N O O I T   E E R D E R   W A S   I K  

B I J   E E N   B E G R A ­F E ­N I S.

 

 

Onder de zon, een blote hemel

Lag de aarde netjes open,

Zwart, de heuvel zand ernaast,

Groter lijkend dan het gat.

Zoveel tinten rose bloesem,

Vallen neer als zachte sneeuw.

Zoveel mensen zonder woorden

Verzameld in een kring rondom.

Nooit eerder was ik bij een begrafenis.

 

Alleen dan van mijn oma

Zij was 86 jaar

Buiten was het grijs en guur

Binnen brandden licht en kachels

Koffie, broodjes,

Mensen die ik lang niet had gezien,

Gaven handen, gaven zoenen.

Iemand zei: Een mooie leeftijd,

Iemand zei: Een prachtig leven,

Iemand zei: Een zachte dood.

 

Nooit eerder was ik bij een begrafenis.

Schurend grind onder de voeten

Zoveel mensen lopen zwijgend

Strakke stenen, zwart en wit

Schrijven namen in het zonlicht.

Bomen roerloos, helder bladgroen

Waarin vogels onderduiken

Zoveel tinten roze bloesem

Vallen neer als zachte sneeuw.

 

Wat kon ik anders dan ingehouden huilen.

 

Achter prikkeldraad staan jongens

Staan met roodbezwete hoofden

Naast een crossfiets, ongedurig

Maar nieuwsgierig, kijken toe.

Toch nog woorden, zacht gemompeld,

Aldoor weer diezelfde naam.

Zoveel mensen dicht bijeen

Verzameld in een kring rondom.

 

Laat ze niet zeggen: Hij was

Laat ze niet zeggen: Het is

Laat ze niet zeggen: God heeft

Laat ze niet zeggen: Het komt   

Laat ze niet zeggen: Hij rust      

Laat ze niet zeggen: Vergeet

 

Wat kon ik anders dan ingehouden huilen.