Manuel Mujica Lainez: Bomarzo



Uit het Spaans vertaald door Adri Boon
Gebonden met leeslint, 797 pagina's
Prijs: euro 34,95
ISBN 90 74622 16 X
NUGI 301

Lees een passage


Evenals Hella S. Haasse, liet de Argentijnse schrijver Manuel Mujica Lainez zich door de beroemde beeldentuin van Bomarzo inspireren tot een literaire schepping. In zijn historische roman Bomarzo staat de 16de-eeuwse hertog Vicino Orsini centraal. Deze edelman ontwierp het wonderlijke park als een allegorie van zijn gekwelde bestaan dat zich afspeelde in kringen van condottieri, prelaten, hofjonkers, courtisanen en befaamde kunstenaars. Dankzij een sprankelende combinatie van fantasie en werkelijkheid, van historische gedegenheid en moderne psychologie, is Mujica Lainez erin geslaagd een fascinerend fresco te schilderen van de late renaissance in het turbulente Italië.

Hella S. Haasse schreef het voorwoord bij deze klassieke roman.

Manuel Mujica Lainez (1910-1984) werd in Buenos Aires geboren. Hij was een vooraanstaand lid van de generatie Latijnsamerikaanse auteurs uit de jaren zestig. In zijn veelzijdige oeuvre neemt de historische roman -met Bomarzo als onbetwist hoogtepunt- een belangrijke plaats in.


Bij wijze van toelichting op deze belangrijke roman zijn op deze pagina's enkele artikelen beschikbaar:

  • De Nederlandse kunsthistoricus Michiel Koolbergen schreef Het laatste geheim van Bomarzo, een grondige en fascinerende studie naar de ontstaansgronden van het beeldenpark en de vele kunsthistoriche aspecten eraan verbonden. Ook het boek van Mujica Lainez komt in deze studie aan bod.
  • De vertaling van het voorwoord bij de Spaanse editie door de bekende Spaanse letterkundige Marcos Ricardo Barnatán.
  • Een bewerking van een artikel van Norman Foster: The monstrous in two Argentine novels
  • Een bewerking van een interview met Manuel Mujica Lainez, door Esther Vázquez.

Uit de pers

'Een fantastische flirt met de Vorst der Duisternis (...) ...zó meeslepend is Mujica Lainez' relaas, zo turbulent zijn fantasie, zo duizelingwekkend zijn eruditie en oogverblindend de caleidoscopische pracht van zijn zinnelijke en plastische proza (...) Mujica Lainez' boek is een weergaloos fresco dat met een Felliniaanse beeldenpracht de grandeur en de opulentie van de Renaissance verbeeldt en getuigt van een uitgebalanceerde compositie waarin historisch feitenmateriaal en verdichtsel op virtuoze wijze door elkaar zijn gemengd (...) De verheven en weelderige taal van Mujica Lainez met zijn breed uitwaaierende zinnen en zijn talrijke gerundiumconstructies wordt op bewonderenswaardig soepele wijze in het Nederlands vertaald (...) Uitgeverij Menken Kasander & Wigman maakte er een prachtige uitgave van (...) Een voorbeeldige uitgave van een voorbeeldig boek.'
Peter Drehmans in Vrij Nederland van 5 april 1997.

'Bomarzo kan moeiteloos wedijveren met de grote historische romans uit de wereldliteratuur (...) Mujica Lainez is niet alleen een begenadigd verteller maar ook een kunstenaar van de sensualiteit, die zijn lezers de wereld die hij beschrijft laat smaken, voelen en ondergaan met een rijkdom van uitdrukkingen en vocabulaire die in de uitmuntende vertaling van Adri Boon niets aan plasticiteit verloren heeft. Zonder één inzinking laat Mujica Lainez de wederwaardigheden van Vicino op elkaar volgen, met een directheid alsof hij er zelf bij was geweest (...) Bomarzo is een in alle opzichten fantastische roman, die de wereld van de Renaissance op volstrekt overtuigende en onweerstaanbare manier werkelijkheid maakt.'
Ger Groot in NRC Handelsblad van 8 augustus 1997.
Lees hier de gehele recensie uit de NRC.

'Lainez' roman is een flonkerend panorama, dat het zestiende-eeuwse leven in Rome, Florence, Venetië en Bomarzo oproept met een schat aan details en met een doordringendheid die zeldzaam is en die ook het masker van die wereld weet af te trekken (...) Lainez heeft zich in deze historische roman een riante verbeelding toegestaan rond de figuur van Vicino, zonder overigens allerlei historische feiten te veronachtzamen. Breed en plastisch uitgewerkt zijn de scènes; de zintuigen, en dan vooral het oog, krijgen het volle pond.'
Ton van Deel in Trouw van 29 november 1996.

'Een kunstenaarsbiografie, zoals die maar zelden wordt geschreven en die ondanks de weerbarstigheid van het onderwerp bij de lezer teweegbrengt wat de schrijver voor ogen moet hebben gestaan toen hij in 1959 aan dit boek begon: dat hij één wordt met deze mismaakte, deze grillige hertog van Bomarzo ten tijde van de Renaissance, die zoveel onverdraaglijk schone kunstwerken heeft opgeleverd.'
Willem Kuipers in de Volkskrant van 27 december 1996.

'Bomarzo is een historische roman die de officiële geschiedschrijving ondermijnt. Wie dit boek heeft gelezen, zal nooit nog van de twijfel loskomen: is de aristocratische jonge geleerde echt de getraumatiseerde hertog? Wat Mujica Lainez beschrijft, kon echt zijn gebeurd. Misschien benadert Mujica Lainez de waarheid wel meer, omdat hij de mens achter het fresco tracht te onthullen. Dat doet hij met een verbluffend beeldend vermogen. De eindeloze mijmeringen van de hertog over zijn lichamelijke gebrek gaan nooit vervelen, omdat Mujica er altijd nieuwe aspecten van verwoordt.'
'Bomarzo heeft de vertaling gekregen waar deze roman recht op had. Dit boek laat tal van dubieuze debuten en van cd-rom voorziene bestsellers ver achter zich. Zou het toeval zijn dat dit meesterwerk, zo kort na de vertaling van dat andere meesterwerk, Al het groen zal vergaan van Eduardo Mallea, wéér uit Argentinië komt?'
Guy Posson in de Standaard der Letteren van 20 februari 1997

'Bomarzo is zonder meer een monumentaal werk, dat een bijzonder indringend fresco ophangt van het Italië uit de 16de eeuw, met zijn broeierige seksualiteit, zijn overdaad van onwaarschijnlijke intriges en de ziekelijke naijver tussen adellijke clans. De auteur heeft de gaten in zijn informatie rijkelijk opgevuld met spinsels uit de eigen fantasie, maar er blijft nog voldoende vaststaand feitenmateriaal over om te kunnen gewagen van een indringend tijdsbeeld. Bovenal heeft hij op buitengewoon vaardige wijze het aanzijn gegeven aan een doortrapt pathologisch type, zoals men zich dat enkel in een perverse imaginatie vermag voor te stellen.'
Hugo van Hoecke in Leesidee van februari 1997.

'Lainez bezocht het park in 1958 en als er iemand is geweest die totaal door het beeldenpark werd gegrepen, was hij het. Hij beeldde zich in dat hij in een vorig leven heer van Bomarzo was geweest en zelf het park had laten aanleggen. 'Ik ben Bomarzo,' schijnt hij uitgeroepen te hebben en het park is daar het bewijs van. Er zijn mij maar weinig boeken bekend waarvan de auteur zich zo obsessioneel vereenzelvigt met zijn hoofdpersoon als deze roman. Lainez gaat de grenzen van het autobiografische en historische ruimschoots over. Als reïncarnatie van Vicino Orsini (Lainez had wel de juiste schepper voor ogen) doet hij kond van alle frustraties en zielepijn die tot het park leidden.
In zijn obsessies gaat Lainez zo ver dat ook literair gezien, buiten de link met het beeldenpark om, hier sprake is van een 'historische' roman. En ook voor Lainez Bomarzo geldt: lezen is er naar toe willen. Dat wordt van 't jaar weer Italië.'
Theo Hakkert in verschillende bladen van de Gemeenschappelijke Persdienst.


Bespreking door HUgo van Hoecke in Leesidee, Vlaams Bibliografisch Tijdschrift, maart 1997

Dicht in de buurt van Viterbo, zo'n 80 kilometer benoorden Rome, in het plaatsje Bomarzo, ligt midden in de natuur een bizarre beeldentuin, een 'creatie' van hertog Pierfrancesco Orsini, heer van Bomarzo, over wie tot voor kort niet zo bijster veel geweten was. Tijdens de tweede helft van de 16de eeuw liet deze bizarre hertog
een beeldhouwer op zijn aanwijzingen in de rotspartijen een aantal mythologische en andere voorstellingen uithouwen: maskers, sfinxen, giganten en meer soortgelijke extravaganties. Daarnaast verrezen in de tuin ook enkele vreemde bouwwerken: een tempeltje, nimfengrotten en een opzettelijk scheefgebouwd huis. De beklemming die van dit complex uitgaat, is zonder meer fascinerend en zo voelde ook de Argentijnse auteur Manuel Mujica Lainez dat aan, toen hij in 1958 een kort bezoek bracht aan de plaats. Hij vatte er meteen het plan op om een ambitieuze roman te schrijven, die gewijd zou zijn aan het turbulente leven van de gecomplexeerde hertog.
Over Bomarzo was in de jaren '60 weinig geweten; "door ideeën met elkaar te verbinden en te vergelijken" kwam Mujica Lainez tot een eigen interpretatie van het park, en dus van de figuur van hertog Orsini. Het relaas van 'Vicino' Orsini's levensloop is dus een ingenieuze mengeling van fictie en realiteit. Het realiteitskader wordt gevormd door een ontzaglijke hoeveelheid historisch materiaal omtrent de relaties tussen de families Orsini, Colonna, Farnese, enz., hun streven naar macht en naar het pausschap, hun intriges en onderlinge oorlogen. De hardnekkige mythe als zou in de Renaissance de mens de maat zijn geweest van alle dingen, wordt hier genadeloos doorgeprikt: het was een tijd van familievetes, gruwzame revanches en de berekende. Pierfrancesco 'Vicino' Orsini is een kind van zijn tijd: geslepen, machtsbelust, overtuigd van de superioriteit van de Orsini-familie, strevend naar suprematie. Met de invulling van Vicino's karakter en concrete handelen treed je ondubbelzinnig binnen in het domein van de fictie. Orsini wordt voorgesteld als een zelfingenomen, hogelijk gefrustreerde zonderling met een familiaal geconditioneerd meerderwaardigheidsgevoel, zwelgend in de pracht en praal eigen aan de tijd. Tegelijk heeft hij een inferioriteitscomplex door zijn bochel, die hem belet om de glorieuze rol te spelen die, in zijn eigen ogen althans, voor hem weggelegd is in de context van zijn tijd. Zijn excessen doen hem uiteindelijk verzeilen in oneindige wanhoop en verlatenheid. Zoals zovelen vóór hem en helemaal in de stijl van de tijd, komt hij door vergif aan zijn einde. Op dat moment neemt de auteur het levensverhaal van Vicino Orsini over en eist hij het voor zich op; Mujica Lainez, in een vreemde vorm van vereenzelviging die sporadisch ook in de loop van het verhaal aan bod komt, geeft hem door de adembenemende magie van het geschreven woord zijn leven en dood terug, en realiseert aldus toch enigszins zijn onsterfelijkheid. Auteur en protagonist worden zodoende op merkwaardige wijze één.
[Hugo van Hoecke, 28.03.97]