Werklui

Een vrije dag, vooral om tussen negen en twaalf wat werklui te ontvangen (wat een leuk woord
eigenlijk: werklui) zulks naar aanleiding van de tweede oplevering vorige week. Sommige ramen
klemmen wat en de opzichter zou de uitvoerder inlichten en de uitvoerder zou iemand sturen,
zoiets. Ik had geen wekker gezet want je zult altijd zien dat je dan braaf om negen uur wakker
bent en dat ze dan om twaalf uur komen. Gewoon slapen tot de bel gaat dus. Om acht uur
ging-ie al, ik had nog niet eens vijf uur geslapen. Het voordeel van op vierenhalf hoog wonen
zonder lift is dat je alle tijd hebt om iets aan te trekken, in de spiegel te zien dat het verkeerd
om zit, je weer uit- en vervolgens opnieuw aan te kleden.

Het was de opzichter. Hij kwam mij vertellen dat er vandaag uitgevoerd zou worden, maar dat
wist ik toch al? "Ja", zei hij, "van de week heb ik ook al een paar keer aangebeld maar je bent er
nooit, dus ik kwam maar even voor alle zekerheid." Nee natuurlijk was ik er dan nooit en nu wel,
de afspraak was toch vandaag en niet van de week? Het bezoek van de opzichter was mij een
raadsel. "Ik sliep nog" zei ik verwijtend. "Nu ja, je moet maar zo denken: dan ben je nu in ieder
geval op tijd wakker". Ik knikte braaf en hield mijn mond verder. Het is best een vriendelijke man
namelijk en deze huiscontrole zou wel een soort beroepsdeformatie zijn van opzichters in het
algemeen. Ik sloot de deur achter hem, kleedde me uit en ging terug naar bed.

Om elf uur pas ging de volgende bel. Deze keer werd ik al stukken beter wakker en deed open
voor ene meneer Gomez. Meneer Gomez bleek een jongeman van het mediterrane type, maar
niettemin wel een kop groter dan mijn 1 meter 80. Het bleek dat meneer Gomez mij kwam redden.

De werklui waren, tijdens de bouw, mijn valstangen vergeten, en meneer Gomez kwam mij nu
valstangen geven. Dat klonk goed. "Waar moeten we heen, voor de valstangen?" Naar de woon-
kamer natuurlijk, antwoordde meneer Gomez. Natuurlijk. Hij liet me twee zwarte metalen stangen
zien, die moesten aan de buitenkant van het raam. "Zie je, anders val je in de gracht als je te ver naar
buiten leunt." Verdorie, dat is dus altijd maar net goed gegaan die twee maanden dat ik hier nu naar
buiten leun. Ik keek dankbaar in de diepbruine ogen van mijn redder, maar meneer Gomez moest
helaas alweer weg, op naar de volgende dame in onvermoedde nood.

Koffie, en wachten op de man voor de klemmende ramen. Ik besloot nog maar niet te douchen,
het was nu toch al half twaalf. Maar niks, om half twee ging de telefoon dat de ramenman niet kon
vandaag tussen negen en twaalf. Dat had ik natuurlijk al gemerkt. Nu komt-i volgende week, kan ik
weer vrij nemen. Moet ik niet vergeten de opzichter in te lichten zodat ik weer keurig om acht uur
wakker word gemaakt, voor de zekerheid. Nu maar eens douchen.


Moniiq

terug