U I T G E T E L D

 

 

 

KERSTVIERING VLC '89

Muziek Gemmy vijlbrief-tebben

Tekst Marinus van der werf

 

 

0.     I N S C H R I J V I N G

 

[Bij de ingang staan militairen. Bezoekers van de viering wordt gewezen waar ze zich moeten melden. Eventueel worden ze gefouilleerd. Het melden gebeurt als volgt: Het pro­grammaboekje oogt als registratiekaart. Daarmee gaat de bezoeker naar een tafeltje met computer. De ambtenaar achter de computer registreert het nummer en zet een stempel op de registratiekaart.]

 

 

 

[Het middendeel van het podium is leeg, en wordt met eenvoudige middelen als een stoel en een laken benut voor het 'Lucasverhaal': de geboorte. RECHTS is een flinke verhoging, met een flinke trap omhoog: Er staat een spreekgestoelte. Er achter aan de muur hangt een afbeelding van keizer Augustus, maar een imposante romeinse vlag mag ook. Voorop het spreekgestoelte zie je een trotse adelaar. Rechts woont Herodus die voor de israelieten het romeinse gezag vertegenwoordigt.

LINKS is een plek voor de WIJZEN. Op de voorgrond moet een pad zijn waarover een flinke afstand gelopen kan worden. Daar moet met een slagboom een grens aangeduid kunnen worden. Een militair (mobiel) wachthuisje mag ook.

De RAPPERS beschikken allebei over een microfoon. Ze zijn geen speler in het verhaal, maar commentator. Hun plek is overal, hun verhaal is richting zaal.]

 

 

 

1. V O L G E N D E

 

[De drie WIJZEN: MIRRE, WIEROOK EN GOUD, zitten achter hun bureau, achter hen staat een verrijdbaar schoolbord, op het bureau ligt een stapel boeken. Een sterrekijker staat er naast. Voor het bureau staan drie stoelen. Voor de voor­stelling begint studeren de WIJZEN, ze kijken door de sterrekijker, ze schrijven formules op het bord, ze blade­ren in boeken en mappen, ze toetsen gegevens in een pc.]

 

WIEROOK:

Wat wij zoal doen? [Pauze, kijkt de andere twee aan.] Dat is niet zo eenvoudig voor een niet ingewijde. [MIRRE en GOUD knikken] Laat ik ons werk vergelijken met een... kolossale puzzel waarvan de meeste stukjes zijn zoekge­raakt. Wat wij doen is het zoeken naar de ontbrekende stukjes.

MIRRE:

Of wij re­construe­ren een stukje op grond van de ons beken­de gege­vens.

WIEROOK:

Wij passen de stuk­jes inéén.

GOUD:

Voor zover mogelijk, want natuurlijk moeten we

WIEROOK & MIRRE:

Ssst. Niet zo ingewikkeld.

MIRRE:

[Gaat op de rand van de tafel zitten.] En op een dag als het laat­ste stukje van de puzzel op zijn plek zal zijn gelegd zal het heelal zich laten lezen als een open boek, waarin wij vin­den: Ver­kla­ring en Voor­spel­ling. Want wat is het uni­ver­sum meer dan een grote me­cha­ni­sche klok waar­op mensen de tijd van leven gelijk kunnen zetten, geboorte en dood, ontvan­gen uit de schoot van de sterren... [Roept naar deur:] Volgende!

 

[De eerste klant komt binnen]

 

MIRRE:

Zegt u het maar.

SUZANNE:

[Steekt hand uit.] Suzanne.

MIRRE:

[Negeert de hand.] Steenbok?

SUZANNE:

Kreeft.

MIRRE:

Dacht ik al. Gaat u zitten. [Grijpt een dikke ordner, bladert, leest voor:] U krijgt een uitstekende kans die u wel móet grij­pen. Uw toekomst ziet er dan ook zeer roos­kleurig uit. Opkla­ringen aan de finan­ciele hemel, stemmen u tevreden. Een lange nachtrust doet u wonde­ren... [Stilte]

SUZANNE:

Opklaringen aan de financiele hemel?

MIRRE:

Hmhm. Opklaringen aan de financiele hemel. [Geeft haar een nota en werkt haar weg:] Volgende!

 

[Volgende klant komt binnen.]

 

MIRRE:

Aha. Vissen. [Leest.] Probeer orde te scheppen in uw gevoelsleven. Streef naar meer evenwicht want er zijn andere zaken die uw aandacht volledig opeisen. Overhaast daarbij niets. Let niet teveel op woorden.

GOUD:

Volgende! [Staat klaar met zijn ordner.]

MIRRE:

[tegen klant die met dikke buik binnenstapt] Veel vissen denken aan het krijgen van kinderen, en hebben grotere kans dan ooit om zwanger te raken.

WIEROOK:

Volgende!

MIRRE:

Volgende!

 

[De ene na de andere klant komt binnen, neemt plaats, krijgt horoscoop te horen. MIRRE, WIEROOK en GOUD nemen elk klanten voor hun re­kening. Hun woorden lopen door elkaar heen. Af en toe hoor je een flard van die, dan van die. Elke keer na de uitroep 'Volgende' komt er een nieuwe klant binnen, gaat zitten, luistert en gaat. Etc. Elke klant stelt zich voor met zijn of haar sterrebeeld. Onder de gesproken teksten zou heel goed muziek gezet kunnen worden.]

 

GOUD:

('Vissen') Doordat je steeds klaar staat voor anderen kom je amper aan jezelf toe. En al helemaal niet aan je vriend. dat neemt hij je kwalijk, maar je kunt gewoon niet anders. Na de 26ste komt het goed... Volgende!... ('Ram') De maand begint wat moeilijk, maar dat heeft niets met de liefde te maken. Sterker nog, je merkt dat hij je juist helpt, en veel begrip heeft voor de spanning waar jij nu mee zit... Volgende!... ('Maagd') Aan de ene kant wil je je hart volgen, maar aan de andere kant kun je daarmee iemand waar je veel om geeft in onzekerheid laten zit­ten... Wat je ook doet, probeer eerlijk te blijven!... Volgende!...

 

WIEROOK:

('Weegschaal') Mannen die er goed uitzien, aardig zijn en je ook nog het gevoel geven ècht in je geinteresseerd te zijn. wat een weelde dat je die om je heen hebt! Maar wie is nou het allerleukst?... Volgende!... ('Tweelingen') Lezen over de liefde vind je heerlijk en je hebt dan ook een stapel romannetjes binnen handbereik! Maar in het echte leven moet je nu even niets van mannen hebben... Volgende!... ('Ram') Er hangt sensualiteit in de lucht! Als jij en hij op dezelfde golflengte zitten, vliegen de vonken er vanaf! Kijk wel uit voor misverstanden, die kùnnenhet eind van de passie betekenen... Volgende!

 

MIRRE:

('Weegschaal') Logisch dat je woedend wordt als iemand probeert je vriend af te pakken. Maar doe niet tè gemeen! Zo zorg je er namelijk voor dat iedereen over je gaat roddelen en háár kant kiest... Volgende!... ('Waterman') Aandacht van mannen is leuk, maar niet als het zo opdrin­gerig tactloos gebeurt. gelukkig ben jij goed in staat om al die vervelende heren precies te vertellen wat je van ze denkt!... Volgende!... ('Steenbok') Ga je iets leuks doen met je liefste? Doe dat dan tussen de 16de en de 26ste. daar voor ben jij te gespannen om er echt van te genieten. En daar na hebben jullie het allebei veel te druk... Volgende!

 

[Het laatste 'Volgende!' wordt precies gelijktijdig door de drie WIJZEN uitgesproken:]

 

MIRRE, WIEROOK & GOUD:

Volgende!

 

[De laatste drie klanten zijn inmiddels verdwenen. De volgende laat even op zich wachten. MIRRE, WIEROOK en GOUD kijken gelijktijdig op hun horloges, staan op. Uit hun ordners halen ze de 'Libelles' en de 'Yes', waaruit ze hun informatie hebben geput.]

 

 

MIRRE:

[tegen publiek] Wat is er tegen om naast ons wetenschappe­lijke werk, wat centen te verdienen. Geef de mensen waar ze behoefte aan hebben. Ah! [Hij ziet de laatste klant binnenkomen.] U bent laat. Gaat u zitten.

MEISJE:

Dank u.

MIRRE:

U bent geboren?

MEISJE:

U ook?

MIRRE:

Wanneer.

MEISJE:

10 September.

MIRRE:

U bent maagd.

MEISJE:

En U?

MIRRE:

[Reageert niet heeft haast, bladert in de 'YES", leest, nadat hij het tijdschrift haastig in de ordner heeft gefrommeld:] U raakt betrokken in verontrustende onwezen­lijke gebeurtenissen. U beleeft iets vreemds dus. Extra geld kunt u uit een nieuw aangeboorde bron putten. Een oude liefde ophalen kan leuk maar ook gevaarlijk zijn. De sfeer bij die ontmoeting is heel emotioneel geladen.

 

[Ondertussen heeft het MEISJE zich omgedraaid, naar haar voorhoofd gewezen, en is weggegaan. Pas na z'n laatste woorden ziet MIRRE dat het meisje verdwenen is.]

 

WIEROOK:

Dat was de schoonmaakster.

GOUD:

Altijd hetzelfde. Wat zou het aardig zijn als er eens iets bijzonders gebeurde. Iets anders dan anders. Dat je op­kijkt, en ziet dat alles nieuw is van kleur, dat je op­kijkt naar de hemel, en er is een ster die niet klopt met wat je weet...

WIEROOK:

Dan zou er iets goed fout gaan in het heelal. Stek je voor: Een radertje in de klok begint zelfstandig te draai­en... dan gaat mooi die hele klok naar knoppen.

GOUD:

Weet ik. En toch...

 

 

 

2. E N   H E T   G E S C H I E D D E

 

[TWEE RAPPERS grijpen de microfoon. Drums, of bas, of drumcomputer spuugt een ritme. De RAPPERS zeggen, zingen hun tekst in en naar het publiek. Aan de linkerkant staan mensen van het KOOR klaar om op reis te gaan. Boven hun hoofd hangt het staatsie portret van keizer Augus­tus.]

 

RAPPERS:

En. Het. Geschiedde in die dagen

dat er een bevel vanwege Keizer Augustus.

Uit. ging.

Dat het hele rijk. Moest

worden ingeschreven.

Jij. Jij. Jij. Jij.

Jijjijjijjij.

 

KOOR:

Wij!

 

[De volgende stukjes tekst worden verdeeld over groepjes uit het KOOR. Sommige gekozen woorden uit het geheel, kunnen door het gehele KOOR worden geroepen.]

 

- want je telt pas mee

als een naam in een dossier

- Vader. Moeder. Sexe en naam.

Strafblad, ziektes, wel of geen baan.

- Postcode. Pincode. Pas.

Opleiding inkomen ras.

- RAS RAS RAS RAS enz.

 

[Op het hitsig gescandeerde RAS RAS komen de militairen op van rechts. Als ze halt houden stopt het roepen.]

 

RAPPERS:

De registratie vond

voor het eerst. Plaats.

toen Quirinius het

bewind over Syrie voerde.

En ieder ging op weg

om zich in te laten schrijven.

Jij. Jij. Jij. Jij.

Jijjijjijjij.

 

KOOR:

Wij!

 

RAPPERS:

Ieder naar z'n eigen stad.

 

 

D E   K E I Z E R   Z E G T   G A

 

 

KOOR:

De keizer zegt ga en je gaat

De keizer zegt kom en je komt

Trots staat ie boven het staatsapparaat

Dat ieder protest op commando verstomt

De keizer zegt

De keizer zegt

Ga en je gaat

 

- Mensen met een ezel op reis

Mensen met een ezel op reis

 

De keizer bezet zijn bezit

Met stempels met vlaggen en naam

Trots zetelt hij in het goddelijk licht

Van zijn zorgvuldig beschermde bestaan

De keizer zegt

De keizer zegt

Ga en je gaat

 

Hij zit als een god op zijn paard

verheven kijkt hij voor zich uit

Rondom de lijfwacht van mannen met zwaard

Want altijd de angst voor een dolk in zijn lijf

De keizer zegt

De keizer zegt

Ga en je gaat

 

- Mensen met een ezel op reis

Mensen met een ezel op reis

Voortgaand als een schim

Gejaagd door het bewind

Mensen met een ezel op reis

Mensen met een ezel op reis

Schommelend gaat mee

Het ongeboren kind

Gedreven door de wind

Wie zal hij zijn?

Gedreven door de wind

Wie zal hij zijn

 

MEISJE

[Gesproken:]

Zoveel namen raken zoek

in het geschiedenisboek

waar de macht van het getal

z'n geschiedenis schrijft

 

Gedreven door de wind

Wie zal hij zijn?

Gedreven door de wind

gif in de glazen.

Ook jij, Augustus, ook jij!

 

En keizer Augustus

vloog weg op zijn paard.

Als een god, als een gek.

maar het beest bezweek

aan de bliksem­slagen van de zweep,

en stortte neer op de keien.

 

De keizer kroop rond

als een kind op z'n knieen

En waar ie ook keek:

Geen mens te zien.

De straten verlaten.

Met schitterend licht vloekte de zon

op helwitte wanden van grote gebouwen

schaduwen zonder genade

 

[De SLAVEN worden opstandig. Met hun woorden keren ze zich venijnig tegen AUGUSTUS]

 

En waar ie ook keek

SLAVEN

Stof.

NACHTMERRIE:

En waar ie ook keek:

SLAVEN

Bloed.

NACHTMERRIE:

Waar ie ook keek.

 

En een kind dat riep:

Sliep uit, sliep uit

SLAVEN

Sliep uit, sliep uit

Sliep uit, sliep uit

Sliep uit, sliep uit

NACHTMERRIE

Schreeuwend schrok hij wakker

Uit zijn dromen.

KEIZER:

Aaagh.

 

[Zijn schreeuw wordt overgenomen door het KOOR. De SLAVEN staan weer roerloos. De KEIZER komt overeind vanonder z'n laken, kruipt in pyjama over de vloer, is lachwekked niks, is niemand. Hij komt overeind, kijkt in een spiegel:]

 

NACHTMERRIE:

Ik ben Augustus, de verhevene

AUGUSTUS:

Ik ben Augustus, de verhevene.

NACHTMERRIE:

Ik ben Augustus, de verhevene,

zei hij tegen het slaap­dron­ken hoofd

In de spiegel. En om in slaap te komen,

telde hij de volken en de rijken

onder zijn bewind.

 

[Het wordt geleidelijk donker. Alleen de NACHTMERRIE is nog zichtrbaar in het licht van kaars of lantaren. AUGUSTUS wordt weggedragen.]]

 

NACHTMERRIE

En tegen de morgen viel hij uitgeput

in slaap. Die nacht

RAPPERS:

Die nacht, die nacht

Baarde Maria haar eerstgeboren zoon

En legde hem in een kribbe

Omdat er voor hem geen plaats meer was.

 

[JOZEF komt uitgelaten naar het midden van het toneel gerend, trots, gelukkig, tevreden. Beetje mal.]

 

JOZEF

Ik ben vader. Ik ben vader van een kind. Yeuh. Vader. [Geeft grootte aan] Zo klein. Weegt niks. [Opeens minder uitbundig] Rare vader ben ik. Niet getrouwd. Op reis. Geen huis. Wat voor toekomst heb ik. D'r woont hier wel familie van mij, maar wil die mij wel. Rare vader ben ik. Zoveel mensen op reis. Geeneens een plek in een fatsoenlijk bed, om fatsoenlijk te bevallen. Wat ben ik voor vader, van wat voor een kind. Kinderen komen van God zeggen ze. [Zelfverzekerd] Dit kind komt van God. Rare God. Maar nu moet ik weer gaan. Voor de kleine. En voor dr moeder. Die moeder dat is me dr eentje. [Wil weg, maar blijft toch weer staan] Zo klein is dat gosertje. Helemaal niks nog. Nou ja: honger, honger en dorst naar gerechtigheid, zeggen ze, maar dat komt later wel. Eerst honger en dorst naar de moederborst. Wauw. 't Lijkt niks [Klein gebaar], maar 't is alles [Groots gebaar, armen wijd, resulterend in een pirouette] Ja toch. [Af]    

 

[Ondertussen verschijnt achter hem de stal: Met stokken en een zeil is een beschutting ge­maakt. Daaronder brand licht. MARIA zit er op de blauwe stoel. Buiten de beschutting is het nacht: blauw, bezaaid met kleine sterren. En 1 uitzon­derlijk grote. JOZEF komt even later van achteren de beschutting binnen. v]

 

 

 

 

4. B U I T E N   H E T   B O E K J E

 

 

[Het STUDEERVERTREK van de WIJZEN. De drie WIJZEN zitten bijeen, in een interessan­te pose.]

 

RAPPERS:

Drie wijze mannen

met kennis van zaken,

hielden des nachts in de sterren­wacht,

de wacht over de sterren.

Nauwgezet hielden zij

het spoor­boekje van de kosmos bij:

Aankomst en Vertrek

van Zon, Maan, en Sterren.

 

WIEROOK:

Wat wij zoal doen? Dat is niet zo éénvoudig voor een niet ingewijde. Laat ik ons werk vergelijken meteen kolossale puzzel waarvan de meeste stukjes zijn zoekgeraakt. Wat wij doen is het zoeken naar de ontbrekende stukjes...

GOUD:

Dat heb je al gezegd.

WIEROOK:

[Stilte] Sorry.

GOUD:

[Stilte] Geeft niet.

MIRRE:

[Maakt zijn broodtrommeltje open, ruikt aan de boterham.] Pindakaas. Ook dat nog.

GOUD:

[Zondert ich van de andere twee af.] De betrouwbaarheid van het heelal is, een rustige gedachte. Was het maar net zo in dat hoofd van mij....

MIRRE:

Altijd weer pindakaas.

GOUD:

Natuurwetten, ellipsen, tijd en ruimte. Netjes geordend. Als ik zit en werk, is alles éénvoudig. Ik houd van mijn werk. Ik obser­veer, ik pro­gram­meer m'n com­puter, ik schrijf m'n boeken over de sterren. Maar ben ik ergens dan weet ik niet wat te zeggen.

MIRRE:

Die vrouw van mij heeft geen greintje fantasie.

WIEROOK:

Dan neem je toch een ander.

MIRRE:

Tja. Makkelijk praten. Waar vind je zo gauw een ander?

GOUD:

Als ik wat zeg klinkt alles zo belachelijk. Wat maak ik mee dat de moeite waard is?... Ruzie met m'n vriendin. Ze zegt dat ik saai ben...

MIRRE:

Als het nu es palingworst was. Of kipfilet met shoarma­kruiden. Of een saucijzenbroodje.

WIEROOK:

Mmm. Saucijzenbroodje.

GOUD:

Hoor ik van m'n vriend, die is overleden. Een kudde koeien sloeg op hol. 'Toeval,' zegt m'n vader. 'Zulke dingen gebeu­ren,' zegt m'n moeder, 'God's wil,' zeiden ze vroe­ger.... Ver­veel ik me. Ben ik op een feest­je waar ik vrolijk lijk, maar niet ben. M'n vriendin danst liever met een ander.... Gelijk heeft ze. Drink ik te veel. Loop ik op straat. Alle sterren zie ik dubbel.... Stomme sterren. Zo'n genadeloos uurwerk. Het draait en draait. Ik bekijk ze. Dat is m'n werk, ik ben as-tro-noom. Klinkt interes­sant. Nacht na nacht bekijk ik de sterren; maar niemand die terug kijkt. Als ik al besta ben ik niet meer dan een handje stof van de sterren. Daarom doe ik alsof ik wat weet, en schrijf ik, en teken ik tabellen, want soms is het dan net of ik erbij hoor. Alsof ik niet verdwaald ben in een leven waar ik niets van begrijp.

 

[Ziet opeens de extra grote ster. Hij schreeuwt.]

 

Hee.

MIRRE:

Sssst. Kalm. Even pauze. Dus ik zeg tegen haar...

GOUD:

Kijk dan!

 

[MIRRE en WIEROOK kijken.]

 

MIRRE & WIEROOK:

Mijn hemel!

 

[Ze bevriezen in hun pose.]

STEM:

Nauwgezet hielden zij

het spoorboekje van de kosmos bij.

Aankomst en Vertrek van Zon, Maan en Sterren.

Totdat zij de ster zagen die ze

niet anders thuis konden brengen,

dan door haar te volgen.

Een ster die het spoor­boekje te buiten ging,

als een gedach­te die het gewone denken

te boven ging.

In de grijze alle­daagsheid ging hen een licht op.

Ze zadelden hun kamelen

en deden wat ze nooit gedurfd hadden.

Ze gingen op weg.

 

[Ze gaan af. MIRRE komt nog even terug. Pakt telefoon, draait.]

 

MIRRE:

Ja, dag schat, met mij. Het wordt een beetje later.

 

[Het wordt donker. Alleen de grote ster blijft zicht­baar.]

 

 

 

5. G O U D

 

 

RAPPERS:

En zie de Ster

die zij hadden gezien1

in het Oosten

ging hun voor

totdat zij

kwam en stond

boven de plaats waar het kind was geboren.

 

[De 'stal' licht op. We zien JOZEF, MARIA, en een kar­tonnen doos met wat lappen op de keukenstoel. Links en rechts van het tafereel staan de LEDEN VAN HET koor. De WIJZEN, bepakt met rugzakken, komen op. GOUD als eerste. MIRRE en WIEROOK hebben elk een in glanzend papier ver­pakt kerstkado. Ze blijven staan voor de 'stal'.]

 

En toen zij de ster

stil zagen staan

verheugden zij zich met grote vreugde

zij gingen het huis

binnen

ze zagen het kind met z'n moeder Maria

 

[MUZIEK: wijzen uit het oosten...]

 

Ze knielde neer

bewezen eer,

ontsloten hun kostbaarheden,

en boden hem geschenken aan

mirre wierook en goud

 

DEEL VAN HET KOOR:

[Scandeert op de maat van het 'Wijzen uit het oosten', knippen de maat met hun vingers.]

Mirre wierook. (...) En goud

Mirre wierook. (...) En goud

Mirre wierook. (...) En goud, enz.

ANDEREN:

[Zingen daarover heen:]

Wijzen uit het Oosten

Uit zo verre land

Zij zochten onze Here

Met offerand

Z'offerden ootmoediglijk

ALLEN:

Mirre wierook. (...) En goud.

ANDEREN:

[Terwijl het roepen verder gaat:]

T'eren van dat kinde

dat alle ding behoudt

ALLEN:

Kyrie eleis.

 

[Ondertussen overhandigen MIRRE en WIEROOK hun pakje. Dat wordt uitgepakt. Uit MIRRE's pakje komen waxinelichtjes, die worden op de grond gezet en aangestoken, uit WIEROOK's pakje komen staafjes Wierook. MARIA zoent de twee wijzen, en bedankt ze. De Wierookstokjes worden aangestoken, op diverse plekken, zodat de zaal kan meegenieten. GOUD loopt zenuwachtig heen en weer, zoekt in z'n rugzak. Als het stil wordt kijkt iedereen naar hem:]

 

GOUD:

Ik ben het kwijt! Ik ben mijn pakje vergeten. Het goud, ik heb het verloren.

MIRRE:

Os!

WIEROOK:

Ezel!.

 

[MARIA komt naast hem staan]

 

GOUD:

Ik had een geschenk voor u en voor de kleine.

MARIA:

Geeft niet.

GOUD:

Ik ben het kwijt! Ik ben mijn pakje vergeten. Ik had

MARIA:

Geeft niet.

 

[Het wordt stil.]

 

GOUD:

[Opeens opgelucht, enthousiast.] Ik weet het! Ik weet het!... Ik heb wel een verhaal voor de kleine. Mag ik?

 

[MARIA lacht en knikt. De aanwezigen gaan zitten. De waxinelichtjes fungeren als kampvuur. Het KOOR is het nieuwsgierige meelevende publiek.

GOUD loopt rond, alsof hij zoekt naar woorden, komt geleide­lijk op gang, gaat dan staan, met z'n rug naar de zaal. Vertelt met gebaren. Op dat moment komt zijn stem via een micro­foon. Het is zelfs mogelijk dat zijn ver­haal wordt overge­nomen door een verteller buiten beeld. Het zou aardig zijn om boven de hoofden van verteller en luisteraars dia's te laten zien waarop AUGUSTUS steeds meer in z'n hemd komt te staan. Dat kan met gete­kende prenten, maar sterker werkt het als je de keizer AUGUS­TUS van de nachtmerrie op dia laat zien, eerst in vol ornaat, uiteindelijk in z'n hemd of z'n onderbroek...]

 

GOUD:

Er waren een keizer... en een volk. De keizer was ijdel; het volk hield van mooi en groot. De keizer had een groot leger, dat liet zien hoe sterk hij was. De Keizer bewoonde een paleis dat liet zien dat hij rijk was en succesvol. en altijd droeg hij kleren die lieten zien dat hij meer was dan een ander.

Het volk hield van de keizer, want hij gaf hen waar voor hun geld, 'en,' dachten ze, 'de keizer is goed, voor wie goed is voor de keizer.'

Op een dag bezochten twee vrouwen de keizer. Ze ontwier­pen kleding en zelfgeweven stoffen, zeiden ze. 'Dat doen er zoveel,' zei de keizer verveeld. 'ons textiel heeft één bijzondere eigenschap,' zeiden de vrouwen. materiaal en kleur en structuur zijn zo afgestemd op elkaar, dat de stof onzichtbaar is voor een ieder die niet deugd voor zijn vak. Of onvergeeflijk dom is.

Het waren twee mooie jonge vrouwen. ze spraken vriende­lijk zonder opvallend te vleien, ze formuleerden met kennis van zaken, en ze keken de keizer aan met helblauwe ogen.

De keizer vond hun woorden al snel overtuigend, en de wtee vrouwen gingen aan het werk. dat wil zeggen: van het gegeven voorschot deden zij zich te goed, werken deden zij niet.

De keizer zond een lakei om zich van de vorderingen op de hoogte te stellen. De man werd vriendelijk onthaald. 'En?' vroegen de vrouwen. 'Wat is uw visie op vorm, tex­tuur en kleurstelling?'

'Ik zie niets,' dacht de lakei, maar hij sloeg zijn hand voor de mond. 'Ik ben niet dom en onbekwaam,' dacht hij, 'maar zelfs al zou ik dat zijn, dan is het beter om dat niet te laten merken. 'Prachtig,' zei hij. tegen de vrou­wen. Tegen de keizer.

'Het kost meer dan we dachten,' lieten de vrouwen na enige tijd weten. De keizer gaf wat ze vroegen, en stuurde zijn hofmeester om dat te zeggen.

'Ik zie niets,' dacht de hofmeester toen de vrouwen hem de lege hoek van het atelier lieten zien. 'Maar zo ik al dom ben, of onbekwaam, is het beter dat niet te laten merken.' 'Magnifiek,' zei hij. tegen de vrouwen. En tegen de keizer.

Kranten en tijdschriften schreven over de komende Grote Parade. De keizer zou ditmaal verschijnen in zijn nieuwe kleren. 'Een textiele Topprestatie,' zei de hofmeester in een exclusief interview.

De grote dag brak aan. De keizer liet zich wassen, liet zich scheren, en ontbood de vrouwen met de kleren.

'Mijn hemel, ik zie niets,' dacht de keizer. Maar de lakei glimlachte bewonderend. De hofmeester keek als een kenner die iets uitzonderlijks zag. En de keizer dacht: 'Zo ik al dom ben, en onbekwaam, dan moet ik dat niet laten merken. in het belang van mijzelf, en dat van mijn volk. Want wat zijn zij zonder mij?' En daarom vroeg hij de vrouwen belangstellend  de oren van het hoofd, zoende en complimenteerde: Nog nooit had hij zoiets moois moois, zoiets zuivers gezien. 'Hoe noem je zo'n kleur?' vroeg hij. 'Ach majesteit,' zeiden zij, 'daar zijn geen woorden voor.' En werkelijk: het was net of hij begon te zien wat hem zorgvuldig werd aangetrokken.

'Het zit als gegoten,' zei de keizer. En met die woorden stapte hij, bleek en bloot, de paleispoort uit. Het ap­plaus haperde even. 'Ik zie niets,' dacht ieder voor zich, maar met z'n allen vonden ze het beter om dat niet te laten merken. Het applaus was overdovend. De keizer liep aan kop van zijn militairen. Hij moest zich bedwingen om niet van enthousiasme aan het dansen te slaan. zo licht voelde hij zichzelf, gedragen op de bewondering van zijn onderdanen. Wat hielden zij van hun keizer.

Tot een kind naar voren liep en riep: 'Hij heeft niks aan, hij loopt in zijn blote piemel.' De keizer deed of hij niets had gehoord, hij liep bloter dan ooit, trotser dan daarvoor, maar hield desondanks voor de zekerheid z'n handen voor z'n kruis.

Het kind kreeg klappen van z'n gezagsgetrouwe ouders, maar niemand kon het gerucht nog stoppen.

 

MARIA:

[tegn GOUD] Dat was... puur goud.

 

KOOR:

Keizer met je blote billen

Trekt men jou je kleren uit

Sta je uitgeteld te rillen

In je blote babyhuid

Keizertje

Keizertje

Kijk

 

Een kind is ons gegeven

Eén twee drie vier

Een zoon is ons gegeven

Vijf zes zeven acht

Kijk met de ogen van het kind

Naar de kleren van de keizer

Acht negen tien

Houdt het voor gezien en wordt

Wijzer

 

Ooit eens mammies kleine jongen

Ben je sterk en ijdel tot

Eer en aanzien opgeklommen

Stralend als een jonge god

Keizertje

Keizertje

 

Als er niets meer valt te willen

Eenmaal als een ui gepeld

Niet meer dat een handvol schillen

Rottend op de vuilnisbelt

Keizertje

Keizertje

Kijk

 

[Het wordt donker.

 

 

6.  H E R O D U S

 

[Drumslagen. licht. Van links en rechts verschijnen militairen. Ze nemen plaats over de breedte van het podium, nemen strenge houding aan. HERODUS passeert, op weg naar zijn paleis, dat wordt zichtbaar. Als hij de trappen opgaat schieten zijn adviseurs hem aan. Ze fluisteren hem in zijn oor. Laten hem papieren zien. KOORLEDEN lopen rond, vormen groepjes, fluisteren geruchten. De MILITAIREN stappen nu en dan op zo'n groepje af. Dat zwijgt dan even. Maar elders gaat het door.]

 

GROEPJES:

[De woorden hoeven niet gelijktijdig te klinken. Elk groepje kan z'n tekst meer dan eens zeggen. Bij elkaar moet het gonzen, af en toe vang je flarden van de geruchten op]

 

- Een kind is ons geboren,

een zoon is ons gegeven.

 

- men noemt hem: wonderbare raadsman

sterke God, vredevorst

 

- Groot is zijn macht.

duurzaam zijn vrede

hij neemt plaats op Davids troon

koningszoon

 

- Een volk op weg in het donker

aanschouwt een machtig licht

 

- Want een kind is geboren

een zoon in leven

een koninklijk erfgenaam

in Hem herleeft de hoop

 

[SOLDATEN geven het op, marcheren af, tot voor het paleis. KOORLEDEN komen bijeen, kijken de militairen na, en zingen:]

 

 

E E N   V O L K   O P   W E G   I N   H E T   D O N K E R

 

KOOR:

REFREIN:

Een volk op weg in het donker

aanschouwde een machtig licht

in nacht en donker wanhopig

is licht voor hen opgegaan

is licht voor hen opgegaan

 

Gooi de wapens in 't water

versleten laarzen

de mantels bedekt met bloed

verban ze in 't vuur

 

Nu de stok van de drijver

't juk der slaven

de zweep die de mensen sloeg

gebroken zijn door U

 

REFREIN:

 

Want een kind is geboren

'n zoon in leven

'n koninklijk erfgenaam

in Hem herleeft de hoop

 

REFREIN:

   

[Het laatste refrein wordt demonstratief gezongen, tot de MILITAIREN hen geweldadig uiteenjagen.]

 

 

 

HERODUS

[In zijn paleis. Nerveus, argwanend. Probeert zich te beheer­sen] Verdomd eigenwijs volkje, die joden. Gezegend ben je Hero­dus, met een landje als dit. Muizen zijn het. Kermende muizen. Klagen kunnen ze, kankeren. Ze willen me niet.

'Die Romeinen trappen ons op onze ziel,' zeuren ze. Zielig zijn ze, zielig. Altijd kritiek. Laat ze blij zijn dat Rome ze d'r bij wil hebben. Wat is er op tegen? Op die Romeinen hier? Wegen! Prachtige wegen. Amfitheaters. Kleren. Handel. Cultuur. Klagen over die soldaten hier, maar d'r wel aan verdienen.

 

[ADVISEUR overhandigt een brief. HERODUS leest niet.]

 

Ik heb een tempel voor ze laten bouwen. Schitterend stukje architektuur. Kunnen ze die exclusieve God van ze net zo aanbidden als ze willen. ze zijn zo vroom. Zo princi­pieel. De schatten! Maar laat ze zich niet met politiek bemoeien. Mìjn poli­tiek. Politiek is nuchter afwegen. Denken. Hande­len. De rug recht. Niet bang om bloed te vergieten zono­dig. Ik, Herodus, draag het zwaard niet tevergeefs.'

 

[Hij opent de brief]

 

Ze willen me niet. Maar ik heb ze onder controle.

 

[Hij geeft de brief aan de ANDERE ADVISEUR]

 

 

Lees. Wat wil Rome nu weer van me.

ADVISEUR:

Rome maakt zich zorgen over de onrust in dit land.

HERODUS:

[Grist brief terug. Tegen portret van AUGUSTIS] Geen zorgen.

Ze hoeven zich geen zorgen te maken in Rome. Ik weet wat ik doe. Als het moet plet ik die muizen. ik weet wat ze zeggen. Ik weet ze te vinden. Mijn oor ligt op iedere straathoek. Relschoppers grijp ik. Opstand sla ik neer. Ze zeggen dat ik bloed aan m'n handen heb. Zeker. Maar laat ze beseffen dat ik geen keuze heb. Moet ik over me heen laten lopen? Rome duldt geen opstand. Rome niet. En ik niet. Als ìk de zaak niet rustig houd komt Rome met zijn legioenen en brandt alles plat. Weg tempel. Weg joden... Ik bewaar het politieke evenwicht. Ik. Goedschiks. Kwaad­schiks. Kan niet schelen hoe. Mìjn politiek... Begrijpen ze niet.... Ze willen me niet.... Ze trachten mij om zeep te brengen. Geruchten dat mijn tijd er op zit. Dat gezeik over zo'n messias. Laat maar komen. Ik ben er klaar voor.

[Tot ADVISEUR] Wat zeggen de sterren?

ADVISEUR:

Niets majesteit.

HERODUS:

[Slaat z'n ADVISEUR] Natuurlijk zeggen ze niets, idioot. Daarom heb ik jou, om de sterren wat te láten zeggen. Laat ze zingen. Laat ze schreeuwen. Laat ze buikspreken. Laat de sterren zeggen dat het goed met me gaat. Nou?

ADVISEUR:

Het gaat niet goed majesteit.

HERDUS:

[Ijsbeert] Wat zeggen de geruchten?

ADVISEUR:

Ze zeggen dat dit de tijd van de messias is. Er wordt een kind geboren, zeggen ze. Een tweede David.

HERODUS:

Waar?

ADVISEUR'

Ergens. Ongemerkt. Een onopvallend gat.

HERODUS

David was een schurk. Die messias is bedrog. Ik zal het ze leren. Eens en voor al. Al die moeders die hun pasgeboren zoontjes in de watten leggen, in de hoop dat de hunnen de messias is. Geboren relschoppers zijn het. Laat ze de bek houden, ja. Laat ze de bek houden. Ik zal ze alle valse hoop ontnemen. [In zichzelf, waanzinnig van woede.] Ik zal ze leren wat het is om moeder te zijn. Laat ze janken. Die wijven. Niets hebben ze. Niets om zeker van te zijn. Dromen. Illusies. gevaarlijke illusies. [tegen de ADVI­SEURS:] Steek ze neer... Alle jongetjes onder de twee.

Steek ze neer.

 

 

 

6.  V L U C H T

 

[JOZEF zet de keukenstoel voor op het toneel. MARIA neemt plaats, kind op haar schoot. JOZEF gaat ach­ter haar staan. Ze kijken recht voor zich uit. Bewegen niet. Met tussenpozen komen er anderen naast en achter hen staan. Ondertussen:]

 

 

RAPPERS:

Een engel van de Heer

verscheen Jozef in een droom

en zei: Sta op

KOOR:

Sta op.

RAPPERS:

vlucht met het kind

KOOR:

Vlucht

RAPPERS:

Vlucht naar Egypte

want Herodus laat het kind

zoeken om te doden

RAPPERS & KOOR:

Zoeken om te doden

Zoeken om te doden

Zoeken om te doden

Zoeken om te doden

RAPPERS:

Jozef en Maria stonden op

en ze vluchten

 

[JOZEF, MARIA, en de ANDEREN bij hen, blijven roerloos zitten en staan.]

 

JOZEF:

Wij geven kennis van een geboorte.

God is met ons. Het ongehoorde

komt tot leven in dit kind.

Laat het veilig bij ons horen

Geef het recht om ons te storen,

verfrissend als de wind

 

Herodus zal op zeker spelen.

Hij kiest het zwaard en geeft bevelen,

zijn soldaten gaan. Te paard.

Kinderen bestemd tot spelen,

stemmen stokken in de kelen

dat is de orde van het zwaard.

 

Herodus heeft zijn eigen orde:

Kinderen mogen groter worden

binnen de grenzen van zijn wil.

[Tegen het kind]

Dankzij de engel van onze dromen

zie je kans hem te ontkomen

voortgedreven, maar niet alleen

 

Mensen die zich ontfermen,

huid aan huid, die je beschermen

en een ezel die je draagt.

We leren je stap voor stapje lopen

dromen dromen, een toekomst hopen

in jou wordt de wereld uitgedaagd.

 

KOOR:

 

[SOLO, bij voorkeur door MARIA:]

 

Gelukkig de mens

Die arm is van geest

En rijk aan barmhartigheid

Wonden geneest

 

[Bij de solist voegen zich steeds meer anderen, geleide­lijk groeit de groep, en het volume aan stemmen.]

 

Gelukkig de mens

Die droefheid ontmoet

En door zijn blijmoedigheid

Wonderen doet

 

Gelukkig de mens

Die, zuiver van hart,

Gewapend met eerlijkheid

Eigenwaan tart

 

Gelukkig de mens

Die niet eerder zwicht

Tot hij in gerechtigheid

Vrede hier sticht

 

Gelukkig de mens

Die dit heeft volbracht

En ons in de duisternis

Licht heeft gebracht

 

[SOLO, bij voorkeur MARIA:]

Gelukkig de mens

Die Hem kan verstaan

Die ons in die menselijkheid

Voor is gegaan