T e s t o s t e r o n

 

 

 

 

Testosteron.

Ik kom uit een gezin – groen

als een mooi gemaaid gazon,

waarop ik in rust naar hartelust

wat ik maar wilde spelen kon,

maar:

Blijf uit de buurt van je testosteron

Ja pa.

 

Een generatie, een dorp, een lieve

pa en ma die principieel zwegen

over dat wat ze zelf uit liefde bedreven

- ze waren stapel op elkaar -

maar
er waren worden die niet hoorden
zodat je er niet over spreken kon

testosteron – en het daarvan afgeleide
fok fuck vakjargon

De ontwikkeling van jongen tot man

gebeurde bij mij in zo’n snelkookpan

die maar niet geopend werd

van binnen pruttelde de snert

van buiten blies ik stoom

in natte droom en fantasie die

voor mij allerlei fraaie versjes verzon

(met meestal een toefje testosteron)

 

Twee jaar geleden tijdens het

CKVvervoer in Rome zag ik een

gigantisch billboard: een glanzende wagen

met als enige tekst: testosteron

Dat was Rome

Kort daarna ontmoette ik de

vermoedelijke doelgroep: een
brede man in een brede wagen

Naast hem zo’n vrouw waarvan

mijn fatsoen mij influisterde:

niet kijken - dus keek ik toch

Zij had zo’n ontploffend kapsel

En was verder geheel in stijl

Waarschijnlijk had hij haar betaald

Om achter zijn vooruit

Gezien te mogen worden

 

Ik fietste verder en in mijn kop

- autorijden doe ik niet, maar
testosteron trakteert nog dikwijls
op een lied – zette meteen
het zingen in: want was ik die man
was zij dan mijn vriendin?

 

Er kleeft een wagen aan mijn reet

Zes meter lang twee meter breed

Met handen losjes aan het stuur

Vraag ik mijn vriendin om vuur

Ik blaas mijn rook en zij zegt schat

Je reed alweer zo’n bambie plat

O nee

 

Mijn god dat wordt weer klagen

Met ogen vochtig als een vis

Ik zeg dat  daarvoor juist mijn wagen

zo zwaar bebumperd is

net als zij

 

zij ziet dat niet als compliment

evenmin ziet zij er de grap van in

zij zegt: ach vent, zodra ik een ander heb

ruil ik je in

 

Testosteron en toerental

Het kost wat slachtoffers al met al

Maar meid bespaar me je gegil

Ik moet toch komen waar ik wil

En wel op tijd

 

Zij is van mij, ik ben haar kar

Haar haar zorgvuldig in de war

En is zij zomers extra bloot

Dan sta ik langer stil voor rood

Zodat ze mij naast zien

Dan geef ik gas en mijn machien

Ronkt fel vooruit

 

Zegt zij dat ze wil shoppen

Dat rijd ik haar van deur tot deur

Rijdt zelf wat rondjes tussen ’t stoppen door

Zij noemt mij kussen ‘haar chauffeur’

Dat vind ik (oh) zo leuk

 

Testosteron en toerental

Zij haalt mijn beste paard van stal

En heel het raderwerk staat stil

Als deze ene man dat wil

Maar eerst vooruit

Als ik mij weer eens klote voel

Dan ga ik rijden zonder doel

Ik schuim de snelweg af want ik

Voel mij het allerbest in blik

Ik scheur door rood, ik plet een poes

Ik graai m’n meissie in dr blouse

 

- hee lul, wat doe je

- rustig ik prik ze niet lek,

ik gooi ze niet door elkaar

- klojo, al die knopen naar de kloten

ee, jij blijft met jouw poten

uit mijn decolleté

- ts, als jij in mijn wagen mag mag ik…

zij ziet er de humor niet van in

zij zegt acht – ik ken dat wel
dus zeg ik snel: jij bent
mijn lekkere blonde del
dan wordt ze kwaad, dan

hoop ik stiekem dat ze slaat

dan smijt ze het portierdeur open

dan schreeuwt ze woest: ik ga wel

lopen – dat kan ze niet eens, haar
kuiten zwikken boven haar hakken
haar knieën knikken, haar

dijen plakken, haar rok kruipt langzaam

iets omhoog, daar loopt – een lust

voor het oog – mijn lieve

blonde stumper; mijn koplampen

glijden over haar bumper, zij

keert, zij tiert, zij stampt met haar hak

diepe butsen in mijn lak

so what? het kost een paar centen

maar wat een genot

verbeten zwijgt komt ze binnen

die roodbevlekte tranenkop

ik maak mij zelf wat extra breed

ik ruik de woede in haar zweet

zij fokt mij op 

dus geef ik gas,

ik ruk vooruit, de wereld

schrikt op van mijn geluid

tenminste

 

zo had ik het weer eens verwacht

 

maar, ditmaal vindt haar woede

niet weer zo’n mooi voorspelbaar eind

zij schopt de schoenen van haar voeten

waarna ze in het bos verdwijnt

en het is nacht

 

dat is toch al niks zo’n bos

vooral die bomen – natuur is voor

kabouters, maar die bestaan niet

ja op de efteling maar daar

hebben ze wel beter attracties

dan zo’n prinsesje op de erwt

kappen die bomen, dan zie je tenminste

zo’n wegschietend hert – stom wijf

wat wil je van mij? dat ik blijf?

hoe lang, waarom,

ik ben een man weet je, testosteron

en jij bent vrouw – dus

jij doet dom

kom tenminste terug als ik

op je wacht, ongeacht jouw grillen

ik sta hier niet voor mijzelf

mijn benzine te verspillen, stomme bitch

koop dan een bloesje met een rits

 

Ik scheur naar huis, mijn moeder wacht

op mij, ze mompelt  ‘goedenacht’

Ze stelt allang geen vragen meer

Ik jat wat drank en ik parkeer

mijn auto ergens, zuip de drank

en kotsend op de achterbank

val ik in slaap

 

Met koppijn van ’t ontwaken

Cross ik door bos, scheur over hei

Probeer wat eekhoorntjes te raken

Dwars door de stad scheur ik me vrij

scheur ik me vrij

scheur ik me vrij

 

Testosteron: even hevig

vlam je overeind dan zak je

weer zo lullig ineen tot bijna niets

gewoon weer zo’n docentje

met een liedje

op de fiets