HOME CONTACT FENOMENEN BEGRIPPEN VRAGEN MEER...

Een-dimensionale mens revisited



Door Nico Marsman

Tijdens het lezen van  het boek The Silent Takeover van Noreena Hertz, met als ondertitel “Global Capitalism and the death of democracy”  had ik een licht déja vu.  

“…….a new political movement is beginning to emerge. Rooted in protest, its advocats are not bound by national geography, a shared culture or history, and its members comprise a veritable ragtag of by now millions of NGO’s, grassroots movements, campaigning corporations, and individuals. Their concerns, while disparate, share a common assumption: that somehow the people’s interests have been taken over by other interests viewed as more fundamental than their own – that the public interest has lost out to a corporate one. These protesters are not the brown-rice-and-sandal brigade of the 1960s and 1970s: they include housewives, schoolteachers, students, business people, suburbanites and city folk, blue and white-collar alike. Although their goals may be divergent and may even at times be at odds with each other; they share a scepticism about the promises and assurances given by those in authority and – thanks to the neo-liberal arthodoxy which has taught them that the state cannot solve their problems – considerable uncertainty about the role of government. The apparent inability or unwillingness of our elected representatives tot defend our interests against those of business has created a cycle of cynicism” (Hertz, 2001, p. 197/198) 

Hoewel mijn generatie hier wordt afgedaan als de (op z’n Nederlands) geitewollen sokken brigade,  gebruikte die toch het werk “ De een-dimensonale mens” van Herbert Marcuse als inspiratiebron voor hun protesten in die jaren. Marcuse analyseerde met behulp van het begrippenkader van Marx en Freud de ideologie van de hoog-industriële samenleving. De analyse stond destijds nog in het teken van de Koude Oorlog en de Oost-West-verhoudingen. Marcuse was van mening dat  het kapitalistische systeem alleen kon veranderen door mensen die zich zelf buiten het systeem hadden gesteld de zg. randgroepen of nieuwe vrijgestelden. Hertz denkt nu dat allerlei mensen op allerlei posities in het systeem als losse individuen toch een beweging kunnen vormen (common dreams). Een beweging die een tegenwicht zou kunnen  bieden aan het cynisme. Herz schildert een somber beeld van de politiek of liever de onmacht van de politiek  (Politics for sale). De zg. Spendenaffaire (Helmut Kohl)  in Duitsland, de manier waarop  in de V.S. bedrijven verkiezingsfondsen spekken, de rol van Murdoch  in de opkomst van New  Labour onder Blair, de corruptie in Italië, de dubieuze rol van Berlusconi. Meer recent zou je daar aan kunnen toevoegen: de Enronaffaire in de V.S., de protectionistische maatregelen voor de Amerikaanse staalindustrie in relatie tot WTO en “free trade”. In Nederland is de opkomst van Fortuyn die financieel wordt gesteund door “hintermänner” uit het bedrijfleven te noemen. Deze partij probeert op de golven van het cynisme en onttevredenheid de macht  te verwerven, zonder dat de burger precies weet  waar ie met deze “partij” na de verkiezingen aan toe is. De oplossingen die Herz aandraagt om de zwijgende overname te bestrijden , liggen op het niveau van politiek protest (zoals in Seattle en Genua) en consumenten activisme : “give people a greater say in the system using new technologies to consult voters and  allow increased levels of participation; if they forget that people will no longer support a world which is exclusively about growth rates and private capital flows; if they fail in all this they will sign their own death warrant, and the world we live in will be one in which corporations rule, markets are above the law, and voting becomes a thing of the past.”(Hertz, 2001, p.211/212).  

Noami Klein bestudeert vrij detaillistisch het gedrag van grote mondiale ondernemingen  als Nike, Coca Cola , Philips , Wal-mart e.a.  Deze grote bedrijven zijn het merk. Zij zijn niet meer eigenaar van  “productiemiddelen” . Zij schrijft: “…zelfs de klassieke marxistische scheidslijn tussen arbeiders en eigenaars heeft in de zone feitelijk geen betekenis, omdat de merkenmultinationals zich hebben  ontdaan van de ‘productiemiddelen’, om maar een uitdrukking van Marx te gebruiken, en niet bereid zijn zich te belasten met de verantwoordelijkheid om fabrieken feitelijk in eigendom te hebben en te leiden en personeel in dienst te nemen”. Met “zones” bedoelt Klein de speciale economische – en fysiek en juridisch ook afgeschermde – economische zones in de lage lonen landen als China, Korea, Filipijnen, Guatamala, Sri Lanka ed. De fabrieken in die zones typeert Klein als “migrerende fabrieken” of  “zwaluwen”. De wereldmerken spelen deze zones mondiaal tegen elkaar uit  voor de beste prijs/kwaliteit en bekommeren zich niet de arbeidsomstandigheden van de mensen die daar moeten werken. In de zones gelden zelfs niet de (arbeids)wetten van het eigen land of de afspraken van de ILO. De situatie is  vergelijkbaar met de werkomstandigheden van Europese arbeiders in de 19 eeuw.

Vraag: Dus gij noemt dit nachtwerk van kinderen, in uw  fabriek, zes nachten achtereen, een werk dat spelenderwijs verricht wordt,

Antwoord: Ja

Enquête arbeidstoestanden, 1887

Bedenkt u dus voor u een sportschoen van Nike aanschaft.

Marktwerking, flexibilisering, flexwerk(plekken), 24 uurs economie zijn fenomenen die steeds meer als cultuur in ons dagelijks leven binnensluipen. Klein beschrijft de situatie in de V.S. waar mensen – zelfs met hoge opleidingen – werken bij winkelketens , maar  nauwelijks genoeg verdienen om in hun levensonderhoud te voorzien. MacDonalds en andere bedrijven zijn zo machtig dat ze in staat zijn vestigingen te sluiten als ze merken dat het personeel actief is in een vakbond. De geïndividualiseerde samenleving maakt dat de organisatiegraad laag is en er geen actie tegen deze misstanden mogelijk lijkt.

Een paar vragen:

-                     Hebben we hier te maken met een echte tegenbeweging die een verschil kan maken of gaat het om systeemkritiek die de status quo in takt laat?

-                     Krijgt Lenin alsnog gelijk met zijn opmerking dat de kapitalistische vrije concurrentie (met de beurs als regulateur) wordt afgelost door de kapitalistische monopolies?

-                     Moeten in de de non-profitsfeer, het publieke domein: zorg, onderwijs, politie, rechterlijke macht, de merkencultuur of de ambachtelijkheid voorop staan?

Relevante additionele literatuur:

Ulrich Beck,  De wereld als riscomaatschappij, essays over de ecologische crisis en de politiek van de vooruitgang, De balie, Amsterdam, 1997.

Viviane Forrester, De terreur van de globalisering, Rainbow, Amsterdam, 2000.

Ulrich Beck, Risikogesellschaft, Auf dem Weg in eine andere Moderne, Suhrkamp,, Frankfurt am Main, 1986.

W.I.Lenin, Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme, Pegasus, Amsterdam, 1971.

Lasn, Kalle, Cultuurkrakers, Lemniscaat, Rotterdam,  2002