2 Klaviers Pedaalharmonium

Voor grotere foto's er op clicken.

Toen ik in Delden kwam wonen kocht ik een 3+2/5 spel Packard-harmonium. Dat was in 1958 en het was toen in de mode om een harmonium van een moderne, strakke kast te voorzien. Ik maakte er een kast omheen van eiken meubelplaat en monteerde de trappers inklapbaar. Een paar jaar later kon je harmoniums soms zó aan de straat bij het grof vuil aantreffen. Soms kreeg ik er ook een paar aangeboden. Van een kennis, een pianohandelaar, kon ik voor een paar tientjes een 4 spels Horügel kopen en dat plaatste ik als bovenwerk in het bestaande harmonium. Dat kwam onder een hoek van 90 graden achter in de kast te staan en het bovenklavier kreeg tuimelaars om de neerwaartse beweging om te zetten in een achterwaartse. Zelfs kreeg ik er nog een manuaalkoppeling tussen. Dat 2e werk kreeg via kanalen aan de zijkant een aansluiting op de windvoorziening. Voor de registers had ik wippers gemaakt volgens de aanwijzingen van mijn oom en daarmee leek het een beetje op de speeltafel van een pneumatisch kerkorgel.

Aan de baskant kwam een extra windlaatje, dat ik vervaardigde van een tweetal van een paar kennissen gratis verkregen oude sloopharmoniums. Ik had van mijn oom een set 16 voets tongen gekregen, die ik daarin plaatste. Samen met een 8’en een 4’register kreeg ik zo een vrij pedaal van C groot t/m c1, dat ik met zelfgemaakte binnen/buitenkabels aan het opklapbare pedaalklavier verbond. Die kabels maakte ik van gordijnspiraal met als binnenkabels soepele staaldraad.

Het windlaatje van het pedaalklavier zat ondersteboven tegen de scheidingsplank tussen het binnenwerk van het onderklavier en de balg, dus aan de baskant. De betrekkelijk kleine regulateurbalg zat ernaast aan de diskant. De windmotor kreeg een plaats onder het pedaalbinnenwerk en was geplaatst in een kist met geluidsisolatie. Het luikje aan de linkerzijde in het paneel boven het pedaal was nodig om een uitstulping aan de motorkist te camoufleren en de beide treden waren bedoeld om er zweltreden van te maken, maar daar is niets meer van gekomen. Het geheel paste met enige aanpassingen in de modernere kast.

Mijn oom heeft het een keer gestemd toen het nog een éénklaviers harmonium was en na de samenbouw tot tweeklaviers instrument heb ik zelf de overige registers gestemd. Van dit harmonium heb ik jarenlang plezier gehad bij het me voorbereiden op het spelen in de diensten van mijn kerk in Hengelo. Later heb ik het verkocht, omdat ik inmiddels al een pijporgel had.

De dispositie is geworden als volgt:

Bovenmanuaal:

- Melodia 8’
- Áeoline 8’ (samen met Oboe 8’een Harp 8’)
- Oboe 8’
- Viola 4’

Ondermanuaal:

- Harp 2’ (baskant 2/5 spel)
- Cornet 2’ (de helft van het Harpregister)
- Fluit 4’
- Diapason 8’
- Celeste 8’ (diskant 3/5 spel)

Pedaal:

- Bourdon 16’
- Fagot 8’
- Octaaf 4’

Speelhulpen:

- Manuaalkoppel
- Baskoppel ondermanuaal
- Diskantkoppel bovenmanuaal
- Fortekleppen voor manualen en pedaal

Op de zwart-wit foto’s zien we het pedaal zowel in opgeklapte toestand, als ook in speelbare staat.

Zie ook:

Harmonium-activiteiten

2 Klaviers huisorgel

Terug naar beginpagina