N i e t   o m   w a t  i k   h e b

 

 

LIEDJES

- Niet om wat ik heb  

- Love

      - Oh Freedom

      - Turn my face from my sins

      - Money Money

      - Jesus is a rock

- Proud Mary

- I know somehow i know someway

- Danser

 

 

0.

 

[Spelers komen op. Plaatsen grote zwart wit borden, met heldere tekst. Te lezen valt:]

 

WAT U ZIET

IS EEN GOEDKOOP

DECOR

 

DAT BENT U

WAARSCHIJNLIJK

ANDERS GEWEND

 

NOU EN?

 

HET GAAT ONS

NIET OM HET DECOR

 

 

KOOR

 

[Neemt plaats, zo dicht mogelijk op de voorrand van het podium, zingt frontaal, zonder enige poespas of mooizingerij:]

 

L I E D   V A N   N I E T

 

Niet om wat je hebt, om vast te kunnen houden

Niet om wat je wilt, om de baas over te zijn

Niet om wie je bent, op grond van je salaris

Niet om wat je kunt, om de eerste te zijn

Om de dooie dooie dood niet

 

Niet om wat je hebt,

om de schijn op te houden

Niet om wat je wilt, om toch geliefd te zijn

Niet om wat je bent, ten koste van een ander

Niet om wat je kunt, door stekeblind te zijn

Om de dooie dooie dood niet

 

Het gaat mijn niet om de noten

Het gaat mij om de muziek

Het gaat mij niet om de woorden

Mij gaat het om het lied

Het gaat mij niet om de passen

Het gaat mij om de dans

Het gaat mij niet om de regels

Mij gaat het om de kans, zoals nu

Te dansen in het licht van de ster­ren.

Met u

 

 

1.

 

         VERTELLER

Er zijn mensen met een baan die onregelmatige werktijden kent. Geen vaste koffiepauze. Niet ’s avonds onderuitgezakt op de bank kijken naar Starmakers of Nova. Papa is er zo een. Dit is papa.

 

[Man in mooi pak, staat voor spiegel, doet zijn haar, zijn kin, zijn kraag, zijn das. Onzichtbaar, van opzij, komt een kinderstem]

 

         KINDERSTEM

Wat ga je doen papa?

         PAPA

Papa gaat naar de bank. [Hij trekt zorgvuldig een bivakmuts over zijn verzorgde gelaat, bekijkt zich opnieuw in de spiegel] Papa gaat centjes verdienen. [Hij pakt een grote sporttas - of vioolkoffer, en gaat af. het geluid van een wegrijdende auto]

         MAMA

[Op] Dat is duur zo'n kind. Dat moet studeren om later te verdienen. En omdat het niet leren wil, moet het op studiehulp.

         KINDERSTEM

Mama

         MAMA

En omdat het moet ontspannen van studiehulp, moet het hobby's. En omdat hobby’s gaan vervelen, moet het steeds weer andere hobby’s. En dus moet het snowboarden, niet in Zwitserland, maar in Nepal, want daar worden de foto's mooier,

         KINDERSTEM

Mama?

         MAMA

en dus moet het een digitale camera, want dan kun je je foto’s emaillen, zodat ik kan zien, waaraan het mijn geld besteed,

         KINDERSTEM

Mama?

         MAMA

en  dan moet het parachutespringen, en bungeejumpen, en dat heb je dan weer gehad zodat je wel drinken moet tegen de verveling, en dus moet je uitslapen vanwege de kater,

         KINDERSTEM

Mama?

         MAMA

en dus kun je niet werken om zelf te betalen wat jezelf uitgeeft. Nee, dan schiet de kinderbijslag al gauw tekort.

         KIND

Mama

 

         VERTELLER

Dit is mama. Mama houdt van een liedje dat lekker is en lief. Een liedje waarin ze geloven kan. Zolang het duurt.

 

KOOR

 

L O V E

 

[MAMA blijft staan, terwijl het KIND zijn moeder mee wil trekken. KOOR zingt uiterst lieflijk het lied, gaan dan hummend verder, terwijl MAMA de tekst vertaalt]

 

         MAMA

Liefde maakt alles anders,

Handen, gezichten,

Aarde en hemel,

Liefde maakt alles anders,

Hoe je leeft en hoe je sterft,

Liefde maakt de zomer vluchtig

Of de nacht een leven lang

JA, liefde verandert alles,

Als ik je naam noem,

Klopt mijn hart sneller,

Niets in de wereld is hetzelfde.

         KIND

Mama, waar is papa

 

         KOOR

[Herhaalt regel(s) van LOVE]

 

         MAMA

Liefde is liefde zolang je dr in gelooft. Dan is alles anders. Zo lang het duurt, ja. Als parfum dat vervliegt. Dan blijf je zitten met zo’n flesje, weetje wel, zo’n mooi flesje. Dat maakt het duur zo’n flesje. Wat er in zit is niks.

         KIND

Mama, ik verveel me.

         MAMA

Lucht.

         KIND

Mama, ik verveel me.

         MAMA

Zet de tv dan aan.

         KIND

Stomme televisie. Ik wil een andere televisie.

         MAMA

Even brengt het je zintuigen op hol, dan is het weg, Dan blijf je zitten met zo’n hebbedingetje. Flesje met glimmend dopje. Ach, alles draait om hebbedingetjes, lijkt het wel. Om te vergeten dat je eigenlijk niks meer hebt.

         KIND

Mama

         MOEDER

Die kerel van mij, als ie vanavond thuiskomt met een duur flesje parfum, en mompelt: voor mijn liefste, dan weet ik dat ie weer ‘ns buiten de pot heeft gepiest.

[Tegen KIND, dan aldoor neeschudt]

Kom we gaan een frietje eten.

Een frietje met.

Een frietje oorlog.

Een frietje mega.

[KIND knikt ja]

Een frietje Euro Disney

[KIND jubelt enthousiast]

Frietje wereld.

Frietje Starwars.

Frietje heelal.

Frietje God.

 

         KOOR

[Paar regels ‘LOVE’]

 

 

2.

 

[Man/vrouw op bank onder lantarenpaal, in lantarenpaallicht: MEESTER. HIJ/zij draagt een opvallende sjaal. Opzij een andere man/vrouw: WIJZER. Een derde, ALLES, komt haastig oplopen.]

 

         ALLES

Mag ik u wat vragen

         WIJZER

Het is 12 0ver 11

`        ALLES

Dat bedoel ik niet

         WIJZER

Het is zondag de 17de

         ALLES

Dat bedoel ik niet

         WIJZER

Linksaf, rechtuit, stoplichten, kruising over, en dan zie je het wel liggen

         ALLES

Wat bedoelt u?

         WIJZER

Het station.

         ALLES

Dat bedoel ik niet, daar kom ik vandaan. Ik wou u vragen: weet u waar ik de meester kan vinden. Ik heb gehoord dat hij weer onder ons is. Ik heb een foto

         WIJZER

Daar zittie

         ALLES

[Loopt naar bank, kijkt, vergelijkt met foto, gaat terug] Hij/zij lijkt niet op de foto

         WIJZER

Nou en. Moet een mens altijd kloppen met z'n foto. De foto moet kloppen met de mens. Klop jij altijd met je foto.

         ALLES

Soms heb ik wel eens een foto, dan lijkt het voor geen meter, dan ziet her er niet uit. IK heb schoolfoto's, daarop lijkt het alsof ik van plastic ben, of dat m'n ogen verkeerd staan. Dat is een foute foto.

         WIJZER

[Wijst op de foto van de meester] Dan is dat een foute foto.

         ALLES

Dat is mijn lievelingsfoto, die hangt al vanaf mijn geboorte boven mijn bed. Hij is zo oud en zo bijzonder, dat ie inmiddels geld waard is. Maar daar gaat het niet om.

         WIJZER

Waarom stel je vragen als je geen antwoorden wil die je niet bevallen? [WIJZER gaat af, passeert DE EEN, draait zich om.]

 

 

         KOOR

J E S U S   I S   A   R O C K       

 

3

 

         VERTELLER

Dit is Alles. Alles heeft alles… denkt ie. En omdat hij denkt dat ie alles heeft, en toch voelt dat ie iets mist, heeft ie een probleem.

 

         ALLES

[Gaat op meester af.] Meester. [Wacht. Geen reactie] Meester… [MEESTER kijkt om] Wat moet ik doen om behouden te worden.

         MEESTER

Ik kijk naar de sterren

         ALLES

Ik zie geen sterren

         MEESTER

Ik ook niet, het licht van de lampen blijft hangen in de dampen, als een dekbed boven de stad. Toch blijf ik kijken. Ik weet dat ze er zijn.

         ALLES

[Bewonderend] Ach Meester, dat is typisch zo’n wijsheid van u.

         MEESTER

Dat is geen wijsheid, dat is een constatering. Om wijs te zijn zul je eerst moeten kijken, om te zien wat er is… Laat me je bekijken. Wie ben je?… Wat wil je? Wat is de vraag?

         ALLES

Meester. Wat moet ik doen om behouden te worden?

         MEESTER

Als je op de Titanic stond, dan zouden ze die vraag meteen begrijpen. Maar in dit geval… Wat bedoel je?

         ALLES

Ik doe alles wat goed is, van kinds af aan. Ik heb geen schande over mijn ouders gebracht, ik heb niet langer over mijn studie gedaan dan nodig was, ik ben beheerst in het gebruik van mijn woorden, ik heb nooit gestolen, mijn cd’s koop ik in de winkel, ik heb nooit iemand vermoord, ik spreek geen kwaad van mijn buurman, terwijl dat toch eigenlijk een smerige bedrieger is, en àls ik een vriendin had zou ik haar zeker niet ontrouw zijn

         MEESTER

Maar wat doe je dan wel?

         ALLES

Wat bedoelt u? Ik stort geld op de girorekening van elke ramp die de televisie laat zien. Ik heb gegeven voor Enschede, Volendam, voor Turkije, voor Mozambique, maar ik heb niet het gevoel dat ik mens ben, het is leeg, het is half, het is suf… Waarom voelt het zo slecht om goed te zijn? Ik heb alles, maar waarom voelt het niet als alles?

 

[Achter hem verschijnt NIKS. NIKS is een zichbare nietsbezitter, maar niet verloederd.]

 

         VERTELLER

Dit is Niks. Niks heeft geen naam. Omdat niemand hem roept wanneer het eten klaar is. Omdat niemand hem zoekt wanneer hij zoekraakt in z’n eentje.

 

MEESTER

Geef die man achter je je huis, je portemonnee, je vrouw, je ezel, je woordenschat, je vader, je moeder, geef wat je hebt

         ALLES

Mijn huis? Die weet niet eens hoe hij daarin moet wonen. Wat bedoelt u. Daar maakt hij een zootje van… Mijn woordenschat, hoe bedoelt u? Mijn moeder, ik kan mijn moeder toch niet cadeau doen.

         MEESTER

Er zijn dagen dat je dat wel zou willen

         ALLES

Meester! Wat bedoelt u

         MEESTER

Waarom stel je vragen als je geen antwoorden wil die je niet bevallen?

 

[ALLES Kijkt NIKS aan, het begint te dagen, droef gaat hij af]

 

         KOOR

I   K N O W   S O M E H O W  

I    K N O W   S O M E W A Y

 

[ALLES komt even later triomfantelijk terug met een plastic zak] Ik had nog wat tweedehands kleren. [Wacht op een bedankje dat niet komt druipt af]

 

         NIKS

[Pakt zak uit: er zit een opvallend colbert in; dat trekt hij aan.]

         MEESTER

Er moet nog een das bij. [Geeft hem de kleurige das die hij zelf omheeft, wijst hem de bank] Ga zitten. [NIKS gaat zitten, MEESTER buigt]  Nu nog andere schoenen. [Hij trekt NIKS’ oude schoenen uit. Ruikt eraan]  Ze stinken naar een lang verhaal.

         NIKS

Ze zijn kapot.

         MEESTER

[Helpt NIKS in de ‘nieuwe’schoenen. Buigt voor hem.] Meester!

 

[Er is van rol gewisseld]

 

 

KOOR

P R O U D    M A R Y

 

4

 

[De nieuwe Meester, NIKS, zit in mooi pak breeduit op de bank. Twee overvallers komen gewapend op hem af: JUP en JAN. Ze komen links en rechts van NIKS staan bedreigen hem]

         JAN

Alles. Geef ons alles.

         NIKS

Ik heb niks.

 

         VERTELLER

Dit zijn Jup en Jan. De Jip en Janneke van de kleine criminaliteit. Jup en Jan zijn vrienden… zeg maar.

 

         JAN

Je ziet er niet uit om niks te hebben. Ik heb niks. [Bekijkt het kledingetiketje] Kijk naar dit etiket: Armani – en ik weet zeker dat dit niet in Turkije is gemaakt – dit is het etiket van iemand die alles heeft. [Controleert de zakken van NIKS] Waar is je portemonnee. [NIKS gebaart dat hij die niet heeft] Je wil toch niet zeggen dat een ander je al bestolen heeft.

         NIKS

Ik heb niks.

         JAN

Schei uit met ouwehoeren… Ik heb niks. Ik moet vakken vullen. Jij hebt het makkelijk. Jij bent manager, [NIKS ontkent hoofdschuddend], accountant, [NIKS ontkent hoofdschuddend], ondernemer, schooldirecteur, [NIKS ontkent hoofdschuddend], lieg niet, ik zie wie je bent

         NIKS

Je bent pas, wie je bent, als er niemand naar je kijkt.

         JAN

Hou op.

         NIKS

Onder de douche. Zo lekker alleen met jezelf dat je als vanzelf gaat zingen. Zing je wel ‘ns?

         JAN

Ik haat dat. Dat soort zinnen. Alsof je iets zegt, maar je zegt niks. Ik zie wie je bent, ik ken jou type: jij hebt je huis, met een brievenbus aan de weg, omdat je deur te ver weg is, jij pakt je vliegtuig, jij koopt een vrouw als een vrouw niet wil…

         JUP

Jan, we gaan, dit wordt niks.

         JAN  

Als ik zaterdags uit wil, zoals de anderen, moet ik vakken vullen: in de vakken stoppen wat een ander dr uitgraait; na schooltijd, want als ik wat worden wil, moet ik naar school, en als ik naar school ga, moet ik vakken vullen met cijfers, en als mijn vakken vol zitten, word ik duf, dodelijk duf, weet je wat dat is, dodelijk duf? Dan wil ik uit, dan wil ik leven, maar als ik leven wil, moet ik geld hebben. Geld van jou, want van mezelf heb ik niks. Ik heb niks, en ik word niks, en ik kan niks.

 

         JUP

[Wil hem meenemen, maar JAN rukt zich los] Dit heeft geen zin Jan. Je moet niet zielig doen.

         JAN

Ik ben niet zielig. Jij hebt makkelijk praten. Ik wil geld… [Laat pistool zien] Weet je wat dit me gekost heeft.

         NIKS

En als je geld hebt.

         JAN

[Voordat hij afgaat] En als ik geld heb, dan drink ik, en als ik drink word ik verdrietig, eerst niet, dan wel. [Komt terug, tegen JUP] En jij, blijf jij maar lekker zitten, jij snapt er niks van. Jij bent niet van mijn soort.  [Af]

 

         JUP

[JUP blijft zitten op de bank] Hij heeft het moeilijk… Ik hoef niet zo nodig. Hij wel. Ik heb alles.

NIKS

Wat bedoel je met alles?

JUP

… Ik had al zo’n stepje voordat het een rage werd. Toen m’n klasgenoten voor het eerst gingen wintersporten, was ik net uit begonnen met skite-boarden in Nieuw-Zeeland. Dat soort dingen… Dit soort dingen doe ik om de kick. Geld heb ik zat. [Toont bundel bankbiljetten] Wil je wat.

         NIKS

Dan roep jij je vriend, en kan ik me laten overvallen.

         JUP

Ja. Zou u dat willen doen? Zou dat kunnen? … Ik wil graag dat hij mijn vriend blijft… Hij heeft geld nodig, maar ik mag het hem niet geven. Hij wil geen medelijden… [NIKS neemt het geld niet aan. JUP legt het naast hem op de bank] Ik ken een accountant, die werkte voor mijn vader, die kerel heeft z’n bedrijfje opgegeven, en is gaan werken in de zorg.

         NIKS

De zorg… dat klinkt alsof het een fabriek is.  JUP

Nu wast ie de achterwerken van kwijlende oudjes. Hij verdient een kwart van wat ie eerst verdiende. Ik word later ook accountant. Iets met cijfers. Ik ga geen kwijlende oudjes kouwe kinderpapjes voeren. [Staat op, loopt naar voren, aarzelt] Ik wil dit niet.

         NIKS

Dan doe je het niet.

         JUP

[Staat onzeker voor op het podium. JUP krijgt sjaal om van NIKS.]

 

         KOOR

T U R N   M Y   F A C E

 

 

5

 

         VERTELLER

Het wordt morgen, zondagmorgen. Ergens slaat een klok. Ergens kraait misschien een haan. 1 Keer

 

[HAAN kraait]

 

2 Keer

 

[HAAN kraait opnieuw]

 

3 Keer.

 

         HAAN

Moet dat? [Geeft toe. Kraait opnieuw]

[Het KOOR komt overeind]

 

         VERTELLER

Er zijn heel wat hanen, die niet lijken op hanen. En er zijn heel wat kippen, die kakelen zonder kop.

 

 

         KOOR

[Roept opgewonden door elkaar.] Meester. Meester. Spreek.  

         JUP

IK?… Waarom noemen jullie mij meester?

         GODSDIENSTFANAAT

[Kust de sjaal] U hebt wat wij niet hebben.

U weet wat wij niet weten.

         JUP

[Weet niet wat ie doen moet] Ik weet niet wat ik doen moet.

         KOOR

[Stemmen]

Wat zei hij! Wat zei hij.

         GODSDIENSTFANAAT

Hij zei: ík weet niet wat ik doen moet’.’Prachtig. Het is zo eerlijk. Het is zo echt… Schrijf op!

[Het wordt stil, iedereen schrijft op wat JUP zegt.]

Spreek Meester, spreek.

         JUP

[begint een toespraak, met een steeds vreemdere inhoud.] Er is gezegd: Houd van je naaste als van jezelf, maar ik zeg jullie: jij bent jij, ik ben ik…,  

 

[JUP rapt in stevig tempo, KOOR roept de nummers, telt mee op de vinger, zorgt voor ritme]

 

1.

Het draait om jou, leef vrij en blij.

Want een is er de baas en dat ben jij.

 

2.

Doe alles voor bezit, haal je fun uit de poen,

Want wie centen heeft kan alles doen.

 

3.

Als jij iets wilt roep dan maar snel,

Dat God het wil. Dan doen ze ’t wel

 

4. Wie rust is lui, wie werkt een held.

Vooruit, draaf door, want tijd is geld!

 

5.

Eer je ouders vanwege de poen

Dan betalen zij wat jij wilt doen

 

6.

De sterkste wint. Wie vecht wordt groot.

Je slaat en zwijgt elkaar dus dood.

 

7.

Een vriend is leuk. Zoniet, da’s pech.

Dan doe je hem gewoon weer weg.

 

8.

Wie deelt is stom, wie geeft is maf.

Wie steelt is slim, die is goed af.

 

9.

Bedrieg en lieg er maar op los,

Dan ben jij lekker nooit de klos.

 

10.

Een ander heeft iets, da’s gemeen!

Dat moet jij ook en liefst meteen.

 

Doe zo en leef als iedereen,

Dan leef je lang en ook alleen.

 

[Besluit met desillussionerende opmerking:] Ga naar huis

         KOOR

Wij gaan naar huis

         JUP

[Indringender] Ga naar huis

         KOOR

We’re goin home

-       Going home

We’re going

-       Going home

We’re going ho-o-ome

We’re going home

-     home home

We’re going

-       Going home

We’re going home

 

[Herhaalt als swingende spiritual]

         GODSDIENSTFANAAT

Ik doe alles wat u zegt Meester, u hoeft het maar te vragen.

         JUP

[Gebaart wijds, alsof hij de zegen gaat geven. Het wordt stil] Ga naar huis en neem gif in.

         GODSDIENSTFANAAT

Gif Meester, Zegt u maar welk gif, en wanneer, en met wie. ik slik alles wat u zegt.  Gaan we met z’n allen meester. Gaan we met z’n allen tegelijk?

 

[Geleidelijk aan dringt tot het KOOR door wat JUP zegt: Even wordt het stil, dan barsten ze geshockeerd los]

 

         JONG

[Dringt zich tussen GODSDIENSFANAAT en JUP] Hij is gek!

 

[KOOR Keert zich van JUP af, alleen JONG blijft staan]

 

         JUP

Wie is er gek?

         JONG

[Kijkt rond, denkt] Wij.

 

[JUP hangt JONG de das om en gaat af. MAZZEL, houdt hem staande]

 

         MAZZEL

IK heb geld gevonden. Op de bank. Iemand zei: dat is van u.

         JUP

Je mag het hebben.

MAZZEL

[gelooft hem niet] Hoezo?

         JUP

Zomaar.

        

[MAZZEL gaat opzij staan tellen.]

         JUP

[Tegen JONG] Dat geld is vals. Alle geld is vals. Het bijt voor je dr erg in hebt.

Het gaat niet om wat je hebt. Het gaat om wat je deelt.

         JONG

Nee. Het gaat om wat je mist…

 

[Achter hen vormt zich een rij wachtende jongeren bij de ’bushalte’]

 

         JONG

Ik heb een broertje, dat ik niet meer heb. Het was een rotbroertje. Hij knalde met skates aan z’n voeten tegen een lantarenpaal.

Het was een rotbroertje. Echt waar. Niemand wil zo’n broertje hebben. Mijn ouders waren altijd druk met hem. Hij maakte dingen kapot. Hij maakte mensen woedend. Mijn rotbroertje kreeg alle aandacht, en ik kreeg skates. Omdat ik het wèl goed had gedaan op school. Mijn rotbroertje pikte mijn skates in. Jij krijgt altijd de leuke dingen zei hij. En jij krijgt alle aandacht, zei ik. Hij hoorde me niet eens. Hij was al weg. Als een gek ging ie de helling af. Toen de ambulance hem kwam halen, had ie mijn skates nog aan. Ook toen ie dood ging. Hij was weg voor we het wisten.

[Tikt tegen zijn hoofd] Hier zit een gat. En ik kan er in stoppen wat ik wil…

 

6

 

         VERTELLER

Het is zondagmiddag inmiddels. Dit zijn Patty en Cleo. Vriendinnen, zeg maar. Tot 12 uur lagen zij in bed, moe van gisternacht. Tussen 12 en 2 hebben zij gedoucht en geschminkt om kleffe herinneringen weg te wassen. Het is 2 uur. Patty en Cleo staan bij de bushalte. Want het is koopzondag. En dus moeten ze kopen.

 

         PATTY

[Neemt CLEO apart, schuw, onzker] Ik zie er niet uit. Heb jij een spiegeltje. [Krijgt spiegeltje]

 

         VERTELLER

Dit is Patty. Patty staat zo vaak voor de spiegel dat ze de putjes en plekjes is haar huis beter kent dan haar familie.

 

         PATTY

Mijn haar zit scheef.

         CLEO

Valt wel mee.

         PATTY

Jij hebt makkelijk praten. Bij jou zit alles recht.

Ik moet naar de kapper. Ik heb geen geld voor de kapper. Ik loop voor schut. Ai!…

         CLEO

Wat is er?

         PATTY

Nee he.

         CLEO

Wat is er?

         PATTY

Mijn wimper is gebroken. Alweer. Mijn wimpers breken. Ik weet niet waarom. Dit is de tweede al.

         CLEO

Ze zijn te zwaar. Je verft ze te vet.

         PATTY

Anders zijn ze zo bleek… Cleo… Weet je wat ik vorige week ontdekte? Hier. [Wijst naar haar neus] Mijn linkerneusgat is kleiner dan mijn rechter. Ik ben aan het sparen voor een neusgatcorrectie… Wat heb jij dan voor broek aan.

         CLEO

F367,-.

         PATTY

F367,-!

 

         VERTELLER

Dit is Cleo. Cleo heeft een gevoelige huid. Daarom moet ze zich minstens 1x perweek beschermen met nieuwe kleding.

         CLEO

En dit. [Wijst op shirt]  Wat denk je: hoe duur?… F175,-

         PATTY

F175,-!

         CLEO

Schoenen… 420

         PATTY

420

         CLEO

Ik was dit weekend bij mijn vader. Lang niet geweest. Mijn vader heeft een nieuwe vriendin. Die is nogal tijdrovend. Voor hem. Ik schoot er een beetje bij in. Dus mijn pa voelde zich weer es schuldig. En als mijn pa zich schuldig voelt, weet ik precies wat ik wil. Dit. En dit. En dit.

         PATTY

Jij boft maar dat je ouders gescheiden zijn. IK zie er niet uit.

         CLEO

Vergeleken bij dat daar [Wijst naar MAZZEL] Zie je dr prima uit… [Roept] Hee, je ziet dr niet uit… [Tegen PATTY] Dat moet je af en toe roepen, dan voel je jezelf een stuk beter… Je ziet er niet uit, sukkel.

         PATTY

Nee. Je ziet er niet uit.

        

         MAZZEL

O ja, maar ik heb wel een pak geld.[Laat geld zien. Je ziet hem groeien]

         CLEO

O. Dat verandert alles. [Tegen PATTY] Kom op. Charme.

         PATTY

Ik ga niet met die kerel

         CLEO

Jij weet ook niet wat je wilt. Als je wat wilt moet je er iets voor over hebben. [Stapt op MAZZEL af] Zo, jij hebt geld

         MAZZEL

Geld zat

         CLEO

Maar, ben je ook gelukkig? Dat gevoel dat je goed in je vel zit. Dat jij de baas bent over jouw wereld, en de wereld niet over jou.

                 MAZZEL

[Timide] Weet je wat ik echt wil?

         CLEO

Een vrouw?…. Een vriendin?

         MAZZEL

 IK wil een wel eens een goed gesprek.

         CLEO

[Haalt PATTY erbij] Meneer wil een goed gesprek. Dat kan. Meneer wil het hebben over de zin van het leven. Wat ie moet doen met al dat plotseling verkregen geld. Dat is dan 1500 piek. Of wil meneer met z’n drieën? Dat kan. Dat is dan 1500 gulden pp. Per uur.

         MAZZEL

Geld speelt geen rol.

         CLEo

Tuurlijk niet. En geld maakt niet gelukkig. Waar wilt u het over hebben?… Wacht, laten we gaan zitten.

 

[Ze gaan zitten]

 

         CLEO

Voor we beginnen. 1500 Piek.

 

[MAZZEL betaald]

 

         CLEO

Waar wilt u het over hebben.

         MAZZEL

Ik wil graag praten over mijn moeder.

         CLEO

Over je moeder. Ai. Dat is niet eenvoudig. Dat gaat diep.

         PATTY

Dat gaat heel diep.

         CLEO

Dat is laat ik zeggen 2000 meer.

 

[Er wordt betaald, PATTY en CLEO tellen, en kijken op hun horloge]

 

         MAZZEL

De eerste herinnering aan mijn moeder…

 

VERTELLER

Dit is Mazzel, zoals hij genoemd werd door zijn moeder. Mazzel zelf weet niet waarom. Mazzel heeft geen greep op zijn leven. Hij weet vandaag niet wat hem morgen te wachten staat. Mazzel of Pech, het komt en het gaat, als was het een virusinfectie. Zo vertelt hij over de paradijselijke jaren van zijn kindertijd. Zijn liefhebbende moeder, altijd aanwezig. En het plotselinge verdriet.

 

         MAZZEL

[Betaald opnieuw] En plotseling kwam het verdiet. Ik kon het maar niet begrijpen. Eerst was het de hemel, en opeens, door stom toeval

 

         VERTELLER

Mazzel vertelt over het grote ongeluk, dat alles op losse schroeven zette

 

         MAZZEL

[Betaalt] En toen kreeg ik het angstaanjagende gevoel dat Mazzel en Pech zomaar op je worden afgestuurd door een vreselijk en onverschillig toeval.

 

         VERTELLER

En zo ging het gesprek nog uren verder, want wie zijn ongeluk probeert te vangen in woorden, praat teveel, en komt woorden en oren te kort.

 

         MAZZEL

Zo heb ik niks. En zo sta ik met een zak vol geld. Ik begrijp het niet.

         CLEO

[Terwijl ze zijn laatste geld afneemt] Geeft ook niet, lieverd. Het is goed zo.

 

         MAZZEL

Zo heb ik niemand, en zo opeens zit ik met twee vriendinnen op een bank.

 

[PATTY en CLEO lopen weg bij MAZZEL]

 

         MAZZEL

[Roept ze na:]  Kunnen wij niet verder praten?

         CLEO

Nee, schat, nu niet. IK heb hoofdpijn.

         MAZZEL

Ik ben niemand. Ik ben toeval. Ik ben een druppel water in de zee. Wat maakt het uit of ik er wel of niet ben. Wat maakt het uit.

 

         CLEO

We zijn rijk.

         PATTY

We zijn steenrijk

         CLEO

Als ie het niet aan ons verspilt, verspilt ie het aan een ander.

         PATTY

En bovendien. Hij kon eindelijk zijn verhaal eens kwijt aan een ander. Een psychiater kost ook handen vol.

         CLEO

We zijn rijk Patty.

         PATTY

Steenrijk. Hoe laat gaat de bus?

         CLEO

Bus?… Taxi.

 

 [ZE steken het geld de lucht in]

 

KOOR

M O N E Y   M O N E Y

 

 

 

[JONG kijkt even toe, slaat dan een arm om MAZZELS schouder.]

 

 

 

8.

 

[PAPPA komt van links, met grote tas, JAN komt van rechts. Beide met pistool in de aanslag. Ze kijken naar de meiden met het geld.  Ze naderen, zien elkaar niet.

 

         PAPA en JAN

[Tegelijkertijd] Hier met dat geld.

 

         CLEO

Nee.

         PAPA

Hier!

         JAN

Hier!

         PAPA & JAN

[Tegelijkertijd, richting publiek] Dit was niet de bedoeling. Wie is hij. Als hij maar niet denkt dat ik de opbrengst van deze actie ga delen. [Tegen slachtoffers] Hier met dat geld.

         CLEO

Ik wou net wat moois voor mezelf kopen.      JAN

Je hebt al zoveel moois van jezelf.

CLEO

Ik voel me niet lekker. Ik zit niet goed in mijn vel. Dan moet ik iets leuks kopen. Wil je soms dat het niet goed met me gaat. Vuile egoist.

         PATTY

Ik had eindelijk eens een keertje geluk. Ik had eindelijk eens een keertje geluk! Ik heb nooit wat gewonnen met de postcodeloterij.

         JAN

Dat zijn er zoveel.

         PATTY

Ik heb nooit wat gewonnen met een kraslot. JAN

Dat zijn er zoveel.

         PATTY

Ik had eindelijk eens een keertje geluk, en nu raak ik alles kwijt.

         PAPA

Alles wat je hebt, zal van je worden afgenomen. Staat in de bijbel. Kan het niet helpen. [Tegen JAN] Maar nu jij. Wie ben jij.

         JAN

Dat ga ik jou niet vertellen. Hier met dat geld,  alles is van mij.

         PAPA

Ik heb het harder nodig dan jij. Ik heb een gezin. Ik heb kinderen.

         JAN

Ik bèn een kind.

         PAPA

Wegwezen. Snotjoch.

         JAN

Ga zelf.

 

[Ze richten hun wapens op elkaar.]

 

         JONG

[Komt tussen hen in staan, duwt de twee uit elkaar. Kijkt ze aan.] Waar gaat dit allemaal over. Wat willen jullie. Wie zijn jullie?

         PAPA

Ga weg. Ik schiet dwars door je heen.

         JONG

O ja. Mij zul je niet raken. Er is niet veel dat mij nog raken zal.

 

[Het wordt stil. PAPA en JAN gaan behoedzaam achter uit, terwijl ze blijven kijken]

 

         JONG

Waar gaat dit allemaal over. Wat willen jullie. Wie zijn jullie?

 

Het is erg als je de slaaf bent van wat je hebt.

Of erger: als je de slaaf bent van je wat zonodig hebben moet. Of misschien het ergst: als je de slaaf bent van wat je mist.

 

Er is zoveel dat is, dat je niet kunt hebben.

Er is zoveel dat is, dat je kunt delen zonder het kwijt te raken. Zoals lucht, zeg maar.

 

Als je wilt zeggen waar het om gaat, klinken alle woorden stom.

 

Vijf broden en twee vissen. Wat je kunt missen, raak je niet kwijt. Zoals vriendschap, vrijheid.

         CLEO & PATTY

Woorden!

         JONG

Zoals Geloof. Hoop. En liefde. Ja toch.

 

[Hij doet zijn jasje uit, hangt het jasje over een houten kruis(?), hangt de sjaal er bij, kijkt] .

 

         KOOR

O   F R E E D O M

 

         ALLES

[Komt op, ziet kruis, jas, JONG, wijst op jasje] Waar is hij. De Meester. Is hij…

         WIJZER

Waarom zoek je de levende bij de doden… Hij is niet hier…. Hij is overal waar hij zich laat ontmoeten. Daar… daar… [Wijst naar mensen]

 

 

DANS VAN GELOOF

 

Zo is er alledag

zo is er wat je moet

zo is er wat je doet

hoewel het eigenlijk niet mag

zo is er wat je voelt

in strijd met wat je weet

zo is er wat je speet

omdat het anders was bedoeld

 

je bent de danser op de koorden

van de Godgegeven kansen

hij die de levenslust verzon

laat niet los wat hij begon

dus durf te dansen

 

zo heb je iedereen

zo heb je alle tijd

zo ben je alles kwijt

maar je slaat je er door heen

je zingt je zorgen uit

je provoceert de nacht

waar iemand onverwacht

z’n beide armen om je sluit

 

je bent de danser op de koorden

van de Godgegeven kansen

en waar de vrijheid zwaar kan zijn

is hij nabij in brood en wijn

dus durf te dansen

 

tussen voelen en feiten

tussen weten en wagen

worden bruggen geslagen

meestal niet meer dan een touw

waarop ik balanceer

waaraan ik hang te klagen

soms lijkt het of ik vliegen kan

en soms moet je me dragen

maar boven de kilte van de kloof

min of meer in balans 

dans ik de dans van geloof

 

zo is er wat je kiest

zo is er wat gebeurt

zo komt het dat je treurt

om de winst die je verliest

zo lijd je aan het lot

vervloekt de slavernij

zo worstel je je vrij

en in die worsteling is God

 

je bent de danser op de koorden

van de Godgegeven kansen

en zelfs het goorste asfalt glanst

waar je met de ander danst

dus durf te dansen

 

tussen voelen en feiten

tussen weten en wagen

worden bruggen geslagen

meestal niet meer dan een touw

waarop ik balanceer

waaraan ik hang te klagen

soms lijkt het of ik vliegen kan

en soms moet je me dragen

maar boven de kilte van de kloof

min of meer in balans 

dans ik de dans van geloof

 

je bent de danser op de koorden

van de Godgegeven kansen

we dansen samen in de geest

van het goddelijkste feest

dus durf te dansen