te maken, de streek ten noorden van New York. Omdat ik iets te lang met etappe 3 ben  doorgegaan heb ik daar nog maar een dag of drie de tijd voor. Bovendien heb ik ook geen zin meer om nóg meer kilometers te maken, dus ik besluit om op mijn gemakje, via de achteraf wegen, de staat New York te doorkruisen en dat bevalt best goed.

Omdat de naam New York zowel de stad als de staat als betekenen, wordt de staat ook wel "upstate" New York genoemd: alles wat boven de stad ligt. Ik wist van te voren dat hier wel aardige plekken te vinden waren, maar tot mijn verassing blijjkt de gehele staat zeer aangenaam te zijn. Alles is buitengewoon landelijk: smalle wegen, weilanden, boerderijen. Vooral de plaatsjes vallen op: echte dorpen met houten huizen en een dorpssfeer. Geen Taco Bell, WalMart, McDonalds of autodealer te bekennen. Dat had ik niet verwacht, op een paar honderd kilometer afstand van de grootste steden van het land.

Op 23 september rijd ik Peekskill binnen, het eindpunt van mijn autoritje. Eerst even langs het postkantoor. Daar blijkt mijn postpakket (zie 'de eerste dagen') uiteindelijk wel aangekomen, maar omdat het niet binnen 30 dagen is afgehaald is het teruggestuurd. Dat komt mij niet slecht uit want ik heb weinig zin om die spullen alsnog in mijn tassen te proppen. Dan nog even zoeken naar het straatje waar de autoverhuurder is gevestigd. Dan blijkt het stadje toch nog groter dan gedacht.

Even de formaliteiten afhandelen. Ik had gehoopt een kentekenplaat als souvenir mee naar huis te kunnen nemen, want het kenteken was tijdelijk, speciaal voor deze huurperiode aangeschaft. Helaas blijkt dat niet mogelijk, want de platen moeten bij de instanties worden ingeleverd.

De trein brengt me in een uurtje terug naar Grand Central Station, in het hartje van Manhattan. Ik heb een kamer gereserveerd in hetzelfde hotel dat ik ook op de heenreis heb gebruikt. Het plan is om even in een taxi te springen, maar dat gaat niet zo makkelijk. Het verkeer rondom het station staat muurvast, en de weinige taxis die zich erlangs wurmen hebben al een vrachtje. Dus sjouw ik maar een stukje verder met al mijn bagage. Verderop stroomt het verkeer wat beter en de gele taxis stromen voorbij, allemaal vol. Dan maar verder gelopen. Het is maar een 'block' of 10 naar mijn hotel, maar met een grote rugzak op mijn rag, een kleinere rugzak in de ene hand en een oversized weekend tas in de andere hand is het zweten geblazen.

Het is beredruk in New York dankzij een vergadering van de Verenigde Naties waarbij diverse wereldleiders aanwezig zijn, waaronder president Bush. Op elke straathoek staat een agent en af en toe scheuren geblindeerde limousines voorbij, begeleid door gewone politieauto's, busjes met zwaar bewapende agenten en zwarte auto's met beveiligingsagenten in burger die dreigend uit de open ramen rondkijken. Erg veilig lijkt het me niet, maar het zal vast bijdragen aan de status van de president van Opper Boempopo.

's Avonds voor de laatste keer mijn lievelingskostje in een restaurant besteld: steak. Ik heb al aardig wat van die dingen verslonden en dit is één van de betere. Gek genoeg heb ik de allerlekste steak gegeten op een camping: vlees gekocht in de supermarkt en zelf gebakken: een heerlijke sappige rib-eye. Klik hier voor een servetje. Daarna New York bij nacht bekeken vanaf het Empire State Building. Prachtig uitzicht en even lekker uitwaaien.

Mijn vliegtuig vertrekt woensdagavond, dus ik heb nog de hele dag om rond te kijken. Een forse stadswandeling door de oostkant van Manhattan. Langs het VN-gebouw, slalommend langs de politieblokkades naar de 'lower east side'. Dat is een arm gedeelte van de stad waar veel gewone mensen wonen. Geen spectaculaire attracties, wel stadsparkjes met uitzicht op de East River en rustige zijstraten met bomen. New York bevalt me goed. Het is een stad waar nog mensen wonen en werken. 99% van de mensen die je tegenkomt zijn New Yorkers. In het centrum van Amsterdam kom je alleen maar toeristen tegen.

Een bezoekje aan het Museum of Modern Art (MoMa) gaat niet door: woensdag gesloten. Timing is alles.

Een busje (1-800-BLUEVAN) haalt me op bij het hotel. Na een wilde stadsrit, ondanks een lage gemiddelde snelheid, sta ik op het vliegveld van Newark en een paar uur daarna alweer op Schiphol.


Epiloog

78 dagen onderweg geweest
14.669 mijl gereden (23.617 km)
813 gallons benzine verbruikt (3078 liter)
16 Amerikaanse staten bezocht en 4 Canadese provincies

Heel veel gezien en gedaan, waaronder een paar dingen die ik al lang eens wilde zien/doen. Dat geeft veel voldoening. Gelukkig heb ik nog een paar dingen overgeslagen, zodat ik nog eens kan teruggaan. De staat Washington (rondom Seattle) wil ik nog eens zien, net als New England (Main, Vermont, New Hampshire, Massachusetts) en in de Canadese Rockies lonken nog vele onbewandelde paden.

Wijze lessen:
  • De auto is goed bevallen. Gebruikersvriendelijk, van alle gemakken voorzien en geschikt voor alle weersomstandigheden. Nadeel: parkeergarages zijn een drama, vanwege hoogtebeperkingen.
  • De route was mischien toch iets te ambitieus. Ik heb meer kilometers gereden dan gepland.
  • Het invliegen op de oostkust was een goed idee, een vlucht van 6 uur is goed te overleven en van 'jet-lag' heb ik nauwelijks last gehad.
  • Half september is wat laat voor een bezoek aan de Canadese Rockies. De winter kan er vroeg beginnen, begin september is de uiterste limiet.
  • Besparen op bagage door middel van postpakketten is prijzig en niet zonder risico's.
  • Mijn route bracht me langs plaatsen waar niet veel toeristen komen. Soms was dat terecht.
  • Terugkeren op plekken waar je al eens bent geweest levert gemengde resultaten op. Soms zonde van de moeite, maar soms ook dubbel zo mooi.
Ik heb alleen nog een goede uitsmijter nodig, een punchline, Ich bin ein Texaner, zoiets.
"The true traveler is he who goes on foot, and even then, he sits down a lot of the time."    .....
Colette (1873 - 1954), Paris From My Window, 1944

"Travel only with thy equals or thy betters; if there are none, travel alone."
The Dhammapada

"Of all the unbearable nuisances, the ignoramus that has travelled is the worst."
Kin Hubbard (1868 - 1930)