IK WEEN OM BLOEMEN IN DEN KNOP GEBROKEN

                Ik ween om bloemen in den knop gebroken
                En voor de uchtend van haar bloei vergaan,
                Ik ween om liefde, die niet is ontloken,
                En om mijn harte dat niet werd verstaan:

                Gij kwaamt, en 'k wist - gij zijt weer heengegaan...
                Ik heb het nauw gezien, geen woord gesproken:
                Ik zat weer roerloos, na dien korten waan,
                In de eeuwge schaduw van mijn smart gedoken:

                Zo als een vogel in den stillen nacht
                Op eens ontwaakt, omdat de hemel gloeit,
                En denkt, 't is dag, en heft zijn kopje en fluit,

                Maar eer 't zijn vaakrige oogjes gans ontsluit,
                Is het weer donker, en slechts droevig vloeit
                Door 'sluimerend geblaârte een zwakke klacht.

                Willem Kloos


aanvulling van Coos Neetebeem