vereniging   salamanders   literatuur   links  
   


Hoe houd ik salamanders?
(door Sergé Bogaerts & Ad Bouwman)

Algemeen
De recente amfibieën worden vertegenwoordigd door de Salamanders (orde Caudata), de Wormsalamanders (orde Gymnophiona) en de Kikkers en Padden (orde Anura).

Een kenmerk van amfibieën is dat ze een naakte en dunne lichaamshuid hebben, die slechts geringe bescherming tegen uitdroging biedt. Amfibieën drinken niet, misschien op een enkele uitzondering na. Het vocht wordt door de lichaamshuid geabsorbeerd en bij droogte weer afgegeven. Hierdoor zijn amfibieën sterk gebonden aan water of aan een vochtige omgeving.

Salamanders leven hoofdzakelijk op het noordelijk halfrond. Alleen in Zuid-Amerika komen deze dieren ook ten zuiden van de evenaar voor (tot 20° Zuider Breedte). Salamanders zijn bekend uit zowel koele, gematigde, subtropische en tropische gebieden.
Sommige soorten leven uitsluitend op het land of in het water. Andere soorten verblijven wisselend in het water of op het land, zoals bijv. onze inheemse watersalamanders (geslacht Triturus).

Triturus pygmaeus,
Dwergmarmersalamander vrouwtje


Van de salamanders zijn circa 450 soorten en ondersoorten beschreven die in negen families zijn ondergebracht:
  • Cryptobranchoidae - Reuzensalamanders
  • Hynobiidae - Aziatische Salamanders
  • Salamandridae - Gewone Salamanders
  • Amphiumidae - Aalsalamanders
  • Proteidae - Olmachtigen
  • Ambystomatidae - Molsalamanders
  • Dicamptodontidae - Pacifische Molsalamanders
  • Plethodontidae - Longloze Salamanders
  • Sirenoidae - Sirenen

Salamanders leiden een verborgen levenswijze. Vele salamanders zijn schemer- of nachtdieren en verlaten hun schuilplaatsen pas nadat de lichtsterkte tot onder een bepaalde waarde is afgenomen en de omstandigheden voor hen gunstig zijn.

Op basis van hun min of meer nachtelijke levenswijze worden salamanders soms als saaie terrariumdieren bestempeld. Dit is volgens ons onjuist. Als men zich in de levenswijze en het gedrag van salamanders verdiept, blijken deze dieren een fascinerend gedrag te vertonen en over een breed scala aan voortplantingsstrategieën te beschikken.
Over het gedrag en de voortplanting van salamanders is van veel soorten nog weinig bekend. De meeste kennis hierover berust op waarnemingen gedaan in gevangenschap.

Salamanders worden in de natuur steeds vaker als waardevolle indicatoren voor hun leefomgeving gezien; waarin de natuur salamanders voorkomen is het milieu in orde. Dit betekent dat kennis over gedrag en voortplanting van groot belang kunnen zijn voor de bescherming van het milieu en salamanders in de natuur!

Het onderscheid tussen mannetjes en vrouwtjes is bij salamanders soms moeilijk te zien. Gezien de diversiteit is het niet mogelijk om in het algemeen duidelijke uiterlijke kenmerken te noemen waardoor men de geslachten kan onderscheiden.

Soms onderscheiden mannetjes zich van vrouwtjes in kleur, tekening of afmeting en in de paartijd zijn de geslachtskenmerken het duidelijkst.
Mannetjes hebben dan een opgezwollen cloaca (= lichaamsopening waar de darm en de geslachtsorganen in uitmonden). Bij in het water verblijvende salamanders ontwikkelen zich vinzomen onder en boven de staart, die bij mannetjes in de paartijd meer zijn ontwikkeld dan die van vrouwtjes.

Bij verschillende soorten (geslacht Triturus) hebben mannetjes in de periode dat ze zich voortplanten een kam op de rug.
Bij andere soorten (geslacht Cynops, Triturus en Paramesotriton) zijn mannetjes te herkennen aan ruglijsten (richels aan weerszijden van de rug), waardoor hun lichaam in doorsnede een vijfhoekig aanzicht heeft.

Salamanders zijn, met uitzondering van enkele levendbarende soorten, eierleggende dieren. Bij de familie Hynobiidae en Cryptobranchidae (primitieve salamanders) worden de in zakjes of snoeren in het water afgezette eitjes uitwendig bevrucht. Bij de overige salamanders (hogere salamanders) gebeurt dit inwendig.

De zaadoverdracht kan afhankelijk van de soort in het water of op het land plaatsvinden en geschiedt door middel van een zaadpakketje (spermatofoor). Deze worden door mannetjes afgezet en door vrouwtjes in hun cloaca opgenomen. Een zaadpakketje bestaat uit een doorzichtig, vaak piramidevormig, voetje met daarop het zaad.

De vertegenwoordigers van de familie Sirenidae hebben geen cloacaklieren en kunnen geen zaadpakketje produceren. Mannetjes hebben een uitstulpbaar copulatie orgaan. De vrouwtjes hebben, afwijkend met de overige salamanders waarbij de eieren inwendig worden bevrucht, geen zaadbuideltje (spermatheek). Waarschijnlijk dat hier de zaadoverdracht direct plaatsvindt.

Om de zaadoverdracht succesvol te laten verlopen vertonen salamanders vaak een zeer interessant baltsgedrag. Hierbij spelen uiterlijk vertoon en geuren een belangrijke rol.

De eitjes kunnen op het land of in het water worden afgezet en worden stuk voor stuk, in trosjes of in massa afgezet. In het water gebeurt dit aan waterplanten, stenen en aan andere geschikte voorwerpen.

Op het land worden de eitjes op vochtige plaatsen afgezet, vaak zó dat de eitjes door waterstijging worden overspoeld of dat de uit het ei gekomen larven het water kunnen bereiken.

Verschillende uitsluitend op het land levende salamanders (familie Plethodontidae), die geen vrij zwemmend larvenstadium ondergaan, zetten hun eieren af in of onder door vocht verzadigd rottend hout, onder stenen of op andere vochtige plaatsen.

Larven die hun verdere ontwikkeling in het water ondergaan zijn in het bezit van uitwendige kieuwen waarmee zuurstof wordt opgenomen. Tegen de tijd dat de ontwikkeling van de larven is voltooid hebben ze een aantal inwendige en uitwendige veranderingen ondergaan die gezien kunnen worden als aanpassingen aan een verblijf buiten het water, zoals bijv. het ontstaan van oogleden, een huid die een betere bescherming tegen uitdroging biedt en het verdwijnen van de uitwendige kieuwen; hun taak wordt overgenomen door de tijdens de metamorfose ontwikkelde longen.

Bij sommige bergbewonende soorten en de Plethodontidae zijn de longen geheel of gedeeltelijk gereduceerd. Deze soorten zijn voor de gaswisseling sterk afhankelijk van de huidademhaling.

De periode die verstrijkt voordat de eitjes uitkomen, de larven metamorfoseren en de jongen geslachtsrijp zijn, kan per soort en zelfs binnen een soort sterk verschillen en is afhankelijk van klimatologische omstandigheden.

Om teleurstelling te voorkomen is het aan te raden voordat men salamanders aanschaft zoveel mogelijk te weten te komen over de soort(en) die men wil gaan houden en na te gaan of men aan de eisen die de dieren stellen kan voldoen.

In ons land worden slechts een beperkt aantal soorten salamanders min of meer regelmatig geïmporteerd en in de handel aangeboden. Soms verkeren importdieren in een slechte conditie.
Het verdient daarom aanbeveling om in gevangenschap gekweekte dieren aan te schaffen.

Hoe ziet een gezonde salamander er uit?
Gezonde salamanders zullen zich als ze op hun rug worden gelegd meteen weer omdraaien. Schaf nooit salamanders aan uit een bak waarin zich dode of ongezond uitziende exemplaren bevinden, de kans bestaat dat door besmetting ook de andere dieren ziek zijn.


Het is een slecht teken als het bekken en de ruggengraat duidelijk te zien zijn; salamanders horen er niet uit te zien als wandelende skeletjes.
Ook moet men van aanschaf afzien als salamanders wonden, zweertjes, bloederige plekken op de huid hebben of door schimmels zijn aangetast.
Let vooral op de kaken, tenen, staartpunt en bij salamanders die in het bezit zijn van uitwendige kieuwen op de uiteinden hiervan. Door nieuw aan te schaffen salamanders nauwkeurig te controleren op ziekten kan men zich veel ellende besparen.

Het is verstandig om nieuw aangeschafte dieren per individu enige tijd in quarantaine te houden. Een quarantainebak moet makkelijk schoon te houden en overzichtelijk zijn.

Het verdient aanbeveling een kweekgroep samen te stellen waarbij mannetjes in de minderheid zijn. Bij enkele soorten zijn mannetjes onderling onverdraagzaam. Het is bij deze soorten vaak niet mogelijk meer dan één mannetje in een aquarium te huisvesten.

Om salamanders in gevangenschap in een goede conditie te houden is het belangrijk ze zo te huisvesten dat de omstandigheden (temperatuur, vochtigheid, e.d.) en de inrichting zoveel mogelijk overeenkomen met die in het gebied waar een betreffende soort leeft.

Bij het bepalen van de afmetingen van het onderkomen spelen verschillende factoren een rol, zoals bijv. de grootte van de salamanders, het aantal, de levenswijze en de ruimte die nodig is om een biotoop na te bootsen.

Het is in het algemeen aan te bevelen salamanders bij temperaturen te houden die in de winter rond de 10°C schommelen en in de zomer niet te ver boven de 20°C stijgen. Directe instraling van de zon in een bak kan riskant zijn omdat dan de kans op oververhitting bestaat.

Een eventuele verlichting moet, afhankelijk van het seizoen, korter of langer branden (in de zomer bijv. 14 en in de winter 8 uur per dag).

Het samenhouden van meerdere soorten is af te raden omdat de eisen die salamanders aan hun leefomgeving stellen per soort kunnen verschillen.

Ook om salamanders te kunnen bestuderen verdient het aanbeveling ze niet met andere soorten samen te houden.

Om ontsnappen te voorkomen kan men bij in het water verblijvende soorten of soorten die aan een hoge luchtvochtigheid zijn aangepast, de bak afdekken met glasplaatjes.
Bij soorten die aan een minder vochtige omgeving zijn aangepast is meer ventilatie vereist. Bij deze soorten kan men de bak afdekken met gaas dat in een raamwerk is gespannen dat over de randen van de bak valt of men kan glazen strippen van minstens 5 cm breed langs de bovenranden horizontaal aan de binnenzijden van de bak lijmen.

Afhankelijk van de levenswijze kunnen salamanders worden gehuisvest in een terrarium, aquarium of aquaterrarium.

Terrarium:
Alleen salamanders die voor hun voortplanting niet afhankelijk zijn van open water kunnen het hele jaar door in een terrarium worden gehouden. Vaak wordt een terrarium gebruikt voor salamanders die, nadat ze zich in het water hebben voortgeplant (aquatiele fase), het water verlaten en voor een langere periode op het land verblijven (terrestrische fase).
Ook als opkweekbak voor soorten waarvan de jongen na de metamorfose het land opkruipen en daar blijven tot ze geslachtsrijp zijn en zich gaan voortplanten wordt een terrarium gebruikt.

Terrariuminrichting:
De bodembedekking kan worden opgebouwd uit een laag grind (drainage); hierop kunnen stukken (kurk)schors of dakpan e.d. worden opgestapeld. Daarna wordt deze bodemlaag geheel of gedeeltelijk afgedekt met een laag turfmolm, bosgrond, klei of löss, zodat er tussen de dakpannen of het schors ondergrondse ruimten ontstaan, waar de salamanders zich graag in ophouden.
Hygiëne is erg belangrijk en de bodemlaag moet eens in de paar maanden worden vervangen.
Naar believen kan de decoratie bestaan uit plantjes (bijv. varens, klimop en mos), boomstronken enz.
In een terrarium moeten zowel vochtige als drogere schuilplaatsen aanwezig zijn. Vochtige plaatsen kunnen in stand worden gehouden door bijv. stukken turf regelmatig te besproeien met een plantensproeier.

Aquarium:
In een aquarium kunnen salamanders worden gehuisvest die uitsluitend of hoofdzakelijk in het water verblijven. Veel van deze aquatiel levende soorten hebben soms de neiging het water kortstondig te verlaten. Hier dient men rekening mee te houden bij de inrichting van een aquarium, bijv. door te zorgen dat enkele stenen of stukken kienhout boven het water uitsteken of te zorgen voor een drijvend stuk kurkschors.
Volledig neotene salamanders, dit zijn salamanders die geen metamorfose ondergaan en hun hele leven in het bezit blijven van uitwendige kieuwen, verlaten het water nooit.

Aquariuminrichting:
De bodembedekking in een aquarium kan bestaan uit bijv. aquariumzand, fijn grind of turf en moet, om vervuiling te voorkomen, tijdig worden schoongespoeld.
Bij grotere salamanders kan men beter van een bodembedekking afzien, wat het schoonhouden vergemakkelijkt.
Afhankelijk van het leefgebied kunnen voor de verdere inrichting worden gebruikt waterplanten (die lagere temperaturen kunnen verdragen), stenen, kienhout enz.
Bij soorten die in stromend water leven is het noodzakelijk om, met behulp van een pomp, voor een goede watercirculatie te zorgen, zodat het water voldoende zuurstof bevat. Ook in een aquarium moeten voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.

Aquaterrarium:
In een aquaterrarium kunnen soorten worden ondergebracht die wisselend in het water of op het land verblijven.

Aquaterrariuminrichting:
De verhouding land en water en de waterstand is afhankelijk van de levenswijze van de salamanders.
Het watergedeelte kan worden ingericht zoals in een aquarium en het landgedeelte zoals in een terrarium.

Hieronder worden soorten genoemd die regelmatig in de handel of bij kwekers verkrijgbaar zijn.

Midden-Amerika:
Een opmerkelijke en eenvoudig te verzorgen salamander is de uit Mexico afkomstige Axolotl (Ambystoma mexicanum).
Deze, tot soms 30 cm lange, salamander leeft uitsluitend in het water en ondergaat geen metamorfose (neotenie). Axolotls planten zich voort in het larvale stadium. Het zijn uitstekende zwemmers en moeten in een zo ruim mogelijk aquarium worden gehuisvest.

Noord-Amerika:
Van de Noord-Amerikaanse soorten wordt in de handel vaak de Groene Watersalamander (Notophthalmus viridescens) aangeboden. Deze salamander leeft wisselend in het water en op het land en blijkt niet eenvoudig te verzor-gen.

Andere uit Noord-Amerika afkomstige soorten die men soms in de handel tegenkomt zijn de Gevlekte Salamander (Ambystoma maculatum), de Gemarmerde Salamander (A. opacum) en de Tijgersalamander (A. tigrinum). Laatst genoemde kan een lengte van 40 cm bereiken.
Deze salamanders leven een groot deel van het jaar op het land, onder de grond. In de voortplantingstijd verblijven ze in het water.

De Gemarmerde Salamander vormt hier een uitzondering op. Deze soort paart op het land op de bodem van nog droog staande poelen of langs oevers en zet daar ook eitjes af. De jongen blijven in het ei totdat het door stijging van het water, als gevolg van regen, wordt overspoeld.

Het kweken met Noord-Amerikaanse soorten blijkt nog een zeldzaamheid.

Europa:
De meeste Europese salamanders mochten niet zonder een ontheffing worden gehouden. Voor in gevangenschap gekweekte dieren wordt nu verplicht gesteld dat je een administratie bij houd.

Gelukkig wordt een aantal in Europa voorkomende salamanders regelmatig binnen de Salamandervereniging gekweekt.

Mooie en eenvoudig te verzorgen soorten zijn de Marmersalamander (Triturus marmoratus), de Italiaanse Kamsalamander (T. carnifex), de Zuidelijke Kamsalamander (T. karelinii) en de Spaanse Ribbensalamander (Pleurodeles waltl). Voor deze laatstgenoemde is geen ontheffing vereist.



Met uitzondering van de Marmersalamander, die gewoonlijk in de zomer het water verlaat en voor een langere periode op het land verblijft, kunnen deze soorten, onder bepaalde omstandigheden, het hele jaar door in het water worden gehouden.

Azië:
Eenvoudig te houden en tot voortplanting te brengen salamanders zijn de Aziatische Vuurbuiksalamanders (geslacht Cynops), waarvan de Zwaardstaartsalamander (C. ensicauda), de Chinese Dwergsalamander (C. orientalis) en de Japanse Vuurbuiksalamander (C. pyrrhogaster) veel in gevangenschap worden gehouden.
Deze salamanders verblijven meestal in het water, zijn mooi van kleur en kunnen bij een juiste verzorging een hoge ouderdom bereiken.

Van de Japanse Vuurbuiksalamanders is bekend dat deze, bij een juiste verzorging, 30 jaar of ouder kan worden.

Aziatische Vuurbuiksalamanders houden, in vergelijking met vele andere salamanders, van wat hogere temperaturen (18-22°C), zodat ze ook in een huiskamer gehouden kunnen worden.

Andere Aziatische salamanders die soms in de handel worden aangeboden zijn Pachytriton-soorten en Wrattensalamanders (Paramesotriton-soorten).

Paramesotriton fuzhongensis,
Kop vrouwtje


Bij deze soorten zijn de mannetjes onderling zeer agressief en het blijkt vaak niet mogelijk meerdere mannetjes in een aquarium te huisvesten.
Dit zijn lastige soorten om te verzorgen en daarom voor een beginner af te raden.

Salamanders en hun larven zijn vleesetende dieren (carnivoren).
Op het land verblijvende salamanders kunnen worden gevoerd met bijvoorbeeld regenwormen, krekels, verschillende soorten vliegen en hun maden, meelwormen, naaktslakken, wasmot rupsen enz.

Op het land verstrekte voedseldieren kan men bepoederen met een vitaminen/mineralenpreparaat, zoals bijv. Gistocal, Carmix, Reptovit of Korvimin. Vooral bij opgroeiende dieren is dit van belang.

In het water kunnen bijv. Tubifex, regenwormen, watervlooien en rode muggenlarven worden gevoerd.

Veel salamanders accepteren ook niet-levend voer, zoals op maat gesneden stukjes runderhart, kipfilet e.d. of ingevroren rode muggenlarven.
Niet bewegend voedsel wordt op de geur gevonden of kan door middel van een voederpincet of een breinaald worden aangeboden.

Voedselresten moeten zo snel mogelijk worden verwijderd om watervervuiling te voorkomen.

Jonge dieren eten in principe dezelfde prooien, maar dan kleiner, als volwassen dieren.

Belangrijk is om salamanders een zo gevarieerd mogelijk menu aan te bieden.

Over ziekten bij salamanders en het genezen daarvan is weinig bekend.
Veel ziekten ontstaan doordat salamanders onder niet juiste omstandigheden worden gehouden of door een slechte hygiëne.

Door op land verblijvende salamanders te vochtig te houden kunnen ze door schimmels worden aangetast. Soms kan men dit bestrijden door de dieren in een schoon en droger terrarium over te brengen.

Ook in het water, vooral bij slechte hygiënische omstandigheden en hoge watertemperaturen (20°C of hoger), lopen salamanders en hun larven een verhoogde kans om door schimmels te worden aangetast.
Dit kan voorkomen worden en soms bestreden door het aquarium goed schoon te houden en regelmatig een gedeelte van het water te verversen, waarbij te sterke temperatuurschommelingen voorkomen moeten worden.

De meest gevreesde salamanderziekte is de zogenaamde salamanderpest. Dit is een verzamelnaam van symptomen waarbij open wonden ontstaan die zich over het verdere lichaam kunnen uitbreiden.
Als de ziekte in een vroeg stadium geconstateerd wordt kan men de salamanders behandelen met antibiotica (raadpleeg een dierenarts). Voor veel preparaten bestaat bij de ziekteverwekkende bacteriën al resistentie (laat dit eveneens bij een dierenarts uitzoeken).

Salamanders zijn experts in het ontsnappen: onderschat dit niet!
Vooral als salamanders onder niet juiste omstandigheden worden gehuisvest zullen zij alles in het werk stellen om uit hun dan toekomstige doodkist te ontsnappen.

Het te dicht op elkaar houden van salamanders en hun larven veroorzaakt stress en vergroot de kans op een snelle vervuiling, met alle gevolgen van dien.

Te dicht op elkaar opgekweekte larven en jongen blijven kleiner en zijn daardoor minder levensvatbaar.

 


naar boven
  >