Ik heb een gat getrokken in mijn ziel toen ik je zag en dat stukje aan jou
gegeven zonder verder
nadenken. Nu heeft-i honger mijn ziel en niets aan te doen jij hebt het stukje.
Ik zag het laatst bij een onverwachte blik, je hebt het nog het stukje en dat
weet je best,
en die blik, die gaf me iets wat ik sindsdien loop te proeven, een stukje jij.
Ik loop al bijna
twee weken met een stukje jij rond. Ik verstop het goed op straat en overal
want dat mogen
ze niet weten, dat stukje jij dat je gaf. En als ik thuis ben en alleen dan
proef ik je.
Maar wat doen we daar nu mee? Want dit kan natuurlijk helemaal niet, dat wij
zomaar flarden
van de ziel uitwisselen. Daar zit niemand op te wachten. En alsof dat niet genoeg
ellende is,
zitten die flarden nog te fantaseren ook, en de fantasie wil geen fantasie meer
zijn. En ja dan
zijn de poppen aan het dansen, als de fantasie geen fantasie meer is. Want eeuwig
durend is-i
vast niet, die zonde van ons. Dat zijn ze zelden, en wat een hoop ellende wordt
dat dan, met
nog veel meer zielen met scheurtjes dan die van mij en die van jou.
Lust +, een lastig ding. Dit wordt een dood stukje hart* denk ik. Dat heb je
soms, het gaat tien
keer goed en dan komt nummer elf en dan denk je: dit wordt niks hier moet ik
mee ophouden,
dit kan ik allerlei mensen niet aandoen, dit wordt gewoon een dood stukje hart.
Ik weet nog niet hoe jij er over denkt natuurlijk. Jij denkt misschien wel
van: we zien wel waar
het schip strandt. En er is een heel klein stukje van mijn hart dat daarop hoopt,
want zie je dat
stukje heeft wel wat met je en wil niet zomaar zeggen: dag. Dat stukje denkt
dat het een veel
grotere zonde is om de fantasie de fantasie te laten, dan om haar te laten leven.
Maar ja, dat is
gewoon dat stukje dat niet dood wil natuurlijk. Ik denk dat ik je nog maar even
bij me hou.
Moniiq
*
Sometimes
pieces of the heart die.
They are dead.
Cannot be exorcised
or brought to life.
They are dead.
Do not disturb yourself
to become whole.
They are dead.
Go down in the dark,
And sit with them,
Once in a while.
--
Gilbert Sorrentino
terug