Windladeontwerp

Deze pagina is bedoeld voor diegenen, die geen uitgebreid machinepark hebben en zich toch willen wagen aan het maken van een (klein) pijporgel. Ik heb er al een paar gemaakt en probeer wat van mijn ervaringen op papier te zetten, opdat anderen daar misschien iets aan hebben. Wat ik hier beschrijf is een windlade voor een klein, verplaatsbaar (kist)orgel, dat gemakkelijk is mee te nemen en dus niet te zwaar mag zijn. De lade is geschikt voor 2 tot 3 stemmen.

Als bovenblad (fundamentbord)komt er een plaat multiplex van 10 mm. De gaten, die hierin komen corresponderen met de gaten in de slepen daarboven. Zelfs als je de kwaliteit 'superplex' gebruikt kan het nog voorkomen, dat de lagen niet volkomen tegen elkaar aansluiten en er wind van het ene gat naar het andere kruipt; overspraak dus. Dat is me al eens overkomen, zelfs nadat ik alle gaten goed met lijm had geïmpregneerd. Bij de windlade voor kistorgel nummer 7, dat ik gebouwd heb, heb ik de volgende drastische maatregel getroffen: als materiaal koos ik een gewone kwaliteit multiplex van 10 mm en tekende aan, waar de gaten voor de pijpen moesten komen en de eventuele afvoeringen voor de grotere pijpen. Daarna kocht ik een paar meter vuren rondhout met een diameter van 15 mm en zaagde daarvan een flink aantal proppen, ongeveer 12 mm lang. Vervolgens boorde ik in het fundamentbord alle gaten met een diameter van 15 mm en lijmde met witte houtlijm in elk gat zo’n prop. Na het drogen schuurde ik beide kanten vlak met (band)schuurpapier dat op een rechte lat was gelijmd. Daarna werden de gaten met de gewenste diameter in het hart van de proppen geboord. Omdat de gaten rondom omgeven zijn door hout met de draad in lengterichting (en dus loodrecht op de houtnerven in het bovenblad), kan er dus geen wind meer via de tussenlagen naar andere gaten kruipen,

Mijn cancellen bouwde ik op met vuren latjes van 5 x 20 mm; deze zijn in bouwmarkten te koop. Om te zorgen dat de latjes (de scheien) goed parallel lopen, maakte ik eerst de voor- en achterzijde van het cancellenraam klaar. Deze legde ik naast elkaar met een tussenruimte van een zaagsnede en lijmde er op de plaats van de cancellen dunne latjes ter breedte van de cancellen op. Hierbij op een haakse montage letten! Zie hiervoor de tekening hiernaast, waar boven de latjes te zien zijn, die de breedte van de cancellen hebben. Deze zitten gelijmd op de toekomstige voor- en achterzijde van de cancellen.

Bij een lade waar de hartafstand tussen de cancellen gelijk is aan de toetsafstand zijn dat latjes van 8,5 mm en ontstaan er groeven van 5 mm. Door er tussendoor te zagen zijn de voor- en achterkant van elkaar te scheiden. Deze delen lijmde ik vervolgens tegen de onderzijde van het fundamentbord. Zo ontstaan er groeven zonder een bovenfrees te gebruiken. Het fundamentbord komt nu ondersteboven op een vlakke tafel of werkbank te liggen en de vuren latjes lijmde ik met een ruime dosis witte houtlijm in de groeven en 'koud' tegen de bovenplaat. Na het uitharden van de lijm plaatste ik de lade onder een hoek van 45 graden en goot iets verdunde houtlijm in de cancellen zodanig, dat de lijm er niet door de gaten uit kon lopen, maar wel de verbinding tussen latjes en bovenplaat extra afdichtte. Dat herhaalde ik door het geheel onder de tegenoverliggende 45 gradenhoek te plaatsen.

Na droging maakte ik de onderzijde van de cancellen vlak door middel van de al eerder beschreven lat met schuurpapier. Daarna lijmde ik dik tekenpapier met verdunde houtlijm op dit vlak en toen alles droog was sneed ik met een scherp mes de opening voor de ventielen uit. De ventielen komen dus op een mooi glad vlak te zitten in plaats van rechtstreeks tegen de vuren latjes.

In de beschreven windlade maakte ik de ventielen even lang als de cancellen, maar dat is niet altijd nodig. Als de ventielen korter zijn, brengt men een stukje hout met de breedte van de cancel aan op de plaats waar het ventiel eindigt. Lijm dit tussen de scheien vóór het aanbrengen van het tekenpapier en snij het papier na droging alleen weg op de plaats van de ventielopening. Het resterende deel van de cancellen, waar het papier blijft zitten, afdekken met een dunne laag triplex of iets dergelijks om beschadiging te voorkomen

Door de lichte uitvoering bestaat de kans dat de plaat gaat doorbuigen onder de kracht van de vele ventielveren. Om dat te voorkomen boorde ik op twee plaatsen (op 1/3 afstand van de zijkanten der windlade) gaatjes van 1 mm door het hart van een schei en stak hierin een stukje staaldraad van 1 mm. Aan de bovenzijde van het fundamentbord krijgt dit staaldraad een stevige bevestiging door het een keer dubbel om een spijker zonder kop te buigen en in het hout vast te slaan. Aan de onderzijde van de windlade dit staaldraad bevestigen in het balkje, waar de ventielveren op rusten. De kracht van de ventielveren is nu gecompenseerd. De beide uiteinden van het balkje en de twee trekdraden daartussen vangen de veerdruk van de ventielen voldoende op, zodat het bovenblad niet meer kan doorbuigen.

Het nadeel van een lade met cancellen ter breedte van de toetsen is, dat er vrij veel pijpen moeten worden afgevoerd, alsmede dat voor het groot octaaf de cancellen erg smal zijn. Bij enkele windladen heb ik dat bezwaar voorkomen door de cancellen van C-D-E-FIS-GIS-AIS de dubbele breedte te geven en links van de C-cancel nog een zestal extra cancellen te plaatsen voor de tussenliggende tonen van het groot octaaf. Dan wordt de volgorde van links naar rechts als volgt: B-A-G-F-DIS-CIS-C-D-E-FIS-GIS-AIS. De extra cancellen zijn verbonden met de toetstractuur door een liggend wellenbordje met zes om elkaar heen lopende wellen. Deze wellen zijn gemakkelijk van (ijzeren) lasdraad te buigen. Bij een open pijpopstelling geeft dat tevens een aardig visueel aspect aan het geheel. Op de tekening met het wellenbord zijn voor de overzichtelijkheid de drukpennen van de toetsen C-D-E-FIS-GIS-AIS weggelaten en zien we dus alleen de drukpennen, die op de wellen rusten en dat zijn v.l.n.r. B t/m CIS. De niet getekende drukpennen zijn echter wel degelijk aanwezig. Nog wel zijn de drukpennen van het klein oktaaf gedeeltelijk getekend.

 

Ik hoop, dat deze pagina nuttig kan zijn voor beginners, die er tegen opzien aan zoiets moeilijks als een windlade te beginnen.
Eventuele vragen richten aan:

Jan van der Vegt
telefoonnummer: 074-3763075

 Terug naar beginpagina