Ik liep vanmiddag door de stad
En zag het grijze wolkendek
Weerspiegeld in een natte plek
En in kantoren, hoog en glad
Dit samenspel van glas en lood
Van regenwolken en beton
Van natte straten en de zon
Werd even voor mij uitvergroot
Toen kwam de wind, het beeld vervlood
Een knipoog die op straat begon
En brak in honderdduizend scherven
De elementen even maar gevat
In een moment. Een woordenloos gesprek
Om daarna plotseling te sterven
ML (15-11-98)