Salvador Dalí: Dagboek
1919-1920
|
Oorspronkelijke
titel: Diari 1919-1920 Uit het Catalaans vertaald door Adri Boon 270 blz., ingenaaid gebonden, geïllustreerd, 12,4 x 20 cm Prijs: euro 19,95 ISBN 90 74622 14 3 Lees
De eerste pagina´s Maart - juni 2005: Expositie 'Alles Dalí' in Boymans van Beuningen Rotterdam |
'Uit het boek blijkt welk
scherpzinnnig observator Dalí op jonge leeftijd al was en hoe
goed hij naast schilderen kon schrijven. Aandoenlijk is hoe hij
zonder schroom poëtische bespiegelingen over radeloze
kalverliefdes afwisselt met felle pro-communistische propaganda.
Theo Hakkert in de Provinciale Zeeuwse Courant van 26 januari
1996
'Elke Dalí-liefhebber zal dit
boekje verslinden, maar ook de sceptici kunnen er wat van
opsteken. Hoe ouder Dalí werd, des te arroganter kwam hij bij
velen over. Dit vlot leesbare dagboek is ontwapenend en misschien
wel het enige geschreven document waarin Dalí zonder omwegen
vertelt wat hem bezighoudt. Een belangrijk stukje in de puzzel
van het geniale fenomeen.'
Rick Treffers in Revista Latina van januari/februari 1996
'De zon schijnt volop in dit
dagboek. Het belicht vrolijk het dagelijks leven op zijn
schilderachtigst, op school in Figueras en tijdens de vakanties
aan de kust van Cadaqués. Tussen al zijn verslagen door van de
lokale en de wereldpolitiek en van zijn huiswerk, zijn er altijd
weer genoeg nieuwsgierige meisjesogen die een Dalídagje lustig
deden schitteren. ('Dezer dagen vond ik alles heerlijk
voluptueus')'
Toine Moerbeek in Vrij Nederland van 16 maart 1996
'Dalí voelde zich in 1962
ontmaskerd door de publicatie van een dagboekfragment. Nu we in
een prachtige uitgave meer uit die schoolschriften kunnen lezen,
is het duidelijk dat zelfs de geniale Dalí iets over het hoofd
had gezien, namelijk dat hij in deze dagboeken al een echte
schrijver was. Zijn talent was zo groot dat hij er geen mythe
omheen had hoeven bouwen. Wat een beeldende stijl had deze
schooljongen al op zestienjarige leeftijd.'
Hans Renders in Het Parool van 26 april 1996
'Voor de talloze Dalí-fanaten
(door de meester zelf 'dalinianen' genoemd), die niets liever
willen dan mee te gaan in de mytologie rondom de figuur en die
elk stukje doek en elke snipper papier als een fetisj behandelen,
is de publikatie van de dagboeken een mijlpaal. Maar ook voor de
minder gekken onder ons is het een aantrekkelijk boek. Voor het
eerst krijgen we hier een blik op Dalí's leven dat nog niet
bedorven is door mytomanie. Deze dagboekcahiers zijn geschreven
in onverdachte tijden en bieden ons wat Het geheime leven
beloofde: autenticiteit.'
Peter Venmans in De Morgen van 24 mei 1996