Abu Mazen-Beilin Plan

waarom Bush en Sharon met Abu Mazen zaken denken te kunnen doen

Jochem van Oosten


Tussen oktober 1993 - d.w.z. één maand na de met veel media spektakel omgeven ondertekening van de Declaration of Principles door Yasser Arafat en Yitzhak Rabin op het gazon van het Witte Huis - en oktober 1996 is er tussen Israel en de Palestijnen in Zweden, Nederland, Groot-Brittannië, op Cyprus en in Jeruzalem geheim overleg gevoerd over een definitieve regeling van het conflict. Abu Mazen leidde het Palestijnse team, Arbeidspartij-kopstuk Yossi Beilin het Israelische. Drie jaar van overleg zijn uitgemond in een informele overeenkomst, een zogeheten non-document - getiteld Framework for the Conclusion of a Final Status Agreement dat de geschiedenis is ingegaan als het Abu Mazen-Beilin Plan - op basis waarvan de Palestijnen, in ruil voor een 'staat', tot dan toe onbespreekbare concessies zouden doen. Vijf jaar lang is het bestaan van de overeenkomst - niet van het overleg - officieel ontkend, doch uiteindelijk is de tekst in september 2000 gepubliceerd.

Hieronder de belangrijkste punten:

* Israel stemt in met de vorming van een Palestijnse staat;

* Inzake de definitieve grenzen en de nederzettingen: Israels grondgebied zal de grote nederzettingen omvatten, zoals Ariel, Ma'ale Adumim en het Etzion Blok. Als gevolg daarvan zullen de meeste kolonisten binnen Israel blijven. De teams zijn te werk gegaan volgens het principe dat op basis van de definitieve overeenkomst zo min mogelijk Palestijnen het gebied bewonen dat door Israel zal worden geannexeerd. Slechts drie Arabische [Palestijnse] dorpen zullen aan het Israelische grondgebied worden toegevoegd, een nabij Kfar Etzion en twee bij Ariel. De joodse kolonisten in de nederzettingen die niet aan Israels grondgebied worden toegevoegd zullen in staat gesteld worden in de Palestijnse staat te wonen en zij zullen niet gedwongen worden te vertrekken. Zij zullen in de gelegenheid worden gesteld om over dubbele Israelisch-Palestijnse nationaliteit te beschikken of permanente inwoners van de Palestijnse staat te worden;

* Inzake de Jordaan-Vallei: In gebied dat onder Israelische controle staat zullen drie militaire gebieden worden ingericht, elk met een [troepenmacht ter] sterkte van een bataljon [500-800 man]. Early Warning Stations zullen in deze gebieden worden ingericht. De Jordaanvallei, inclusief de grensovergangen, zullen in 2007 aan de Palestijnen worden overgedragen, als [op voorwaarde dat?] er volstrekte vrede heerst;

* Inzake Jeruzalem: De stadsgrens zal aanzienlijk worden verlegd en er zal een super-gemeente genaamd 'Groter-Jeruzalem' worden opgezet. Het oostelijke deel zal de dorpen Ayzariyya en Abu Dis omvatten en al-Quds worden genoemd. Het andere deel, de hoofdstad van Israel, zal tevens Ma'ale Adumim omvatten. De Tempelberg (die de Arabieren de Haram al-Sharif noemen) zal tot extra-territoriaal gebied worden verklaard en zal onder de controle van de Palestijnen staan. De Kerk van het Heilig Graf zal door de Palestijnen beheerd worden, zonder dat deze extra-territoriaal wordt verklaard. Er is geen overeenstemming bereikt over de status van de Oude Stad, een kwestie die [bijgevolg] onopgelost blijft.

* Inzake de verbinding tussen de Strook van Gaza en de Westelijke Jordaanoever: Israel zal instemmen met een extra-territoriale corridor op het kortste verbindingspunt tussen de Strook van Gaza en de Palestijnse gebieden op de Westelijke Jordaanoever.

* Inzake de vluchtelingen: Israel zal financieel en op andere manieren bijstaan bij de opname van Palestijnse vluchtelingen buiten zijn grenzen [!]. Israel zal akkoord gaan met hereniging van families op zijn grondgebied. De Palestijnen blijven het morele recht op terugkeer van de vluchtelingen claimen, maar Israel hoeft die positie niet over te nemen [!].

* Inzake de-militarisering: De Palestijnse staat zal een ge-demilitariseerde zijn. De opbouw en de bewapening van alle gewapende machten vinden plaats op basis van overeenstemming met Israel.

* Inzake beëindiging van het conflict: De overeenkomst zal bepalen dat het conflict tussen Israel en de Palestijnen, inclusief het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk, voor beëindigd is verklaard. De Palestijnen zullen aan Israel geen aanvullende eisen stellen.


Door Beilin is in een interview met Jerusalem Qol Yisra'el (31 juli 1996) benadrukt, dat in bovenstaande overeenkomst niet wordt opgeroepen tot een Israelische terugtrekking tot aan de grenzen van 4 juni 1967; er wordt niet gesproken over een Palestijnse staat die over een leger zal beschikken [onjuist; zie boven; red.], niet over terugkeer van de vluchtelingen [naar Israel] en ook niet over een opdeling van Jeruzalem (want Jeruzalem zal verenigd blijven onder Israelische soevereiniteit).

Mocht Abu Mazen nog altijd langs deze lijnen denken - en sinds oktober 1996 is de positie van de Palestijnen er niet bepaald sterker op geworden - dan verklaart dat waarom George Bush jr. en Ariel Sharon de benoeming van Abu Mazen van de Palestijnen hebben afgedwongen en denken dat er met zijn regering politiek zaken te doen valt.

 


 

bron: Journal of Palestine Studies, Volume 26, Number 1 (Autumn 1996), pp. 148-152.

Jochem van Oosten is politicoloog en redacteur van Soemoed.

verschenen in Soemoed, jaargang 31, nummer 3-4, mei - augustus 2003, dossier, pp. 19-20