Een vreemde als gast aan de seder - Manja Ressler
'Laat ieder die honger heft, binnenkomen en eten,' zegt de Haggada en roept ons op ruimte te maken aan de seder voor een willekeurige vreemde die honger heeft.
Pesach is vanouds het feest van onze bevrijding van onderdrukking, armoede en ellende. Maar ook een gelegenheid om stil te staan bij het lot van anderen. 3500 jaar na de bevrijding uit de slavernij in Egypte zijn er nog steeds onvrijheid en onrecht, honger en armoede in de wereld. De joodse traditie draagt ons op om te streven naar verbaetering van de wereld (tikoen olam) en om te zorgen voor mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen. (tsedaka).
In Nederland is het eigenlijk een onbekend verschijnsel, maar in Engeland en Noord-Amerika wordt de mitswa om als joodse gemeenschap ook iets te doen tegen honger en armoede in de (niet-joodse) wereld om ons heen, heel belangrijk gevonden.
Uiteraard geven joden in Nederland individueel wel geld aan algemene 'goede doelen', maar collectief, als joodse gemeenschap, is de sociale betrokkenheid ver te zoeken. De enige organisatie in nederland die wel in dit kader is onder te brengen, is Vrienen van La Benevolencija, die geld inzamelt vor het werk van deze -ten behoeve van alle groepen in het voormalige Joegoslavië werkende - joodse humanitaire organisatie in Sarajevo.
Daklozen
Vooral in de Verenigde Staten, maar ook in Canada, Engeland en Israël zijn veel joodse groepen actief op het gebied van 'algemene' tsedaka. Er zijn synagogen die een project voor daklozn in hun omgeving steunen, er zijn gaarkeukens, projecten die in de derde wereld op structurele wijze proberen armoede te bestrijden. Er zijn ook meer op tikoen olam gerichte groepen, zoals het liberale Religious Action Centre in de VS, dat zich bij voorbeeld in de strijd werpt voor een verbod op vuurwapens, en andere die zich bezighouden met milieuproblemen, het verbeteren van de contacten tussen joden en arabieren (in Israël), de bestrijding van racisme en sociaal onrecht.
Een van de meest bekende is Mazon, het Hebreeuwse woord voor voedsel, opgericht in 1985. Vanaf 1986 heeft Mazon hulporganisaties gesubsidieerd in de Verenigde Staten, Israël en derde wereldlanden, tot nu toe met een totaalbedrag van 12 miljoen dollar.

Dit artikel is te lezen in Levend Joods Geloof nr.6 1997

Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service























Het gevoel voor recht - Salvador Bloemgarten
Ook in het verleden, toen er duidelijk sprake was van een groot aandeel van joden in Nederland bij de strijd voor sociale rechtvaardigheid, speelde tikoen olam zich voornemelijk af buiten de kaders van de georganiseerde joodse gemeenschap. Dat betekent niet, dat de joodse strijders tegen armoede en onrecht zich niet lieten inspireren door de joodse traditie.
Bij gelegenheid van zijn zestigste verjaardag in 1928 deed de bekende socialistische vakbondsleider en politicus Henri Polak tegenover een hem interviewende journalist de opvallende uitspraak, dat hij zich 'Hollander onder de Hollanders en Jood onder de Joden' voelde. Zijn binding aan 'het Joodsche volk' verklaarde hij deels uit zijn 'rasgevoel', maar 'misschien ook uit (zijn) gevoel voor recht en gemeenschap, zoo sterk bij Joden ontwikkeld.' Het woordje 'misschien' is in dit verband veelbetekenend. Het geeft aan dat Polak, ondanks het feit dat hij geen lid meer was van een joodse gemeente, niet in God geloofde en de atheïst Karl Marx als een van zijn belangrijkste geestelijke leidsmannen beschouwde, het toch voor mogelijk hield dat zijn gevoel voor recht en gemeenschap een hoedanigheid was van joods religieus-ethische oorsprong.
Welzijn
Polak is een typische representant van die belangrijke groep progressieve Nederlandse joden, die voornamelijk buiten de joodse kerkgenootschappen om na de invoering in 1848 van een constitutioneel-parlementair stelsel naast de welvaart vooral het welzijn van al dan niet joodse landgenoten trachtten te verhogen. Politiek vonden zij een tehuis successievelijk en soms tegelijkertijd bij liberalen, vrijzinnig democraten, sociaal-democraten, communisten en andere revolutionair socialistische formaties. Doorgaans werden de banden van deze progressieve joden met eigen kerkgenootschap en religie losser naarmate zij zich linkser opstelden in het politieke krachtenveld. Er waren echter belangrijke uitzonderingen op deze regel.
Juist omdat deze sociaal bewogen joden overwegend buiten de joods-kerkelijke gemeenschap opereerden, lijkt het leggen van een verband tussen hun joodse origine en hun sociale gerichtheid een nogal speculatieve zaak. Deels kan het verschijnsel dat zovele joden bijdroegen aan de verhoging van welvaart en welzijn van de Nederlandse samenleving verklaard worden uit de omstandigheid dat zij als gelijkberechtigde burgers ook steeds meer kansen kregen om hun talenten buiten de eigen kehilla te ontplooien. Na 1894 speelt hierbij uiteraard een grote rol het feit dat de talrijke Amsterdamse joodse diamantbewerkers, aangevoerd door eminente arbeidersleiders als Henri Polak en Jan van Zutphen, samen met hun niet-joodse vakgenoten een leidende rol gingen spelen in de strijd voor de verbetering van de sociale en politieke positie van de Nederlandse areidersklasse.

De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods geloof nr.6 1997

Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service























'Hedendaags jodendom denkt weinig na over wereld' - Rachel Reedijk in gesprek met Selma Leydesdorff
Selma Leydesdorff (1949) is hoogleraar Vrouwenstudies en directeur van het Belle van Zuylen Instituut. In 1983 redigeerde zij samen met Minny Mock en Max van Weezel het boek Israël: een blanco cheque? Aanleiding voor deze bundel was het optreden van Israël in Sabra en Sjatila. De auteurs waren bezorgd over de eenzijdige visie op het Midden-Oosten die bij een aanzienlijk deel van links had postgevat. Ookstelde het boek de houding ter discussie van dat deel van de joodse gemeenschap dat nauwelijks kritiek op Israël kan verdragen. Leydesdorff beschrijft zichzelf hiering als 'joods, links, feministisch en rationeel.' Het streven naar rechtvaardigehid als noodzakelijke grondhouding is de rode draad in haar leven. Kan het oude principe van tsedaka ook nu nog een bron van inspiratie zijn?
We treffen Selma Leydesdorff aan in een met paperassen bezaaide werkkamer, met uitzicht op het drukken Rokin. Ze excuseert zich voor de rommel: Ík heb net even tijd voor dit gesprek, tussen twee buitenlandse reizen door.' Wat drijft haar? "Toen ik colleges volgde bij Presser, dat waren dramatische bijeenkomsten over zijn boek Ondergang, raakte ik hoe langer hoe meer geïnteresseerd in de geschiedenis van de joodse arbeidersklasse. Presser hsd het over de sinaasappeljood en ik realiseerde mij dat we zo weinig over deze jood wisten. Ik plaats mezelf daarmee binnen een golfbeweging van historici, die steeds meer belangstelling ontwikkelden voor de joodse arbeider. Deze speurtocht ging ten slotte deel uitmaken van mijn eigen geschiedenis.'
Leydesdorff promoveerde in 1987 op een studie naar het joodse proletariaat van Amsterdam in de periode 1900-1940. Het onderzoek, dat werd gepubliceerd onder de titel Wij hebben als mens geleefd, schetst een beeld van de toenmalige economische verhoudingen. En van een emancipatieproces onder joden, dat velen vertaalden in actieve participatie binnen de algemene arbeidersbeweging. Joden, zoals Henri Polak, speelden een belangrijke rol binnen de ANDB en de SDAP, maar het waren geen exclusief joodse organisaties.
Binnen de joodse gemeenschap bestond aan het begin van de twintigste eeuw een uitgebreid stelsel van armenzorg. Voor wezen, ouderen en invaliden. van de wieg tot het graf. Arme joden moesten niet alleen de huur kunnen betalen, materiële bijstand stelde hen ook in staat de joodse tradities te handhaven.
Door de invoering van de Armenwet in 1912 veranderde de specifiek joodse armenzorg van karakter. Bijstandsverlening werd voor een deel door de Nederlandse staat overgenomen, een ontwikkeling die zich na de Tweede Wereldoorlog versneld doorzette. Veel niet-religieuze joden lieten zich aan het begin van deze eeuw inspireren door socialistische ideeën en gaven zo een seculiere invulling aan het streven naar een rechtvaardige samenleving. De sociale samenstelling van de joodse gemeenschap is door de Tweede Wereldoorlog drastisch veranderd. Socialisme en communisme raakten gedurende het afgelopen decennium in diskrediet. Er vonden ingrijpende veranderingen plaats. Hoe zou Leydesdorff haar boek nu schrijven? 'Toen ik aan mijn proefschrift begon, inmiddels twintig jaar geleden, was er ook al geen joodse arbeidersklasse meer. Maar dat versterkte nu juist mijn motivatie voor dit onderzoek. Dat het Oosteuropese communisme verdwenen is, zie ik als een zegen. Maar dat betekent niet dat de noodzaak tot lotsverbetering - of het nu gaat om de nieuw daklozen in ons eigen land of om de bittere armeode in delen van de derde wereld - niet langer op de agenda zou moeten staan. Ik vind op dit punt echter weinig aansluiting bij het hedendaagse jodendom, er wordt zo weinig over de wereld nagedacht.

De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods Geloof nr.6 1997

Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service























' Joodse inspiratie in moderne composities - Suzanne Levy in gesprek met Jeff Hamburg
Steeds bekender wordt de Amerikaans-joodse componist Jeff Hamburg, die nu bijna achttien jaar in Nederland woont. Zijn - vaak joods geïnspireerde - composities oogsten alom lof.
Zijn gevoelige taalgebruik verraadt al dat hij niet het doorsneetype is van een cerebraal ingestelde hedendaagse componist. Hoewel Jeff Hamburg een verwoed schaker is, neigt hij in zijn taalgebruik eerder naar het poëtische als hij over zijn muziek spreekt. De onderwerpen die als basis dienen voor de composities van Jeff Hamburg zijn voor een groot gedeelte ontleend aan de joodse cultuur. Momenteel werkt hij aan een compositie met de titel Wine, Love and Death, een compositorisch drieluik met middeleeuwse Hebreeuwse teksten uit de bloeitijd van het Spaanse jodendom. 'Het was heel grappig,' aldus de componist, 'ik was al een tijd lang op zoek geweest naar Jiddisje teksten, en vroeg aan mijn moeder, die in de buurt van Philadelphia woont, of zij wilde zoeken in The Jewish Bookcentre waar ze vaak leuke dingen hebben. Ze stuurde mij een boek op met Hebreeuwse teksten, en een paar daarvan, met onder andere gedichten van Samuel Ha-Nagid, bleven hangen.' Van het drieluik is het eerste deel (Wine) al uitgevoerd door zangeres Marianne Kweksilber en haar trio 'Du Cheval' (met accordeoniste Miny Dekkers en cellist Taco Kooistra). Love en Death staan nu in de steigers, net als het huis waar Jeff Hamburg woont met zijn vrouw, de fluitiste Eleonore Pameyer, en hun twee kinderen.
Assertief
'Op het ogenblik moet ik voortdurend de aannemer in de gaten houden en assertief zijn,' lacht Hamburg. Een rol die hem naar eigen zeggen niet zo ligt. Om dezelfde reden verliet hij zoþn kleine achttien jaar geleden zijn geboorteland Amerika. De mentaliteit die heerste aan de universiteit van Illinois, waar hij akoestiek en compositie studeerde, beviel hem allerminst: 'Ik had altijd het gevoel dat je als componist een grote bek moest hebben om verder te komen. Ik had het idee dat ik dat niet kon. Ik zag alleen maar gefrustreerde componisten om me heen, degenen die verder in het universiteitssysteem kwamen, want in die tijd was er bijna niets anders. Het enige alternatief was Hollywood. Ik vond Hollywood en Broadway wel aantrekkelijk, maar ik had het temperament er niet voor. Niet hard genoeg.' Het gebrek aan uitvoeringsmogelijkheden maakte dat hij als componist voortdurend op zichzelf werd teruggeworpen. Vragen als 'Waarom componeer ik?' en 'Wie luistert er eigenlijk naar mijn muziek?' blokkeerden zijn ontwikkeling als componist zodanig dat hij in 1979 vertrok naar Europa. Na enige omzwervingen kwam hij in Nederland terecht, alwaar hij contact zocht met de componist Louis Andriessen. Voordat hij het wist studeerde hij bij Andriessen compositie aan het Haags conservatorium en al tijdens zijn studie werden er werken van hem uitgevoerd. Hij werkte onder andere samen met Leonard Frank aan het muziektheaterproject Dibboek, met teksten van Judith Herzberg, die onlangs de P.C. Hooftprijs ontving.
Zohar
Naast dit project schreef hij in 1985 zijn eerste serieuze compositie met een expliciet joods thema: Ha-Zohar Ha-Rakia. Hamburg maakte voor de compositie gebruik van het Genesis verhaal en van drie kabbalistische teksten: de Zohar, het Sefer Yesira en het Sefer Hatemoena. De titel van het stuk is een citaat, afkomstig uit het boek Daniël (Daniël XII, 3), en kan vertaald worden als 'de schittering van het heelal'. In een gedeelte van de Zohar wordt een verband gelegd tussen dit citaat en het scheppingsverhaal. In Hamburgs interpretatie houdt dit gedeelte zich in feite bezig met het ontstaan van de taal als ware schepping. In de andere twee kabbalistische teksten wordt geschreven over het ontstaan van klankvorming en over de technieken waarbij taal in getal wordt omgezet. Deze tekstgegevens zijn muzikaal op verschillende manieren verwerkt. Zo is het werk bij voorbeeld gebaseerd op 2 keer twaalf accoorden, overeenkomend met de 24 letters van het Aramese alfabet. Ook de programmatische opbouw speelt met de relatie tussen klank en taal: er zijn vier delen die in elkaar overgaan, waarin klanken zich ontwikkelen tot melodie‰n en spraak overgaat in zang.
De voorliefde voor taal en getal heeft Hamburg naar eigen zeggen overgehouden aan zijn joodse opvoeding: 'Het gevoel voor taal, getallen en noten ligt heel dicht bij elkaar in mijn hersens, en als je kabbalistische boeken leest zie je waar dat allemaal vandaan komt. De letters van de Tora, daar komt alles vandaan. Nu zie ik dat, als je opgroeit besef je dat niet.' Zijn ouders waren lid van een Conservative gemeente. Tot zijn dertiende zat Hamburg op joodse les. 'Mijn ouders zeiden altijd: we geven je een joodse opvoeding, en na je Bar Mitswa mag je het zelf weten. En wat kies je dan als dertienjarige jongen in een seculiere omgeving: je kiest voor honkbal. Maar de basis heb ik dus wel meegekregen.'

De rest van dit artikel kunt u lezen in Levend Joods Geloof nr.6 1997

Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service























Beth HaChidush voorziet in behoefte 'andere' sjoelediensten - Shirah Lachmann
De beweging staat in de VS bekend als Jewish Renewal. Het gaat om mensen die zich niet langer thuis voelen in de traditionele sjoels, of die nu orthodox of liberaal zijn. Sinds anderhalf jaar kent Amsterdam nu ook zijn 'Huis van Vernieuwing', Beit HaChidush.
Al weer zo'n anderhalf jaar heeft Amsterdam er een sjoeltje bij, in de studieruimte van De Rode Hoed aan de Keizersgracht 96. Men begon met dertien personen, inmiddels bezoeken iedere eerste vrijdag van de maand ruim dertig mensen de dienst. Er zijn veel Internet-contacten met rabbijnen in de Verenigde Staten; een eigen rabbijn is er (nog) niet. Maar die ene keer dat de drosje voor vrijdagavond er onverwachts bij in dreigde te schieten, vroeg het gezelschap middels E-mail assistentie uit Los Angeles. Het leverde Beit HaChidush met zijn 'virtuele rabbijn' naambekendheid op in de landelijke pers.
Vrijdagavond. Het is bijna acht uur en langzaam druppelt iedereen binnen. Het is een gemengd gezelschap: een moeder met baby, een echtpaar op leeftijd, een paar vijftigers, een gezin met een zoon van een jaar of tien en een aantal dertigers. In de studieruimte staan manshoge boekenkasten die uitpuilen met religieuze studies, meer naar achteren een glimmende zwarte vleugel en op een lange tafel, geflankeerd door een paar rijen stoelen, staat een batterij waxinelichtjes vrolijk te flikkeren, de challes liggen er afgedekt naast, de sjabbatkandelaars en de kidoesjwijn staan klaar.
De dienst wordt dit keer geleid door Sauci Bosner en Ken Gould, de vaste voorzanger. Bosner vertelt, afwisselend in het Nederlands en het Engels, wat de sjabbat voor haar betekent en hoe er iedere sjabbat weer gezamenlijk iets nieuws wordt gecreëerd. De melodieën klinken soms wat onwennig, maar zijn - zo blijkt later - in de Verenigde Staten veelal traditioneel. Zij legt meer uit over de functie en achtergrond van de verschillende gebeden, haar interpretaties dragen het stempel van Jewish Renewal. Bosner spreekt van een energie die sommige mensen God noemen, over parallelle universa en afstand nemen van ons ego. Wat ook opvalt, is dat Ken Gould in het 'Mi chamocha', waar in de traditionele tekst alleen Mosjé wordt genoemd, de naam van Mirjam toevoegt. Na de droosje en de laatste gebeden wordt er kidoesj gemaakt en praat men nog wat na.
Wat is Beit HaChidush? Volgens Wanya Kruyer, een van de oprichters, is het nog te vroeg voor een eenduidig antwoord. 'Wij zitten nog in een proces om onszelf te definiëren. Het eerste jaar moesten wij hoe dan ook onderzoeken of er echt behoefte was aan een religieus alternatief. Of wij ons niet iets in ons hoofd hadden gehaald.' Al snel bleek echter dat de bij henzelf gevoelde behoefte, die in een brainstorm sessie tijdens een etentje vorm kreeg, ook bij anderen bestond. Het is nog niet gebeurd dat de vrijdagavonddienst wegens onvoldoende interesse moest worden afgeblazen.
Kruyer: 'Mijn eigen joodse identiteit heeft in belangrijke mate vorm gekregen in de Verenigde Staten. Nederland is heel erg klein. Als je iedereen zou meetellen, kom je op een totaal van zoþn veertigduizend joden. Daar zijn buurten die zoveel joden tellen. In de Verenigde Staten zijn er 5,9 miljoen joden. Veertig procent daarvan is reform, veertig procent is conservative, acht procent is orthodox - onder wie de ultra-orthodoxen - en de rest is aangesloten bij kleinere stromingen als het reconstructionisme. Maar de kans is dus groot dat je terechtkomt bij de reform of de conservative beweging. En daar blijkt dan dat allerlei zaken die in Nederland spelen, en hier heel moeilijk liggen, daar geen enkel punt zijn. Ik heb daar meer afstand gekregen.'
Kruyer erkent dat je niet zomaar allerlei specifiek Amerikaanse ontwikkelingen kunt vertalen naar Nederland. 'Maar de inclusiviteit en de neutraliteit op het gebied van sekse die daar op veel plaatsen bestaat, deden mij een zucht van verlichting slaken. De Verenigde Staten zijn heel groot, de Midwest heeft een andere cultuur dan Californië. Een joodse gemeenschap komt tot stand in relatie met de omgeving. Dat geldt hier ook. Het grote voordeel daar is, dat je kunt gaan 'shul hoppen'. Toen ik tien jaar geleden begon met mijn religieuze zoektocht had ik in Nederland weinig keuze.'
Niet alleen in leeftijd, maar ook wat betreft religieuze achtergrond beslaan de bezoekers van Beit HaChidush een breed spectrum. Nieuwsgierigen uit de liberale richting met een Amerikaanse achtergrond, een van oorsprong orthodoxe jongen die het daar niet meer zag zitten en nu hier de sfeer komt proeven. Onder de dertigers zijn er een aantal wier ouders de deur naar het jodendom na de oorlog hadden afgesloten, of die zelfs gereformeerd werden opgevoed en eenmaal op zoek naar hun wortels via cursussen van Joods Maatschappelijk Werk bij Beit HaChidush terecht kwamen. De drempel wordt er minder hoog ervaren. Kruyer: 'Het was aanvankelijk spannend of we elke keer een kwalitatief hoogstaande dienst konden houden, of het niet te schuifdeurachtig zou worden. Maar wij hebben een semi-professionele voorzanger en goed gekwalificeerde leiders van het gebed. De Amerikaan Ken Gould -mede-oprichter van Beit HaChidush en professioneel zanger van barokmuziek -volgde geen opleiding voor voorzanger, maar heeft in de Verenigde Staten wel ervaring opgedaan met het leiden van diensten. Gould: 'Toen de mensen van een van de twee sjoels voor homo's en lesbiennes in Los Angeles mij een keer hoorden zingen, vroegen zij of ik niet af en toe de dienst wilde leiden, zij zouden mij trainen. Ik hield de boot af, maar ze zeiden dat ze mij nodig hadden en binnen enkele jaren leidde ik de dienst.'

De rest van dit artikel kunt u lezen in Levend Joods geloof nr.6 1997

Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service