jeugdschaakpagina
DE TOREN



Een toren is 5 punten waard. Er staan twee torens op het schaakbord hier beneden, een witte en een zwarte. Zie je ze? Torens gaan recht: naar boven, onderen, links of rechts opzij. Ze mogen zo ver ze willen, tot aan de rand van het bord, maar bijvoorbeeld ook één of twee velden. Torens mogen niet over andere stukken springen (dat mogen alleen paarden). Hieronder zie je hoe de torens gaan en hoe ze iets kunnen slaan of pakken. Klik op de gekleurde letters en kijk tegelijkertijd wat er links op het schaakbord verandert. Lees de uitleg bij de zetten.









Zet

1. Tc1 Twee velden opzij. Tg4 Vier naar onderen.
2. Tc7 Naar boven. Let op wat zwart nu doet: Txf4 Hij slaat een wit stuk. Het is een pion.
3. Txd7 Wit slaat ook een pion. Txb4 Nog een pion er af. Slaan is niet verplicht, maar als je iets kunt winnen is dat meestal goed. Het spel gaat verder. Beide torens proberen pionnen te slaan, maar ze mogen alleen recht:
4. Te7 Txa4 5. Txe6 Ta5 6. Tf6 Txe5 7. Txf5
Dit was niet slim want kijk wat zwart nu doet: Txf5! De witte toren is geslagen! Wit heeft nu alleen nog een pion over waarmee hij kan gaan lopen, een veld vooruit:
8. d7 Td5 9. d8=T
Een pion aan de overkant wordt een ander stuk. Wit kiest een toren(=T). Maar zwart maakt er meteen een einde aan:
9... Txd8
De zwarte toren slaat het laatste witte stuk. Zwart wint dit spel. Hoeveel pionnen heeft zwart eigenlijk geslagen?

Wil je het spel nog een keer zien? Druk op de knop |< links onder het schaakbord. Probeer ook de andere knoppen.




naar de loper
jeugdschaakpagina