Brieven van een poezenverzorger (1)

Dat heeft iedereen wel eens.

Niet op vakantie en dan op de poezen van de buren passen,
of op die van vrienden buiten de stad.
Toch nog een soort vakantie dan,
maar wel met zware verantwoordelijkheden.

En aan het eind,
een verslag van het wel en wee
voor de eigenaren.

I N H O U D

Brief van 30-03-1979

Brief van 05-08-1979

Brief van 25-07-1983

Gebruiksaanwijzing

Brief van 30-03-1979


Beste vrienden,

Vandaag is het weer "grote schoonmaak" geblazen, want morgenvroeg reizen we af, althans, dat is het plan.

Het weer is over het geheel niet zo best geweest: koud, wind, af en toe regen en zo om de dag eens een opklaring. Dankzij deze laatste ben ik er toch nog in geslaagd Esmee fietsen te leren.

De eerste keer kon ze er werkelijk nog niets van, zodat ik gedwongen was met mijn hand stevig in haar kraag, hardlopend naast haar fietsje een aantal keren het blok hier om te rennen.
De Kerschoters zullen wel gedacht hebben dat er een tweede Jos Hermens in de buurt was komen wonen.
Wachtend in bus-abri's, of gewoon van achter de vitrage volgden zij mijn atletische prestaties in ieder geval met opgetrokken wenkbrauwen, vooral als ik hen na onwaarschijnlijk korte tijd voor de tweede maal passeerde.

Na een minuut of tien had Esmee een wankel evenwicht gevonden en we oefenden tot mijn tong op mijn schoenen hing.

De volgende dag hebben we ons vooral toegelegd op het bochtenwerk. Daarvoor had ik het parkeerhaventje uitgekozen en daar draaiden we dan bochtjes, ik nog steeds met mijn hand in haar kraag.
Rechtuit ging het al heel redelijk, maar de bochten nam ze te kort, zodat we steeds in het gras terechtkwamen.

De derde dag stond het op-en-afstappen centraal.
Ze kon nu al los fietsen - ik blij natuurlijk en zij ook, maar om verschillende redenen - en daar werd ze eerst een beetje overmoedig van. Maar als ze moest stoppen, begon ze te gillen:
"Hou me vààààst!" en als ik dan zei dat ze gewoon moest remmen en afstappen, werd ze woedend en vergat helemaal te sturen of te trappen en dan, klèdderem!, daar lag ze. Janken, kwaad en een gat in de knie van haar maillot, later ook in de andere knie een knol. Maar ik gaf niet toe.
"Nee, je kunt nu zelf fietsen. Ik houd je niet meer vast."
Fiets opgetild, stuur rechtgezet, Esmee op het zadel en hup! Binnen vijf minuten had ze het door.

Voor de afwisseling reden we maar weer eens naar het bruggetje. Esmee zag het paaltje op haar afkomen en gilde:
"Hou me vast, hou me vààààst!" en Boem! frontaal tegen het paaltje.

Weer huilen en kwaad natuurlijk, vooral toen ik zei dat ze erlangs had kunnen sturen.
"Ja maar jij maakte me in de war!"
Na afloop van de les heeft ze toen nog wel een uur aan de overkant heen en weer gefietst.

De vierde dag zijn we voor het eerst samen de "echte, grote weg" opgegaan, ik op de vouwfiets en zij naast me, naar het winkelcentrum. Iedereen die langsliep moest horen hoe goed ze al fietsen kon.

Toen ik na mijn ronde door de Co-op eindelijk ter hoogte van de kassa's naar buiten keek, zag ik haar in een beetje rare houding staan. Ze huilde, want ze was me kwijt, "Ik wist niet meer in welke winkel je was"
en bovendien hadden een paar met minder mooie fietsjes uitgeruste, jeugdige autochtonen negatief gereageerd op haar uitdrukkelijk bevel haar fietskunst te bewonderen.

Ze hadden haar verzocht haar fiets in brand te steken, of in het water te gooien. Dat was even een koude douche.

Gisteren hebben we onze eerste fietstocht gemaakt, de Anklaarseweg over en dan de weilanden door tot aan het bos.
Overal liepen lammetjes en we zagen ook al een veulentje, dat nieuwsgierig naar het hek toekwam en plotseling tegen Esmee begon te hinniken.

Esmee was natuurlijk zo trots als een aap en zoals altijd wanneer ze opgewonden is, kletste ze maar aan één stuk door. Later werd ze stiller, waarschijnlijk van vermoeidheid, want we zijn wel zo'n uur of twee onderweg geweest.

Het ergste vindt ze nu dat ze zonder fiets naar huis moet. Ze heeft iedereen al telefonisch ingeseind, hoe goed ze fietsen kan en nu ontbreekt haar de mogelijkheid om bij thuiskomst voor de verzamelde schare van vrienden, buren en verwanten ónmíddellijk een overdonderende demonstratie te geven.


Myrthe heeft zich hoofdzakelijk met huiselijke aangelegenheden beziggehouden, maar soms werd het haar te machtig en dan móést ze naar 't Dorp, zoals men hier de binnenstad schijnt te noemen.

De eerste week was het één dag lente-achtig weer, dus gingen we de stad in - we komen hier tenslotte niet voor de natuur: Daar koop je nix voor.

Tot onze verrassing bleek buurvrouw De Lange in dezelfde bus te zitten en toen wij ter hoogte van de Deventerstraat uitgestapt waren, stond ze ons in alle onvermijdelijkheid van haar breed uitgemeten persoon op te wachten.

Handen schudden; Hoe gaat het ermee? en komt u morgen op de koffie?
Alstublieft. Dankuwel.

Mijn dwalend oog werd gevangen door het beeld van een zichtbaar blinde man, die met zijn roodgeringde stokje op de trottoirband stond te hengelen naar de paal van de halte "Diverse lijnen richting station", zo'n meter of drie verder.

Hij maakte een besluiteloze indruk en dit bracht onmiddellijk het beste in mij boven: Eén en al hulpvaardigheid. Ik vatte hem stevig bij de bovenarm en:
"Moet u naar de overkant?"
"Nee, ik moet met de bus. Er moet hier ergens een bushalte zijn."

Nu zijn er natuurlijk mensen die op zo'n moment heel gevat uit de hoek komen met zoiets als:
"Een bushalte??? Hier in de HEMA?", alleen om zo'n arme donder in de war te maken.

Als ze met een groepje zijn, willen ze dan nog wel eens roepen:
"Ogen dicht," en dan draaien ze de stakker driemaal in de rondte en lachen, hè, als ie dan hopeloos de kluts kwijt is.

Maar bij mij kwam zelfs de gedachte aan deze mogelijkheid niet op.
"Dat klopt, hier is een halte en er staat net een bus ook!"
"Staat er net een bus?"
"Ja, komt u maar."

En nadat de chauffeur op mijn gebiedende wenk de deur had geopend, hielp ik de blindganger in een vloeiende beweging de bus in, alsof dit mijn dagelijks werk was.

Het was duidelijk. Hier was een kracht aan het werk die buiten mijn bewustzijn om handelde.
Myrthe had het gebeuren ook niet helemaal kunnen volgen.
Afgeleid door mevrouw De Lange, had ze even gedacht dat ik de vlucht wou nemen en achter die oude man, die van achteren aanzienlijk minder blind leek dan van voren, ook in de bus wilde stappen.

We namen snel afscheid van mevrouw De Lange en brachten de hele middag zoet in de "city".
Door omstandigheden waarover ik niet hoef uit te weiden, legden wij de lengte van de Hoofdstraat ongeveer driemaal af en onderweg kochten we even een kastencombinatie: 1,40m x 2,70 en 60cm diep.

Afgezien van nog enkele solitaire expedities heeft Myrthe haar tijd hier nuttig besteed.
Dankzij jullie ruime werktafel en de aanwezigheid van TV en naaimachine, heeft ze kans gezien twee passabele positiejaponnen te produceren aan de hand van een patroon uit Marja's "Knip" en van stof die zij, ik geloof al zeventien jaar in haar lappenmand had liggen.
Dat kun je dus gerust een "koopje" noemen.


Over mijzelf heb ik het al enigszins gehad.
Ik heb mij onledig gehouden met het geven van fietsles, lezen, poezebakken verschonen, vissen voeren en af en toe eens een briefje schrijven.

Dinsdag ben ik een dagje naar Amsterdam geweest - voor "zaken", begrijp je.
's Morgens en 's middags besprekingen en tussendoor twee sneetjes bruinbrood met een lekkerbekje erop, thuis bij mevrouw Exter, die blij was dat ze me zag, want ze had vorige week een lekkage gehad.
Myrthes vader had die provisorisch weten te verhelpen, maar ze moest toch haar hart tegenover mij even luchten. Toevallig belde toen juist de loodgieter, met wie ik meteen een afspraak kon maken voor a.s. maandag.

Dit betekent wel dat we zondag meteen de vloerbedekking in de gang moeten gaan lostrekken, want de vloerdelen moeten eruit.
Wat een soesa allemaal! Muren aanpleisteren, schilderen, stellingen timmeren, solliciteren, studeren, en ook m'n belastingformulier moet nog ingevuld worden.


Ook déze week kwamen wij op de koffie.
Mevrouw De Lange had het de eerste keer blijkbaar zo gezellig gevonden, dat ze kwam vragen of we donderdag- (of was het woensdag?)morgen nóg een keertje wilden komen.
Myrthe probeerde de zaak nog af te houden door te zeggen dat "haar man het zo druk had".
"Ik zal even vragen, of het kan, hoor." Het kon.
Dan komen we, "maar niet zo lang dan, hè."

Vorige week had Myrthe een cake-je meegenomen, maar we kregen slechts koekjes geserveerd.
Deze keer hadden we niets meegenomen en er werd cake gepresenteerd.
Te oordelen naar de graad van uitdroging, moet het onze eigen cake van de vorige week geweest zijn.

Hadden we het op de eerste visite nog gehad over mevrouw haar zuster, die indertijd tot haar verontwaardiging zomaar naar Canada was geëmigreerd,
Drie dochters had ze er gekregen, maar mevrouw had maar van twee een pasfoto! en zelfs over het voor en tegen van een algemene werktijdverkorting,
meneer was er - uiteraard - teugen:
"Ik weet niet, hoe jij er tegenover staat, Langereis, maar …"
en 5 x: "Ja, ik lees namelijk de Telegraaf, en …",
tijdens ons tweede bezoek begon de conversatie sterke overeenkomsten te vertonen met die van vorig jaar.

We hadden het over het weer, het verschil in prijs van eenzelfde potje chocoladepasta bij de Spar en bij de Edah (dáár was het maar liefst een dikke gulden goedkóper!).
Daar keken we toch wel even van op!

Verder moesten we horen dat mevrouw Waltzmann nog steeds niet om een praatje verlegen schijnt te zitten, maar dat meneer Waltzmann "niet zo'n prater" is, maar wel schijnt hij "een behoorlijke baan" te hebben.
Voorlopig wil men het op "verlegenheid" houden.

Verder wilde het toeval, dat er juist de dag tevoren een brief uit Canada gekomen was met (Hoera!) drie gloedsplinternieuwe pasfoto's van de verre nichten.
Mevrouw had ze onmiddellijk in de lijstjes gestopt - een nieuw lijstje erbij dus
en wij werden uitgenodigd onze bewondering uit te spreken over deze drie Amerikaanse schonen van Neerlands stam, die volgens mevrouw tien, twaalf en veertien jaar oud waren
(aardige, struise meiden hoor, daar niet van, met open, blozende gezichten) en volgens meneer veertien, twaalf en tien.

Wilt u nog een plakje?

Tenslotte had ik het genoegen te horen, dat meneer die morgen zijn krant niet had ontvangen.
Hij las namelijk de Telegraaf, en die mensen hiernaast, en die mensen daarnaast en dáár weer naast, tot aan de hoek, die lazen állemaal de Telegraaf!
Van hier tot de hoek! Allemaal!
"Nounou," dacht ik, "dát moet dus wel een goeie krant zijn, zeg."
Die snotjongen had de bus van De Lange dus overgeslagen. Tja, als hij de krant in zóveel bussen moet stoppen, raakt zo'n jongen natuurlijk wel eens de kluts kwijt.

Gelukkig begon Esmee toen zo langzamerhand zó te balen, en te zeuren
"Ik wil fietsen", dat ik mij met haar zonder veel moeite tactisch kon terugtrekken.
Maar om niet opgehelderde redenen bleef Myrthe zitten. Pas een uur later kwam ze opdagen. In geuren en kleuren had zij verteld over onze diverse lekkages en dergelijke.
Over en sluiten maar.


De poezen hebben zich keurig gedragen - alleen Ping heeft een keer op Myrthes laars gepiest en als ik hem vriendelijk toespreek, begint hij nog steeds vals te blazen.

Myrthe is op haar knieën het hele huis doorgekropen en ik heb vanmiddag zo'n beetje alles gestofzuigd. We hebben niets gebroken, de schuurdeuren luisteren naar de sleutel, vissen en planten leven nog.
In de koelkast vinden jullie eten voor zondag, dus wat ons betreft hebben jullie een prettige thuiskomst.

Ronald Langereis, © 1979
Gepubliceerd: 28 augustus 1998


Op naar Top de top..........Gebruiks Gebruiksaanwijzing aanwijzing.......... Home ..........Naar Brief 2 Brief nr.2..........Naar Brief 3 Brief nr.3

Email: lagedor