We weten alleen de oppervlakte

Door Maarten Steenmeijer

Uit Vrij Nederland, winter 1998

 


 

Tachtig romans schreef de Spaanse schrijver Benito Pérez Galdós. Dat is een hindernis die hem praktisch onvertaalbaar maakt, en alleen al daarom is het bijzonder dat op de Nederlandse vertaling van 'Marianela' (1878) meer delen zullen volgen. Galdós' gevoel voor humor en voor tragiek hielden stand tegen de tijd.

 

'Wij stellen niets voor in de wereld, en hoezeer onze stemmen zich ook verheffen, ze worden niet gehoord buiten de muren van dit kleine, arme huis.'

Met deze sombere woorden gaf Benito Pérez Galdós (1843-1920) uiting aan het frustrerende isolement waarin de Spaanse literatuur verkeerde: ten noorden van de Pyreneeën kende vrijwel niemand haar. Dat had, zo suggereert Galdós, meer te maken met Spanjes zwakke machtspositie binnen Europa dan met de literatuur zelf, want die was interessant en oorspronkelijk genoeg om ook buiten Spanje gekend te worden.

De geciteerde passage is afkomstig uit Galdós' voorwoord voor Clarins La Regenta. Het lot dat deze roman ten deel zou vallen, bewijst Galdós' gelijk: het duurde bijna een eeuw voordat La Regenta werd vertaald in de belangrijkste Europese talen en kon promoveren naar de eredivisie van de grote meesterwerken van het Europese realisme.

Bij Galdós liggen de zaken iets ingewikkelder. Er is de afgelopen eeuw wel het een en ander van hem vertaald, maar dat gebeurde tamelijk versnipperd. Zo ook in Nederland: rond de eeuwwisseling verschenen er een paar titels en daarna pas weer in de jaren zeventig een tweetal romans, Tristana -bekend van de gelijknamige film van Luis Bunuel- en Miau.

Wat Galdós' oeuvre parten heeft gespeeld, is de enorme omvang ervan (bijna tachtig romans) en -vooral- het gebrek aan consensus over de hoogtepunten hieruit. Dat bemoeilijkte de beeldvorming en dus ook de exportmogelijkheden. Het verschil met Clarin is in dit opzicht hemelsbreed: hij schreef maar twee romans, en daarvan is La Regenta altijd als de belangrijkste beschouwd.

Het kan dus niet anders of er valt te twisten over de keuze van de Galdós-romans die Menken Kasander & Wigman de komende jaren wil gaan uitgeven.Maar één ding is in elk geval buiten kijf: het project van een serie Galdós-vertalingen -voorlopig staan er zeven op het programma- is uniek. Niet alleen in Nederland maar, als ik me niet vergis, in de hele wereld.

Marianela is het eerste deel van de serie. De roman dateert van 1878 en behoort tot het vroege werk van Galdós. In die tijd stond het Spaanse realisme nog in het teken van de scherpe ideologische tegenstelling tussen behoudzuchtigen en vooruitstrevenden die de samenleving verdeelde. Romanpersonages waren geen vaten vol strijdigheden, maar een dimensionale representanten van een van beide groepen. Hoewel ook Galdós -liberaal in harten nieren- zijn politieke antipathieën en sympathieën niet verborg, is Marianela toch meer een ideeënroman dan een tendensroman. De hoofdpersonen vertegenwoordigen niet zozeer een politieke richting als wel de drie beschavingsstadia van Auguste Comte, de grondlegger van het toentertijd zeer invloedrijke positivisme. De theologische fase wordt verpersoonlijkt in Marianela, een arm, primitief, mismaakt weeskind wier visie op de werkelijkheid wordt bepaald door haar instinctmatige gevoelens en haar bijgeloof. De metafysische fase krijgt gestalte in Pablo, een knappe, blinde jongeman van goeden huize die een idealistisch wereldbeeld heeft ontwikkeld. De positieve fase, tenslotte, wordt vertegenwoordigd door Teodoro Golfin, een gerenommeerd arts met een goed hart en een onvoorwaardelijk geloof in de wetenschap en de vooruitgang.

Dankzij Pablo's blindheid is er een innige relatie tussen Marianela en Pablo ontstaan. Zij is zijn begeleidster en vertelt hem tijdens hun lange wandelingen in geuren en kleuren hoe de wereld er uitziet. Op zijn beurt is Pablo de enige die haar een gevoel van eigenwaarde geeft. Dat komt omdat hij niet het misvormde, door iedereen geminachte wezentje ziet, maar een beeld heeft gevormd van een meisje dat net zo mooi van uiterlijk is als van karakter.

Golfin vat een grote sympathie op voor Marianela en Pablo. Toch beschouwt hij hen als onvolledige wezens. Hun beschaving is niet voltooid. Marianela is vanwege haar afkomst blijven steken in het heidense stadium van het bijgeloof, terwijl Pablo's blindheid hem niet in staat stelt de werkelijkheid 'echt' te zien. Maar er is hoop voor hem: Golfin zal hem opereren.

De operatie lukt. Pablo is nu helemaal 'af' en is daarmee de ideale huwelijkspartner geworden voor zijn nicht Plorentina, die niet alleen mooi van binnen maar ook mooi van buiten is. In één klap is Marianela nauwelijks nog van enige betekenis voor Pablo, met als dramatisch gevolg dat het leven voor haar geen enkele zin meer heeft. Na een mislukte zelfmoordpoging sterft ze van verdriet. Het is een wending die Golfin totaal niet had voorzien en die hem volkomen van zijn stuk brengt. Hij begrijpt wat Don Quichot al wist: dat illusies en verbeeldingskracht minstens zo belangrijk zijn voor de mens als kennis van de werkelijkheid en de vooruitgang. 'We weten niets. We weten alleen iets van de oppervlakte,' zo verzucht de ontgoochelde positivist en onthult daarmee een romantische waarheid die als een rode draad door Galdós' oeuvre loopt.

Romantisch zijn ook de hooggestemde dialogen en de melodramatische wendingen in het verhaal. Ze doen enigszins gedateerd aan, net als de tamelijk schematische karakters van de personages. Ook de discussie die Galdós via hen wilde voeren, is nauwelijks actueel meer. En toch blijft Marianela ruim een eeuw later nog recht overeind staan.Ook in dit vroege werk is Galdós al een groot verteller, die niet alleen een scherp oog had voor de specifieke problemen van zijn tijd maar ook voor het menselijk tekort in het algemeen. Ook zijn gevoel voor humor is superieur en geeft de tragiek van Marianela vleugels. Het meest nog in het prachtige, venijnige slot. Marianela krijgt een fraai graf,dat voor veel opschudding zorgt in het dorp. Toch wordt ze al snel door iedereen vergeten. Tot enkele Engelse toeristen haar graf zien en naar aanleiding daarvan een artikeI voor The Times schrijven met de welluidende titel 'Sketches from Cantabria'. Wat hierin staat, heeft niets te maken met de 'echte' Marianela, maar is een aaneenschakeling van de romantische clichés over de Spaanse vrouw die toen in de mode waren. Ook toen al vond Galdós dat er iets grondig mis was met het Spanje-beeld in Europa.


 

Naar de MKW-beginpagina