AAN DE SONNETTEN (I)

                Klinkt helder op, gebeeldhouwde sonnetten,
                Gij, kindren van de rustige gedachte!
                De ware vrijheid luistert naar de wetten:
                Hij stelt de wet, die úwe wetten achtte:

                Naar eigen hand de vrije taal te zetten,
                Is eedle kunst, geen grens, die haar ontkrachtte;
                Beperking moet vernuft en vinding wetten;
                Tot heerschen is, wie zich beheerscht, bij machte : -

                De geest, in enge grenzen ingetogen,
                Schijnt krachtig als de popel op te schieten,
                En de aard, te boren en den blauwen hoogen:

                Een zee van liefde in droppen uit te gieten,
                Zacht, éen voor éen - ziedaar mijn heerlijk pogen....
                Sonnetten, klinkt! U dichten was genieten. -

                Jaques Perk