Salvador Dalí: Dagboek 1919-1920

Mijn impressies en persoonlijke herinneringen


Oorspronkelijke titel: Diari 1919-1920
Uit het Catalaans vertaald door Adri Boon
270 blz., ingenaaid gebonden, geïllustreerd, 12,4 x 20 cm
Prijs: euro 19,95
ISBN 90 74622 14 3

Lees De eerste pagina´s
Het dagboek wordt ingeleid door een
voorwoord van Félix Fanès

Maart - juni 2005: Expositie 'Alles Dalí' in Boymans van Beuningen Rotterdam


Salvador Dalí (1904-1989) was een veelzijdig kunstenaar: schilder, ontwerper, cineast en schrijver van briljante teksten. Dit jeugddagboek, geschreven toen Dalí rond de zestien jaar oud was, vormen de fascinerende eerste literaire vingeroefeningen van een genie dat zijn hele leven op zoek is geweest naar zijn autobiografie. Waar te nemen valt hoe Dalí in zijn jonge jaren al werd gegrepen door bepaalde thema’s en obsessies die in zijn latere werk zouden terugkeren.

De adolescente Dalí schetst in dit dagboek het innerlijk panorama van een ontluikend genie waarin observaties van zijn ’petit monde’ en de grote wereld elkaar met grote ongedwongenheid afwisselen; een uitgebalanceerde mengeling van naïviteit en rijpe geest die de lezer met een vlotte pen meevoert van het Rode Leger naar algebra-sommen, van rellen in de Kamer van Afgevaardigden naar zijn verliefdheid op Carme, van het fusilleren van anarchisten naar de melancholie van het avondrood.

Het manuscript van dit dagboek werd kort geleden voor het eerst in het Catalaans gepubliceerd en vindt zijn oorsprong in een aantal schriften die werden gevonden na Dalí’s dood.


Uit de pers

'Uit het boek blijkt welk scherpzinnnig observator Dalí op jonge leeftijd al was en hoe goed hij naast schilderen kon schrijven. Aandoenlijk is hoe hij zonder schroom poëtische bespiegelingen over radeloze kalverliefdes afwisselt met felle pro-communistische propaganda.
Theo Hakkert in de Provinciale Zeeuwse Courant van 26 januari 1996

'Elke Dalí-liefhebber zal dit boekje verslinden, maar ook de sceptici kunnen er wat van opsteken. Hoe ouder Dalí werd, des te arroganter kwam hij bij velen over. Dit vlot leesbare dagboek is ontwapenend en misschien wel het enige geschreven document waarin Dalí zonder omwegen vertelt wat hem bezighoudt. Een belangrijk stukje in de puzzel van het geniale fenomeen.'
Rick Treffers in Revista Latina van januari/februari 1996

'De zon schijnt volop in dit dagboek. Het belicht vrolijk het dagelijks leven op zijn schilderachtigst, op school in Figueras en tijdens de vakanties aan de kust van Cadaqués. Tussen al zijn verslagen door van de lokale en de wereldpolitiek en van zijn huiswerk, zijn er altijd weer genoeg nieuwsgierige meisjesogen die een Dalídagje lustig deden schitteren. ('Dezer dagen vond ik alles heerlijk voluptueus')'
Toine Moerbeek in Vrij Nederland van 16 maart 1996

'Dalí voelde zich in 1962 ontmaskerd door de publicatie van een dagboekfragment. Nu we in een prachtige uitgave meer uit die schoolschriften kunnen lezen, is het duidelijk dat zelfs de geniale Dalí iets over het hoofd had gezien, namelijk dat hij in deze dagboeken al een echte schrijver was. Zijn talent was zo groot dat hij er geen mythe omheen had hoeven bouwen. Wat een beeldende stijl had deze schooljongen al op zestienjarige leeftijd.'
Hans Renders in Het Parool van 26 april 1996

'Voor de talloze Dalí-fanaten (door de meester zelf 'dalinianen' genoemd), die niets liever willen dan mee te gaan in de mytologie rondom de figuur en die elk stukje doek en elke snipper papier als een fetisj behandelen, is de publikatie van de dagboeken een mijlpaal. Maar ook voor de minder gekken onder ons is het een aantrekkelijk boek. Voor het eerst krijgen we hier een blik op Dalí's leven dat nog niet bedorven is door mytomanie. Deze dagboekcahiers zijn geschreven in onverdachte tijden en bieden ons wat Het geheime leven beloofde: autenticiteit.'
Peter Venmans in De Morgen van 24 mei 1996


Naar de MKW-beginpagina


dali.pagina.nl