Groot geld

Zijn discussies in bedompte zaaltjes achterhaald? Met deze vraag in mijn achterhoofd ging ik onlangs na een debat in het Amsterdamse culturele centrum De Balie naar huis.

MARIE-JOSÉ KLAVER
mjk@xs4all.nl

Het onderwerp van de discussieavond was het publieke domein versus de 'free economy'. Verandert de functie en de vorm van het publieke domein op Internet als het karakter van het net verandert (lees: steeds commerciëler wordt) was de vraag die centraal stond in een heel klein, propvol en bloedheet zaaltje.

Een interessant thema om een avond over te praten, maar ondanks de grote opkomst kwam de discussie niet op gang. Misschien lag het aan de temperatuur? Het was bijna 30 graden in het kleine zaaltje. Ik was waarschijnlijk niet de enige die terugverlangde naar de koelte van de computerkamer. Of lag het aan het panel? Uitgenodigd waren cyberantropoloog Marianne van den Boomen, directeur van de Digitale Stad Joost Flint en woordvoerder van XS4ALL Sjoera Nas. De gespreksleider was Steven Lenos van het Instituut voor Publiek en Poilitiek.

Marianne van den Boomen (publicist en webredacteur van de Groene Amsterdammer) en Steven Lenos (al jaren bezig met digitale debatten) zijn typische exponenten van de non profit-cultuur. Ze zetten zich in voor het publieke domein zonder daar al te veel geld mee te verdienen. Van den Boomen schrijft doorwrochte artikelen voor slecht betalende publicaties en draagt als actieve netburger bij aan de kwaliteit van het Nederlandse deel van Internet. Lenos is een bezielde debater, die onder meer werkt voor gemeentes en SeniorWeb, een project voor oudere Internetgebruikers.

Flint en Nas hebben jarenlang hetzelfde idealisme uitgedragen als Van den Boomen en Lenos. De Digitale Stad, waarvan Flint medeoprichter is, was het eerste gratis Internetproject voor gewone burgers in Nederland. Sinds 1994 biedt de DDS gratis inbelvoorzieningen, een e-mailadres en ruimte voor een eigen homepage. XS4ALL is als een stichting begonnen die als voornaamste doel had voor een redelijk bedrag (30 gulden per maand) kwalitatief hoogwaardige Internettoegang te bieden. Daarnaast sprong XS4ALL op de bres voor onderdrukte groepen (de onafhankelijke media in voormalig Joegoslavië) en armlastige organisaties (de eeuwig in geldnood verkerende Groene Amsterdammer).

Maar de tijden veranderen. Internet is big business geworden. XS4ALL is vorig jaar overgenomen door KPN Telecom, eens de doodsvijand van de uit de hackerbeweging voortgekomen provider. De Digitale Stad is begin dit jaar overgenomen door de directeur zelf. Samen met medemanager Chris Göbel heeft Joost Flint het bedrijf van het stichtingsbestuur gekocht.

Net als XS4ALL vorig jaar zegt de DDS dat het in deze tijden van schaalvergroting op Internet veel geld moet investeren. XS4ALL heeft dat geld van moederbedrijf KPN gekregen en de DDS hoopt externe investeerders aan te trekken.

Er is echter een groot verschil tussen XS4ALL en de DDS. XS4All is opgericht met het persoonlijk kapitaal van Felipe Rodriquez en al na korte tijd een BV geworden. De oprichters hebben er nooit omheen gedraaid dat winstmaken het doel was. Toen na de overname door KPN de oprichters en aandeelhouders plotseling miljonair bleken te zijn, was er eigenlijk niemand die daar moeite mee had. Ze hadden er hard voor gewerkt en altijd een goed product geleverd, was de teneur. Bij de DDS is de situatie anders. Het project is opgezet met subsidie van de gemeente Amsterdam en was altijd bedoeld als gratis mogelijkheid voor burgers om kennis te maken met Internet om een kloof tussen information haves en have nots te voorkomen. Toen de subsidiekraan na drie maanden dicht werd gedraaid heeft de DDS ervoor gekozen om op commerciële basis websites en andere Internettoepassingen te maken voor bedrijven en overheidsinstellingen. Het geld dat met deze activiteiten werd verdiend zou terugvloeien in de stad en ten goede komen aan de bewoners.

Volgens Joost Flint was deze contructie niet rendabel. Samen met Chris Göbel heeft Flint de volgens zijn zeggen bijna failliete boedel van de DDS gekocht van het stichtingsbestuur. Hoeveel de ondernemers betaald hebben, is niet bekend.

De Digitale Stad bestaat nu uit drie vennootschappen: De Digitale Stad Diensten BV, De Digitale Stad projecten BV en De Digitale Stad City BV. Wat nu De Digitale Stad City BV heet, was vroeger het bewonersgedeelte, de kern van de DDS. Je zou verwachten dat ook de nieuwe DDS, die als BV slagvaardiger kan opereren als onderneming, de winst ten goede laat komen aan het publieke deel van de stad. Maar zo zit de constructie niet in elkaar. De bewoners-BV moet zichzelf gaan bedruipen. De winsten van de andere BV's gaan rechstreeks naar Flint en Göbel, die de meerderheid van de aandelen hebben. (Een klein deel is bestemd voor de bewoners en werknemers van de DDS.)

Dat Flint en Göbel heel rijk gaan worden, is vrijwel zeker. Er is in Nederland momenteel zeer veel belangstelling van investeerders, banken en buitenlandse bedrijven voor goedlopende Internetbedrijven. Vooral als die bedrijven een grote gebruikersgroep en een behoorlijk klantenbestand hebben, zijn ze heel aantrekkelijk voor geldschieters of bestaande bedrijven die hun Europese marktaandeel willen vergroten. De DDS heeft beide. Met de 150.000 bewoners en de vele klanten is de DDS miljoenen guldens waard. Ter vergelijking: de Nederlandse service provider xxLINK is onlangs voor 12,8 miljoen gulden overgenomen door het Franse Integra. Omdat de DDS niet alleen goede klanten heeft, maar ook een flinke gebruikersgemeenschap, is het bedrijf nog meer waard dan xxLINK.

Slim van Joost Flint, zou je zeggen. Maar ook niet helemaal eerlijk eigenlijk. Omdat ook het gebruikersgedeelte commercieel wordt, onttrekt Flint iets aan het publieke domein wat heel waardevol was: namelijk een commercievrije zone waar de vrijheid van meningsuiting in hoog aanzien stond en waar ruimte was voor kleinschalige initiatieven. Een homepage en een e-mailadres van de DDS stond lange tijd voor een zekere dwarsheid en kwaliteit.

De mensen die de DDS groot hebben gemaakt, de actieve gebruikers en enkele medewerkers van het eerste uur die veel tijd en creativiteit in de stad hebben gestoken, blijven met lege handen achter. Vijf procent van de aandelen is voor de bewoners. Daar word je, in tegenstelling tot Joost Flint, niet rijk mee. Ex-medewerkers krijgen niets.

De discussie in De Balie ging minder over het publieke domein dan over geld en business modellen. De eigenlijke discussie over het publieke domein vond na het debat plaats op de mailinglijst nettime-nl (www.nettime.org).

Hoe verdien je geld met Internet en hoe zorg je ervoor dat je als gebruiker niet bedonderd wordt, was eigenlijk het voornaamste thema in De Balie. Marianne van den Boomen maakte terecht bezwaar tegen een uitsluitend commerciële invulling van het publieke domein.

Het publieke domein, waartoe op Internet onder meer homepages van particulieren, gratis informatie en discussiegroepen en andere virtuele gemeenschappen, worden gerekend, komt in toenemende mate in handen van bedrijven. Daardoor komt de pluriformiteit van het publieke domein in het geding. Als zo'n bedrijf besluit een dienst morgen te stoppen omdat het iets anders wil proberen, staan de gebruikers machteloos. Bovendien stellen veel bedrijven strenge eisen aan bijvoorbeeld taalgebruik. Amerikaanse firma's hebben ook nogal eens de neiging om homoseksuelen te discrimineren. De Internetaanbieder AOL screent de digitale profielen en chatrooms van homoseksuele klanten en wist teksten die het bedrijf onwelgevoeglijk vindt.

Hoe de DDS het bewonersgedeelte van het bedrijf rendabel gaat maken, weet Joost Flint nog niet. Maar dat het nooit meer wordt wat het was, is duidelijk.

Marie-José Klaver (1969) werkt als Internet redacteur bij NRC Handelsblad.

I&I (Infomatie en Informatiebeleid, voorjaar 2000)

Terug