LENNAERT NIJGH:

"IK DOE WAT IK DOE"

Een CD met 11 nooit eerder op cd verschenen liedjes

 

Tekst door Jacques Klöters en Kick van der Veer

===================

Adriaen Coorte, by Quentin Buvelot, book & exhibition catalogue.
De Grote Rembrandt, door Gary Schwartz, boek.
Geschiedenis van Alkmaar, boek.
Carel Fabritius, Tentoonstellingscatalogus.
Frans van Mieris, Tentoonstellingscatalogus.
From Rembrandt to Vermeer, Grove Art catalogue, book.
Vermeer Studies, Congresbundel.
C. Willemijn Fock: Het Nederlandse interieur in beeld, boek.
Het Huwelijksgeschenk (1934), boek over de egoïstische vrouw, die haar luiheid botviert.
Zandvliet, 250 De Rijksten van de Gouden Eeuw , boek + nieuwe stippenplattegrond!
Ik doe wat ik doe, teksten van Lennaert Nijgh , boek + cd
Het Rotterdam Boek, boek.
Bouwen in Nederland 600 - 2000, boek.
Hollandse Stadsgezichten/ Dutch Cityscape, exhib. cat.
Zee van Land / over Hollandse Polders (NL) boek
Sea of Land / about Dutch Polders (English) book

TEFAF 2008 art fair


====================

 

 

Er zijn liedjesschrijvers die bij elke opdracht van kleur verschieten als een kameleon, maar Lennaert Nijgh is er een die herkenbaar en zichzelf is gebleven in zijn werk. Of hij nou voor Boudewijn de Groot schreef, voor Cobi Schreijer, Astrid Nijgh, Rob de Nijs, Liesbeth List of voor Jasperina de Jong, altijd was Lennaert Nijgh zelf in het werk te horen. Op de in een fraaie pluchen box verschenen 2-cd Ik doe wat ik doe, uitgebracht door Quintessence Records op het Nikkelen Nelis-label (NNP 500.054-2), nu eens niet de al vaak heruitgebrachte hits, maar liedjes van Nijgh die verloren zouden zijn gegaan als ze niet eens gebloemleesd zouden worden. Dus geen Land van Maas en Waal, maar wel De Bark van de griffioen. De box bevat in totaal 36 nummers, waarvan 11 nooit eerder op cd zijn verschenen.

Bovenstaande foto van Nijgh en Klöters tijdens de eerdere bijeenkomst in Amsterdam.

De liedjes van Lennaert Nijgh hebben gemeen dat het uitingen zijn van iemand die niet tot de kern van de maatschappij wil behoren, maar aan de rand of erbuiten wil staan. Het leven dat hij in zijn liedjes beschrijft, is vaak een kunstmatig, literair leven, desnoods uit een ander tijdperk. Zijn liefdesliedjes gaan meestal over niet geslaagde liefdes en typerend is ook zijn fascinatie voor de zelfkant, voor randfiguren, kroegen en hoeren. Hij laat zich inspireren door historische, literaire vormen en veel van zijn liedjes spelen zich af in het verleden. Vaak is er sprake van literaire namen of van historische personen zoals in het lied Moeder Medea dat Cobi Schreijer bracht en dat naar de hoofdfiguur van een Griekse tragedie genoemd is, een vrouw die haar kinderen vermoordde toen haar man haar verlaten had. Leonardo, dat Liesbeth List zong op haar elpee Neurenberger Droom, slaat natuurlijk op de schilder en universeel genie Leonardo da Vinci.

De gemoedsgesteldheid die uit veel liedjes van Nijgh naar voren komt, is die van een grote onrust. Zwerven, weggaan, terugkomen, verlangen naar een meestal onbereik-bare geliefde. In zijn liefdesliedjes is er vaker sprake van hunkering, verlangen, verlies, herinnering en opnieuw verlangen, dan van een gezellige, vlotte en geslaagde relatie. De schrijver voelt zich een vreemde. In zijn werk is hij niet bezig met het hier en nu, het geluk ligt namelijk elders. Al vroeg in zijn werk komt die gedachte naar voren, het mooist uitgedrukt met de inmiddels klassieke regel: Het gras zal altijd groener zijn, aan de andere kant van de heuvels.

En als het geluk dan niet op een andere plek te vinden zal zijn, dan komt het hier morgen wel, want er komen andere tijden. Het geluk ligt meestal ergens voor je uit en daarom wordt er ook zo veel op weg gegaan, gezworven en gevaren in de liederen van Lennaert Nijgh.

En als het niet elders te vinden is en ook morgen niet zal komen, dan is het misschien wel diep in jezelf te vinden. Lennaert Nijgh is niet bang geweest om de menselijke ervaringen wat op te rekken door middel van drank, drugs en andere roesverwekkers. Dat leverde soms moeilijke teksten op, wat hun populariteit overigens niet in de weg stond. Een moeilijke tekst als Pastorale werd in 1999 door radioluisteraars gekozen tot het beste Nederlandstalige lied, waarmee bewezen is dat een tekst niet simpel hoeft te zijn om populair te worden. Er is geen Nederlandse liedjesschrijver geweest die het populaire lied zo ver weg van de alledaagsheid wist te brengen als Lennaert Nijgh.

 

Onderstaande foto van de uitreiking in Haarlem, copyright Tom Jacobs.

Hij was een jongen uit het welvarende Heemstede die al in 1957 met Boudewijn de Groot had samengewerkt in een schoolrevue. Ze frequenteerden de Haarlemse Waagtaveerne van Cobi Schreijer, waar nationale en internationale folkartiesten optraden. Ze wilden naar de filmacademie, maar hun opleiding daar werd verstoord door het plotselinge succes van de eerste elpee van Boudewijn de Groot, waarvoor Lennaert de teksten had geschreven. Daarna maakten ze de plaat Voor de overlevenden, een liederencyclus die opgedragen was aan een onbereikbare geliefde. Het werd artistiek en commercieel een hoogtepunt. Tot dusver waren ze geïnspireerd door het Franse chanson en door folkzangers als Bob Dylan, maar toen de Beatles met het baanbrekende album Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band kwamen, gaven Nijgh, De Groot en arrangeur Bert Paige het Nederlandse antwoord met de psychedelische elpee Picknick/Tuin der lusten. Wij kozen uit die periode Canzone 4711. Het gaat hier om een weinig meer gebruikte Middeleeuwse Italiaanse versvorm die als voorloper wordt beschouwd van het sonnet. De dromen van Nijgh en De Groot dreven in de wazige flowerpower-tijd een beetje uit elkaar. Er ontstond een verwijdering toen Boudewijn de Groot in een identiteitscrisis zat. In 1968 trouwde Lennaert Nijgh met Astrid die hem opnieuw tot liedjes zou inspireren. Bij Een nieuw paaslied werd hij zeer geïnspireerd door een gedicht van Gerard (Kornelis van het) Reve. Het lied waarvoor Astrid de muziek schreef, was bedoeld voor de film Lieve Jongens naar een roman van Reve.

Burgemeester van Haarlem, mr. J.J.H. Pop en Lennaert Nijgh , copyright Tom Jacobs.

In deze tweede periode van Nijgh's schrijverschap was hij een gevraagde beroeps-tekstschrijver. Hij vertaalde een lied van Jacques Brel onder de titel Liefde van later . De eerste regel was Als liefde twintig jaar kan duren, maar de toen 24-jarige Herman van Veen veranderde die in Als liefde zoveel jaar kan duren. Voor Cobi Schreijer schreef hij een aantal mooie liedjes over hun geliefde Haarlem, zoals Dag Haarlem.

De aktieve televisieregisseur Rob Touber gaf hem opdrachten voor liederen als De Bark van de griffioen voor Adèle Bloemendaal en Witte voor zijn ontdekking Rosita Bloom. De hernieuwde samenwerking met Boudewijn de Groot leidde tot het album Hoe sterk is de eenzame fietser van Boudewijn en een hele serie succesvolle liederen voor Rob de Nijs. Er verschenen weer liedjes van Lennaert Nijgh in de top-tien: Ik doe wat ik doe door Astrid Nijgh, Jan Klaassen de trompetter en Malle Babbe voor Rob de Nijs. Eigenlijk was dit lied voor Adèle Bloemendaal bestemd, maar Rob de Nijs maakte er een hit van. Wij kozen voor een uitvoering uit 1999.

Van Rob de Nijs namen we verder het minder bekend geworden Meisje in Engeland, omdat Nijgh het beschouwt als een belangrijk lied uit zijn oeuvre, al was het maar omdat het over de onbereikbare geliefde gaat waar de cyclus Voor de overlevenden aan was opgedragen. Voor Jasperina de Jong schreef hij de musical De Engel van Amsterdam, waarin liedjes zaten als Het spijt me, lieve Heer en Vrouwen en tenslotte de show Jasperien & Jozefien, maar het echte satirische cabaret en de discipline die het werken voor Jasperina vereiste, bleken niet zijn sterkste punten te zijn.

Onderstaande drie foto's copyright Floor van Jonkheer, Heemstede.

Josee Koning en Astrid Nijgh

Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot

Astrid Nijgh en Lennaert Nijgh

De samenwerking met Boudewijn de Groot is gebleven, zij het met tussenpozen. Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig leek het gedaan te zijn met het schrijver-schap van Lennaert Nijgh. Er kwamen nog een aantal projecten die niet allemaal even succesvol waren: een plaat voor de ex-Fungus-zanger Fred Piek, waarvan we de onbekend gebleven liederen Locomotief en De kooi beschermt de vogel (naar een ware gebeurtenis) opnamen; een plaat voor de groep Flairck en de musical Ik Jan Cremer, die failliet ging.

Toch moeten we Lennaert Nijgh nog niet afschrijven. Hij is sinds 1986 columnist van het Haarlems Dagblad. Op een liefdevolle en geestige manier beschrijft hij daarin zijn vooral nachtelijke avonturen in die stad. Maar ook voor de liedkunst lijkt Nijgh nog niet verloren, want de cd die Boudewijn de Groot in 1996 met hem maakte, Een nieuwe herfst, had, getuige het lied De roos, net zo goed Een nieuwe bloei mogen heten.

Jacques Klöters, Kick van der Veer

Lees een boekbespreking en een impressie van de uitreikingsceremonie, door Kees Kaldenbach.

Lijst van liederen op de gelijknamige 2-CD set.


 

Terug naar de Auteur pagina: klik Author.

 

Pagina gelanceerd 20 september 2000 ; laatste update 17 juli 2011