Soms schrikt ze wakker
Slaat haar armen om me heen
Ze kijkt me angstig aan
Want ze is niet graag alleen
Ze vraagt: wil je blijven
En houdt me stevig vast
Terwijl ze in het donker
Naar mijn handen tast
Ik noem haar zachtjes
En zeg haar: wees gerust
Zij glimlacht tevreden
En heeft me toen gekust
Gerustgesteld kan ze gaan slapen
Ze kan haar dromen nu weer aan
Maar ik blijf naar haar kijken
Bij het nachtlicht van de maan
Zij en ik, wij kunnen dromen
Laat nu de ochtend maar weer komen
ML (14-02-99)