De tovenaar uit Transsylvanië

Nikola Tesla,hij is zo goed als vergeten. Toch was hij in zijn tijd minstens zo beroemd als Edison, die hij waarschijnlijk ook in genialiteit verre overtrof. Marconi, nog zo'n naam, een tijdgenoot van hem, die wel bekend is gebleven. De uitvinder van de radio, zal iedereen onmiddellijk opdreunen. Maar vrijwel niemand weet dat Tesla hem voor was geweest, een feit dat pas na jarenlang slepende processen en na zorgvuldige bestudering van de octrooiaanvragen door een Amerikaanse rechtbank werd erkend.

Maar eigenlijk is hij de uitvinder van de wisselstroom, al mag je dat niet zo stellen: hij was de eerste die een goede methode ontwierp om er gebruik van te maken. Zijn grootste prestatie op dit gebied was de inductiemotor of asynchrone motor, die hij al bedacht toen hij zestien was, maar pas op tweeëndertigjarige leeftijd, in 1888, in produktie kon brengen. Verder construeerde hij talloze nieuwe toestellen - dynamo's, een hoogspanningstransformator (zgn. teslatransformator), inductiespoelen, condensatoren, lampen, enzovoort. Praktisch de hele huidige elektriciteitsvoorziening van de wereld komt tot stand met behulp van toestellen die hij in eerste instantie heeft bedacht. (Voor een volledige beschrijving van Tesla's uitvindingen zie het boek van Thomas Commerford Martin.) Maar wie weet dat allemaal nog? Of wie interesseert het? Zijn naam komt tegenwoordig hoogstens nog ter sprake als de SI-eenheid van magnetische inductie, de 'tesla'.


En niet alleen een geniaal uitvinder was hij. Hij was ook een kleurrijk figuur, een Sherlock Holmes-achtige zonderling, het soort excentrieke intellectueel dat in de verhalen van Robert Louis Stevenson ronddoolt en met de negentiende eeuw lijkt te zijn uitgestorven. Een opsomming van zijn eigenaardigheden is even fascinerend als de lijst Griekse schepen met hun bemanningen aan het begin van de Ilias. Het aantal voorwerpen dat hij hanteerde, het aantal gerechten van een maaltijd, het aantal happen dat hij moest nemen om het eten weg te werken, het aantal passen dat hij moest zetten om een afstand te overbruggen - allemaal moesten ze deelbaar zijn door drie, was dat niet het geval dan moest de handeling weer van voren af aan beginnen. In het restaurant waar hij elke dag at, moest zijn tafel gedekt worden met 24 splinternieuwe servetten, die hij één voor één gebruikte om het bestek en de borden schoon te poetsen. Als er dan een berg gesteven linnen naast hem op de grond lag kon de maaltijd bijna beginnen - bijna, want eerst diende nog het aantal kubieke centimeters van de opgediende gerechten berekend te worden, anders had hij er geen plezier in. En mocht er onverhoopt tijdens de maaltijd een vlieg op zijn tafel landen, dan moest alles weer verwijderd worden en kon de hele ceremonie opnieuw beginnen. Boorden en zakdoeken gebruikte hij maar één keer, elke week kocht hij een nieuwe das, de enige kleuren die hij tolereerde waren rood en zwart, hij gebruikte nooit een wc waar iemand anders op gezeten had. Hij was zo vies van alles dat hij op latere leeftijd zelfs geen handen meer wilde schudden en hij schijnt zijn hele volwassen leven niemand te hebben gekust. En natuurlijk, zoals alle zonderlingen, praatte hij in zichzelf - niet zomaar zachtjes voor zich uit mompelen, nee luidop hele gesprekken voeren en daarbij verschillende stemmen nabootsen, zodat het op een afstand leek alsof er een heel gezelschap zat te converseren.

Verpletterende verbeelding

Zijn genialiteit bleek al op jonge leeftijd, vooral door de eenvoud van zijn ideeën. Terwijl zijn vriendjes allerlei soorten aas uitprobeerden en met dure hengels in de weer gingen om kikkers te vangen, liet hij gewoon een scherpe haak aan een touwtje voor de ogen van de beesten bungelen. Ze hapten gretig toe en zo ving hij de meeste kikkers van allemaal. In die tijd bedacht hij ook het plan om ter hoogte van de evenaar een ring rond de aarde te bouwen. Eerst moesten er natuurlijk steigers komen om de constructie te stutten, maar als hij klaar was, konden ze worden weggehaald en zou de ring door de zwaartekracht op gelijke afstand van het aardoppervlak blijven zweven. Door een zeker 'slipeffect' zou hij bovendien iets trager draaien dan de aarde zelf en daarvan kon gebruik worden gemaakt om zonder energiekosten de wereld rond te reizen. Misschien was de vertraging zelfs wel te benutten als energie-opwekker!

Hij beschikte over een buitengewoon perceptievermogen. Statische elektriciteit zag hij als een lichtgevende krans om mensen en voorwerpen hangen. De poes gaf 'groen licht' als hij hem aaide en de vonken die van zijn vacht spatten maakten luide knallen. Ook bezat hij het vermogen tot echolokatie (het zogenaamde 'aangezichtszien'): in een donkere ruimte 'zag' hij de plaats en de vorm van de voorwerpen om hem heen met zijn voorhoofd . Toen hij een keer ernstig ziek werd en hoge koorts kreeg, raakten zijn zintuigen als het ware oververhit en ging hij bijna dood van de indrukken (letterlijk). Als er een vlieg op tafel landde hoorde hij een doffe klap, het kleinste zonnestraaltje dat zijn ogen trof veroorzaakte een enorme klap in zijn hoofd, hij werd gek van de stemmen op straat, en de trillingen van een rijtuig in de verte deden hem ondraaglijk pijn. Nog lang nadat hij hersteld was van zijn ziekte moest hij al zijn wilskracht bij elkaar rapen om onder een brug of andere overkoepeling door te lopen omdat hij dan een enorme druk op zijn hoofd voelde (een soortgelijk symptoom treedt vaak op bij de ziekte van Parkinson - zie Awakenings van Oliver Sacks).

Hij leed aan hallucinaties. Hij zag dingen en mensen om zich heen die er niet waren (zei zijn omgeving) maar die hij niet van echt kon onderscheiden. Later ging het een beetje over (hij beweerde zelf dat hij ze door een uiterste wilsinpanning 'verjoeg'), maar hij bleef in staat de produkten van zijn verbeelding zo levendig voor zich te zien alsof ze werkelijk bestonden (een soortgelijk vermogen bezat ook de 'geheugenkunstenaar' die door de Russische neuropsycholoog A.R. Luria werd beschreven). Dat kwam goed van pas bij zijn uitvindingen. De machines, de apparaten die hij ontwierp zag hij tot in de kleinste details driedimensionaal voor zich. Hij kon ze van alle kanten bekijken, uit elkaar nemen, van binnen inspecteren en, in het geval van motoren, laten 'draaien'. Hij zei dat hij kon voelen of de machine uit het lood stond, of dat er een onderdeel uit balans was en precies de plek aanwijzen waar de schoen wrong. Als hij zo enkele 'proefmodellen' had 'uitgeprobeerd' kon met de constructie worden begonnen - en eureka! het werkte. 'Ever so much more expeditious and efficient' noemde hij deze methode, in tegenstelling tot de 'gewone', die hij maar 'omslachtig' vond.


[...]

volgende pagina

Valid HTML 4.01! Valid CSS!

Copyright ©
Jos den Bekker
Verschenen in
Intermediair van
18 mei 1990.

Tesla op 23-jarige leeftijd
Tesla op 29-jarige leeftijd
Tesla op 37-jarige leeftijd
Tesla op het hoogtepunt van zijn roem
counter
FastCounter by bCentral