D E   S T I E R

 

 

 

Het gras is groen dus ook de wei

de slagerij is ver van hier

ik ben de stier, ik snuif de lucht

ik heb genoeg aan wat er hier

rond mij is aan lucht en gras

en alles is zoals het was

hier ben ik jong maar op een dag

waag ik de sprong, dan ga ik weg

 

het hek is groot, dat houdt me klein

maar zo te zijn dat valt wel mee

de verte is een fraai idee

ik ken mijn plek, ik heb het goed

ik word gekoesterd en gevoed

en zeurt de vrijheid aan m'n kop,

dan zeg ik ja maar zie er best wel tegenop

 

het is zover ik moet hier weg

de wagen in, de wagen uit

ik word onthaald op hels geluid

licht en kleur, schel gefluit

op wat gezegd wordt en verwacht

zo kijk ik toe, word ik geplaagd

ik word tot daden uitgedaagd

maar weet niet wat en hoe

 


REFREIN

het is het arrogant plezier

in de opgefokte woede

van een opgejaagd en angstig dier

het is het tarten van de stier

 

ik voel me klein maar houd me groot

ze steken mij, tot bloedens toe

provocerend in m’n zij

en daar sta jij, het gaat je goed

je wacht je lacht je tanden bloot,

zo sta je daar je maakt je klaar

voor als vanzelf zo'n genadeloze

laatste stoot

 

REFREIN

het is het arrogant plezier

in de opgefokte woede

van een opgejaagd en angstig dier

het is het tarten van de stier

ik ga gebukt, de kop omlaag

en als het lukt storm ik vooruit

en boor m’n horens in je maag