Het had geen haar gescheeld of deze ontmoeting was ook met de grote
schoonmaak verdwenen. Je weet hoe grondig ik opruiming kan houden in mijn
verbeelding. Het pas nog geverfde bankje aan het kanaal lijkt inmiddels
voor de helft weer versleten. Zoals elke avond om half elf verlaat ik mijn
flat, op weg naar mijn vaste stek voor eenzame overpeinzingen. Ik probeer
niet op het losse grind te lopen, zodat jouw vogels in hun dromen de muizen
en ratten kunnen verdrijven. Te vaak vergeet ik ze te tellen en heb ik
jou weer niets te zeggen. Routinematige zak ik neer op de rechterhelft
van mijn houten rust- en gedenkplaats. Keek jij ooit maar naar mijn linker
profiel, dat er in mijn spiegelbeeld zo verfijnd en vreedzaam uitziet.
Waarom denk ik daar nu aan? Ik zie ze vliegen: Airbussen en DC9's, een
enkele satelliet en menig UFO. Niemand gelooft me. Jij doet alsof. Natuurlijk
ben ik even diep ongelukkig, verscholen in mijn eigen kleinzieligheid.
Er ligt een krant in de afvalbak naast mijn bankje. Ze ruikt lonkend
naar de restanten van haring met uitjes, die - de datum lijkt het te verraden
- eergisteren is gegeten. "Verdwaalde Promovendus" luidt de kop boven een
wazige foto. Alles is door de visserige vettigheid onherkenbaar geworden.
Zal ik dat bij nader inzien onwelriekende stuk oud papier mee naar huis
nemen en voor je bewaren? Durf ik morgen de uitgever te bellen en een maagdelijk
exemplaar van de krant aan te vragen? Je weet hoeveel moeite mij dat zal
kosten. De gedachte alleen al verstoort mijn avondrust. Er komt ongetwijfeld
binnen afzienbare tijd een andere krant op ons pad. Ik zal er rekening
mee houden en er op voorbereid zijn. Welterusten, dierbare kade, vriendin
van de schemering. Mijn ogen worden zwaar.
Natuurlijk heb ik alles op alles gezet om te onthouden wat ik voor jou
zo graag wilde onthouden. Het is niet gelukt. Het godvergeten geluid van
mijn wekker heeft volledig mijn herinnering gewist. Het stemt me verdrietig,
onvolledig en gebrekkig. Waarom kan ik niet een keer trouw zijn aan mijn
beloften aan jou? Alles in mijn overzichtelijke leven loopt immers op rolletjes?
Mijn denken en doen draaien door vanuit een zelfregulerend systeem. Soms
overdrijf ik wat temidden van zoveel matte regelmaat. "Morgen zal alles
anders zijn", zeg ik dan. Dat heb je me nu al minstens 751 keer horen zeggen,
avond na avond, week in, week uit. Morgen word ik alleen een dagje ouder.
Vandaag ga ik opnieuw voor je op pad.
Als ik straks mijn paraplu maar niet vergeet; het zou kunnen gaan regenen.
Niets is vervelender dan mijn ochtendexpeditie te moeten onderbreken wegens
algehele doorweektheid en koukleumerij. Laat ik dus jouw sweater diep in
mijn tas steken. Dat ziet niemand, zelfs jij niet, want ik ben uiteraard
niet gediend van je meewarige blikken. "Daar heb je d'r weer", lijken te
zeggen, iedere keer dat ik je mee laat denken op mijn dagelijkse rondgang
langs weinig of niets. Misschien zoek ik vandaag mijn heil in de bibliotheek.
Daar zitten wel meer ontheemde wezens. Ik wil niet dat je me ziet als ik
struikel over de veel te hoge stoeprand of het fietspad, dat nog steeds
plotseling achter de rozenstruiken op lijkt te doemen. Mijn gedachten zijn
heel even gesloten.
Wandelend langs de bank - die voor geld - en het reisbureau jammert
een kleurige affiche me tegemoet. Het lijkt een mislukte poging te doen
mijn sobere bestaan op te vrolijken met een kunstig getekende tekst: "Een
blije blind-date is financieel ook binnen jouw bereik. Kom naar onze clubavonden
voor alleenstaanden en paren. Je kunt er ook gewoon een hapje eten!" Niets
voor een verdwaalde promovendus. Ook niet bepaald jouw pakkie-an, al mag
je dat natuurlijk voor jezelf her-bepalen. Wanneer ik straks naar de bakker
ga, moet ik zeker naar de supermarkt en de kantoorboekhandel; mijn niet-machine
heeft het leven gegeven. Tot mijn grote geruststelling is het heel stil
in de bibliotheek en is er weinig interessants te lezen. Dan hoef ik ook
geen fotokopieen voor je te maken, die ik vervolgens weer netjes
in bundeltjes niet. Laat ik een dagje wachten. Het is altijd zo druk in
de winkel. Vooral met schooljeugd, je kent dat wel, en schijnbaar louter
als ik er naar binnen wil gaan. Ik spring van de hak op de tak. Je bent
in mijn hoofd ook zo'n gulzig wild wezen.
Mijn voeten werken niet mee tijdens de terugtocht naar mijn veilige
flat. Het lijkt wel of er lood aan mijn schoenzolen kleeft. Dat komt natuurlijk
door de dreigende regen. Een korte pauze zal me goed doen. Over een uur
of wat wacht de keuken op mij. Buiten giet het. Als je een greintje meer
verstand hebt dan ik, ben je vandaag binnen gebleven.
Ik kan nu echt geen sla meer zien. Je was al zo woest toen ik mijn voorraad
insloeg, alsof ik een weeshuis een hele week van verse groente moest voorzien.
Uit pure ellende laat het mij allemaal koud. Geen tomaat, geen komkommer,
geen sauzen. Geen woord van waardering uit jouw denkbeeldige mond. Dat
krijg je ervan. Ach, en straks is er nauwelijks iets op de televisie. Ik
kan net zo goed ophouden met al mijn potsierlijke zorgen. De knapperigheid
is er inmiddels van af, zowel van mijn zorgen als van de sla. Gelukkig
maar, want die laatste maakte ontzettend veel lawaai tijdens het eten.
Het raam stond ook open. Wie weet wat de buren daarvan hebben gevonden;
of zouden ze nog met vakantie zijn?
Zij wel. Zij zijn met z'n tweeen. Dat is andere koek dan de bittere
kaakjes, die op jouw verzoek nooit op mogen raken. Het is niet dat ik geen
geld heb om op reis te gaan; meer iets van terughoudendheid en niet op
willen scheppen. Waarom zou ik mij mengen in een vreemde cultuur? En dan,
op zo'n vliegveld.... Jij bent er geweest; ik nog nooit - er valt niemand
weg te brengen of af te halen -, maar k weet zeker dat iedereen mij
daar overhoop zou lopen. De mensen hebben zo'n haast. 't Is net als bij
de bus of de tram. Altijd dat dringen. Je wordt van je sokken gewalst en
tussen de deuren gekneld. Ten slotte sta je te wankelen, terwijl al die
vijandige en zwetende lijven uitgerekend op jou moeten leunen.
Je hoeft me niet de les te lezen, mij aan te sporen vooral assertiever
te zijn. Nee, mij niet gezien. Je verveelt je als ik rustig naar een natuurfilm
wil kijken, zelfs als ze elkaar opjagen en verscheuren; de dieren, bedoel
ik. Er staat nog een saaie documentaire op het programma. Zolang die loopt,
kan ik rustig de vaat doen en mijzelf een kop koffie inschenken. Misschien
schrijf ik je nog snel wat regels en gun je mij dit keer een antwoord.
Het mag, maar het hoeft niet. Zo is het ook heel goed draagbaar. Zolang
ik aan je denk, mij verbeeld dat jij leest, zolang zal het avond worden.
Ik wil je niet delen met wazige foto's en vergat dus de krant, uit angst
voor een schijnbaar verdwaalde promovendus, van wie ik niets weet en over
wie ik niets meer wil horen.
Om half elf is de kade van mij, met de helft van het bankje. Dan droom
ik de sterren van de hemel. De gebeurtenissen zijn erg meegevallen. Je
krijgt niet mijn 752ste belofte, want 'anders' is meteen wel erg anders
en alles is mij liever dan dat....