HOOGLIEDJE

 

 

 

 

[Op basis van het gelijknamige bijbelboek]

 

 

Waar is je lief, mijn lief, je lief­ste

Mooi maakt de liefde, en mooi ben ij

Maar waar is je lief, mijn lief, jouw liefste

Liefde is mooi, maar waar blijft hij

   

        Meisjes van Bethlehem

        ik bezweer jullie

        bij de gazellen, bij de hinden:

        dwing de liefde niet,

        'je kunt haar niet wekken

        niet voor zij zelf wil.

 

Waar is je lief, mijn lief, je lief­ste

Mooi maakt de liefde, en mooi ben ij

Maar waar is je lief, mijn lief, jouw liefste

Liefde is mooi, maar waar blijft hij

 

Mijn lief, hij huppelt over de heu­vels

als een gazelle, kijk, daar komt hij aan

hij roept me naar buiten, hij tikt aan de ramen

hij zegt dat de winter voorbij is gegaan

en wij liggen samen, tussen de le­lies

onder de ceders, in het licht van de maan.

 

Waar is je lief, mijn lief, je lief­ste

Mooi maakt de liefde, en mooi ben ij

Maar waar is je lief, mijn lief, jouw liefste

Liefde is mooi, maar waar blijft hij

 

Mijn lief is een boom onder de struiken

Met sappige vruchten, gekleurd door de zon

Ik zit in de schaduw, ik pluk om te proeven

zo licht in het hoofd, zo zoet in de mond

is hij als we zoenen, tussen de le­lies

onder de ceders, op het bed van de grond

 

Waar is je lief, mijn lief, je lief­ste

Mooi maakt de liefde, en mooi ben ij

Maar waar is je lief, mijn lief, jouw liefste

Liefde is mooi, maar waar blijft hij

 

Mijn lief ik droom dat hij is ver­dwenen

ik zoek maar ik vind niet, ik vraag op het plein

aan de wachters, de wakers, ze geven geen antwoord

ze vallen me lastig - o wie zal ik zijn

als ik hem niet weerzie, tussen de lelies

onder de ceders, met z'n armen om mij.

 

Mijn lief, kus mij met vurige kussen

De granaatappel bloeit, de avond kleurt rood

Geen water zal dit vuur kunnen blus­sen

Want liefde is sterk, sterk als de dood

Draag mij als een teken, op je hart als een teken

als een ring aan je vinger, en raak me niet kwijt