Salvador Espriu: Laia
Oorspronkelijke titel: Laia
Uit het Catalaans vertaald door Adri Boon
232 pagina's
Prijs: euro 15,95
ISBN 90 74622 06 2
Lees de eerste 2 hoofdstukken
|
|
|
Laia, verschenen in 1932, is het tableau van een vissersdorp
aan de Middellandse Zee, `somber, zwart en bitter, zoals alles wat uit
mijn brein komt,' in de woorden van de auteur. De spil van het verhaal
is Laia, een even ondoorgrondelijk als onbegrepen wezen, in zichzelf gekeerd,
tegelijkertijd slachtoffer en beul, bedriegster en bedrogene, geefster
van leven en draagster van de dood. Zij is de bezieling van het tragische
karakter van het bestaan en krijgt door de sobere expressie waarmee ze
wordt neergezet de dimensies van een mythologische figuur.
Het verhaal speelt zich af in Sinera (anagram van Arenys, twintig km
ten noorden van Barcelona, het Macondo van Espriu), maar het had net zo
goed Griekenland, Tunesië of de Provençaalse kust kunnen zijn.
Beschouwd vanuit de elementaire hartstochten is de Mare Nostrum één
pot nat. De Middellandse Zee is een droeve zee -droef wanneer de zuidenwind
hem verandert in de mistige zee van de Ouden of de mistral er een onvergelijkelijke
schitter aan verleent. Droef vanwege de schijn: mooi maar arm, bekoorlijk
onder de zon maar gevaarlijk als het weer omslaat. Het is de zee van de
onderbroken droom, van de dolzinnigheid in mineur.
Aan haar oever is Laia geboren, mager, schuw, gevoed met sleedoorn en wind,
prikkelend, ongrijpbaar. Op Laia drukt heel het gewicht van het labyrinth
-dat verstikt en maar één uitgang heeft: de dood, de vergetelheid.
Deze uitgave van Laia bevat tevens enkele gedichten en korte
verhalen van Salvador Espriu, die alle zijn verbonden met de hoofdtekst.
Ook is een nawoord van de bekende Catalaanse auteur Josep Pla opgenomen.
|
Salvador Espriu
Salvador Espriu (1913-1985) is een van de belangrijkste Catalaanse dichters
van deze eeuw. Hij werd geboren in een welgesteld milieu en studeerde rechten
en oude geschiedenis in Barcelona. In 1933 bezocht hij tijdens een cruise
Palestina, Egypte en Griekenland, hetgeen diepe sporen in hem achterliet.
In 1931 verschijnt zijn eerste boek: Doctor Rip; in 1939 volgt zijn
eerste toneelstuk: Antigone; in 1946 zijn eerste dichtbundel: Kerkhof
van Sinera. In 1968 werd begonnen met de uitgave van zijn verzameld
werk. Hij gaf zijn gehele oeuvre het motto mee: `De leerjaren.'
Espriu over zichzelf: `Op de drempel van mijn veertigste levensjaar
kan ik zelfs nog geen klein fiche vullen met biografische gegevens. Ik
heb gestudeerd, ik werk om in mijn onderhoud te voorzien en ik streef ernaar,
zonder enige hoop overigens, me ooit volledig aan mijn literaire arbeid
te kunnen wijden. Vooralsnog heb ik geen tijd gehad om te trouwen en mis
ik daar bovendien de optimistische moed of de onbaatzuchtige wanhoop voor.
Ik verafschuw literaire prijzen, geldzucht en smerigheid, kerstgroeten
en verjaardagswensen, hommages, wind, wanorde en lawaai, avondjes uit,
eten buiten de deur, al datgene dat men "sociaal leven" noemt,
concerten, ontboezemingen, raad geven, de obscene uitingen van ijdelheid.
Zolang ik met rust word gelaten, ben ik bereid te geloven, in de volste
overtuiging, dat jij en zelfs u, ongeacht wie, de beste schrijvers ter
wereld zijn.
Ten slotte denk ik dat de mensheid afstevent op een zekere catastrofe in
de nabije toekomst, maar gesteld dat die kleine gebeurtenis even onontkoombaar
als stompzinnig is, zou ik willen vragen, zo ik durfde, er in de letteren
niet op elk moment zoveel ophef over te maken.'
Gedichten van Salvador Espriu zijn in een Nederlandse vertaling door
Kees Bakker verschenen bij Uitgeverij Jan Mets (ISBN 90 5330076 7)
Uit de pers
'De introductie van Salvador Espriu (1913-1985) is, zeker met Pla's
exegese erbij, geslaagd (...) Vooral de vaart waarmee Espriu gebeurtenissen
en seizoenen laat voorbijschieten frappeert. Die legt een doem van vergeefsheid
over de weigering van Laia zich door de uitzichtloze omstandigheden te
laten mangelen. Wie The heart is a lonely hunter van Carson McCullers
heeft gelezen, herinnert zich dat andere meisje dat per se Mozart wou spelen,
al leek het nergens op te slaan; en wie denkt in dit verband niet even
aan Kees de jongen? Maar aan vergelijkingen heb je niets; je moet
je eigen leven leven, van A tot Z. De wijze waarop Espriu deze waarheid
illustreert, is optimistisch noch pessimistisch en juist daardoor raak.'
Barber van de Pol in NRC Handelsblad van 18 augustus 1995
'Espriu vertolkt het (verhaal) prachtig. De speelse, haast achteloze
wijze waarop hij met zijn scherpe pen de van afgunst en haat doortrokken
geest van de inwoners van Sinera opensplijt, dwingt grote bewondering af.'
Sander de Vaan in De Volkskrant van 4 augustus 1995
Naar
de MKW-beginpagina
|