Rafael Chirbes: De val van Madrid

 

Recensie in Trouw van 5 april 2003

 


Tegelijkertijd met de roman van Cercas is ook De val van Madrid (2000) van Rafael Chirbes in het Nederlands verschenen. Deze Chirbes behoort tot een oudere generatie, en werkt al jaren gestaag aan een indrukwekkend oeuvre waarin de naweeën van de Burgeroorlog centraal staan.

De val van Madrid kan worden gelezen als het vervolg op De lange mars (1996), dat vooral in Duitsland erg veel bijval oogstte. Chirbes is een uitmuntend observator die over een groot inlevingsvermogen beschikt. Anders dan die van Cercas, is zijn literatuuropvatting uitgesproken realistisch. Hij biedt zijn lezer een aantal portretten van mensen die allerlei uiteenlopende relaties met elkaar aangaan. Naarmate zijn romans vorderen, blijken deze persoonlijke lotgevallen stevig verknoopt met collectieve gebeurtenissen. Bindmiddel tussen deze individuele geschiedenissen is de figuur van de vertelIer, nu eens laconiek, dan weer vol begrip voor zijn personages, maar nooit onverschlllig. Elke titel vormt een rijk geschakeerd mozaïek van de Spaanse maatschappij in een bepaald tijdsgewricht. In De val van Madrid is dat het einde van het Franco-regime. De hele roman is opgehangen aan de laatste levensdag van Franco, 19 november 1975. Het is tevens de vijfenzeventigste verjaardag van José Ricart, een ondernemer die zijn fortuin aan collaboratie te danken heeft. Ook zijn schoondochter Olga, die een feestje voor hem voorbereidt, blikt met gemengde gevoelens terug op wat voorbij is, en vooruit naar wat komen gaat. Ze maakt zich zorgen over haar jongste zoon Quini, die op de universiteit tegen Franco ageert. Aan de andere genodigden wordt eveneens een hoofdstuk gewijd. Hun avondje uit contrasteert met de nacht in de cel, die enkele militante arbeiders te wachten staat.

Veel meer dan Cercas is Chirbes een geëngageerd schrijver, die de ontnuchtering en de verloren illusies van zijn generatie subtiel in kaart brengt. Had hij in De lange mars vooral oog voor de verliezers, in zijn laatste roman schenkt hij meer aandacht aan de dubbele moraal die zo kenmerkend was voor de triomferende Spaanse burgerij. Chirbes' mensbeeld is pessimistisch, maar zeker niet zwart-wit of hinderlijk moraliserend. Hij heeft het moeilijk met het gesjacher en de schandalen die altijd de overhand krijgen, en uiteindelijk ook het failliet van de socialisten van Felipe González hebben veroorzaakt. Voor de zelfgenoegzaamheid van het huidige Spanje heeft hij al helemaal geen goed woord over. Tegen beter weten in gelooft hij nog in authenticiteit. Als die in de politiek geen bestaansrecht meer heeft, dan toch in de literatuur. Wie Chirbes en Cercas na elkaar leest, krijgt een duidelijk beeld van de uiteenlopende manieren waarop in de Spaanse literatuur van het begin van de 21ste eeuw het eigen oorlogsverleden wordt verwerkt.

 Ilse Logie


Naar de MKW-beginapgina