SOCRATES EN PLATO
de rechtvaardige maatschappij




17 mei 1998 (aanvuld 22 nov 2008)

menukaart
aristoteles
pythagoras




Socrates' stierenblik (links)
de hoogadellijke Plato (rechts)




      We slachten dieren die we als individuen hebben leren kennen, en in wier ogen we konden staren en onszelf weerspiegeld zien; we slachten ze slechts een enkele uren voor de maaltijd - Socrates

      That the republic was to be a vegetarian city is one of the best-kept secrets in the history of philosophy - Daniel Dombrowski (1984)


Waren Socrates en Plato vegetariërs? De meningen lopen uiteen. 'Nee', zegt Spencer. Ja, menen daarentegen Seyffert en de auteurs van Famous Vegetarians, Go Vegetarian, en History UK. "No one knows for sure, but it is highly likely that Plato was one", aldus Kirst. Volgens anderen zouden Plato en Socrates het vegetarisme slechts hebben bepleit. Ryder noemt Plato in één adem met Aristoteles: beiden zijn 'speciesistisch' en zien dieren slechts als middelen voor menselijke doeleinden. Vegetariërs waren Plato en Socrates niet.

We zullen hier Plato en zijn bewonderde leermeester Socrates, die zelf niets schreef, gezamenlijk behandelen. Het is niet goed mogelijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen de twee. Dit geldt zowel voor de historische Socrates als het hoofdpersonage Socrates in Plato's boeken. Aristoteles merkte een belangrijk verschil op tussen de twee filosofen: "Socrates maakte het universele en de definitie niet tot afgescheiden realiteiten; die anderen (de Platonici) deden het wel en gaven aan dergelijke wezens de naam Ideeën". De volgende biografische gegevens en citaten zijn afkomstig uit De Strycker 1980:64-125.

Socrates (496-399 v. Chr.) werd door de comedieschrijver Aristophanes omschreven als "een zonderling, die streng en armoedig leeft, blootsvoets loopt en met zijn eigenaardige 'stierenblik' de mensen op straat aankijkt". Hij was lelijk en verzorgde zijn uiterlijk niet, leefde sober en was tegen alle ontberingen gehard, "hoewel hij ook bij feesten flink kon meedoen". Tijdens militaire tochten schijnt Socrates een moedig soldaat te zijn geweest. Opvallend bij hem is de "absolute continuïteit tussen de gedachte en de daad": Socrates handelde in overeenstemming met zijn geweten. Niet weinig hele en halve vegetariërs waren inconsequent. Zo niet Socrates. Indien hij het vegetarisme met de mond zou hebben beleden, dan zal hij het zeker ook hebben gepraktiseerd. Een mooi voorbeeld van het hardnekkig vasthouden aan overtuigingen is zijn weigering in 406 de volkvergadering te steunen in het proces tegen de generaals die de vloot in de zeeslag bij de Arginusen hadden gecommandeerd. Het bracht Socrates in levensgevaar. Een paar jaar later ontsnapte hij opnieuw aan de dood toen hij "weigerde mee te werken aan een politieke moord tegen een zekere Leon". In 399 werd Socrates ter dood veroordeeld wegens goddeloosheid. Nu weigerde hij de hem geboden kans te benutten om Athene te ontvluchten. Liever dronk hij de gifbeker.



Socrates


Plato (427-347 v. Chr.) werd geboren uit een adellijke, invloedrijke Atheense familie. "Hij groeide op in een milieu dat zeer gecultiveerd was en een hartstochtelijk belang stelde in de politiek ... Al in zijn kinderjaren leerde Plato Socrates kennen ... Op raad van Socrates zou Plato zich van de poëzie hebben afgewend en zijn eerste tagedies verbrand hebben; deze anecdote komt wel niet uit zeer goede bron, maar zij is op zichzelf aannemelijk genoeg." (Tot zover De Strycker.)

Plato's houding ten aanzien van dieren is tweeslachtig. Hoewel door Pythagoras beïnvloed - zozeer zelfs dat men het latere neoplatonisme en neopythagorisme met elkaar is gaan verwarren - heeft Plato 'de logische stap' naar het vegetarisme niet gemaakt, aldus Spencer, die Plato een tussenpositie laat innemen tussen Pythagoras en het diervijandige joods-christelijke wereldbeeld.

Het lijkt onmogelijk om uit de boeken van Plato af te leiden of hij en Socrates vegetariërs waren. In Boek 2 van De Wetten is sprake van een 'wholesome diet in pleasant meats and drinks'. En in Gorgias prijst Socrates de 'many fine things' aan de gemeenschappelijke tafel als 'a large common store of meats and drinks'. Hiervan eten, naar het schijnt, alle aanwezigen, dus ook Socrates. Nu betekent 'meat' niet noodzakelijk vlees, maar verderop prijst Socrates de excellente gerechten van de Siciliaanse kok Mithoecus. Het kookboek van Mithoecus zal niet vegetarisch zijn geweest. Maar ook daarbij kan men weer een kanttekening plaatsen: het voedsel in het klassieke Griekenland was heel eenvoudig en bestond uit vis, groenten en vruchten, aldus Barkas, maar niet iedereen zal dit beamen. Zou er aan tafel vlees zijn gegeten, dan kan Socrates onopvallend de vleesschalen hebben doorgegeven. Het is een mogelijkheid, maar waarschijnlijk lijkt het niet.

Belangrijker is het volgende. Wanneer Socrates rijk gedekte tafels en Siciliaanse koekboeken prijst, dan heeft hij daarvoor zo zijn redenen. Datzelfde geldt voor de motieven van zijn literaire opdrachtgever Plato. De kookkunst, door Socrates elders omschreven als een onbeduidend handigheidje of foefje, interesseert Socrates maar matig. Zijn inleidende opmerkingen dienen slechts om zijn gehoor te verleiden tot geestrijker voedsel: een pittig filosofisch debat aan het einde waarvan Socrates zelf zal schitteren met zijn intellect en wijsheid.

Terzijde, in Boek 6 van De Wetten laat Plato de Atheense Vreemdeling de biologische evolutie der soorten beschrijven: "zijn door de tijden heen de klimaten niet veranderd zodat men toch kan verwachten dat ook de diersoorten zelf ontelbare transformaties hebben ondergaan?" Hier vinden we een zeer vroege voorloper van een idee uit de evolutietheorie van Darwin. Aardig om even te citeren daar Darwins ontdekking dat mens en dier evolutionair verwant zijn als een argument voor het vegetarisme kan gelden.

De Atheense vreemdeling vervolgt zijn verhaal. Hij beschrijft de drie oerdriften in alle menselijke en dierlijke wezens: honger, dorst en sexuele lust. Er volgt een passage waaruit blijkt dat aan Socrates en Plato het bestaan van vegetarische gemeenschappen en volken was overgeleverd, waaronder de Orfici met name genoemd worden:

Opnieuw, bij veel volken bestaat de praktijk van het mensenofferen nog, terwijl we anderzijds horen van het bestaan van mensen die het niet eens waagden om het vlees van een koe te proeven en die geen dieren offerden, alleen cakes en fruit gedoopt in honing, en soortgelijke pure offers, maar geen vlees van dieren; hiervan zagen zij af daar zij meenden dat zij die niet mochten eten en de altaren van de Goden niet met bloed bezoedelen. Want in die dagen zou de mens een soort Orphisch leven hebben geleid, waarbij men alleen de levenloze dingen voor zichzelf gebruikte, maar niet de levende dingen.

Keren we terug naar onze beginvraag. Waarom worden Socrates en Plato genoemd in de lijsten van beroemde vegetariërs? Socrates zou geen vegetariër zijn geweest volgens Spencer. Maar Spencer citeert een sleutelpassage uit de Republiek, waaruit Plato's sympathie voor de vegetarische leefwijze blijkt. Socrates beschrijft hier het gelukkige, pastorale leven in de Ideale Staat: men verbouwt er gerst en tarwe en men zingt hymnen om de goden te eren. Ogenschijnlijk wordt er geen vlees gegeten. "Het schijnt mij toe", constateert Glaucon enigszins sceptisch, "dat je je mensen droog brood geeft om van te feesten". Het lijkt alsof Socrates nog is vergeten dat mensen van het leven willen genieten. "Je hebt gelijk", zegt Socrates, die gezondheid en maat houden belangrijker vindt dan luxe en genot (vrij vertaald):

Ik vergat helmaal iets smaakvols toe te voegen. Zij zullen zout hebben, en olijven en kaas, en gekookte uien en alle groenten die men verbouwt. En ik verwacht dat we hen een vijgendessert zullen moeten toestaan, met erwten en bonen; ook zullen zij bosbessen en eikels roosteren en met mate wijn drinken. Door zó vredig en gezond te leven zullen zij op natuurlijke wijze vasthouden aan de goede oude tijd en bij hun dood aan hun kinderen een manier van leven overdragen zoals ze zelf hebben geleefd ... Ze zullen leven op een gewone, fatsoenlijke manier. Opdat zij zich niet miserabel voelen, denk ik, hebben ze ligbanken nodig en tafels om van te eten, en de gewone maaltijden en desserts die men tegenwoordig eet.

Een ander belangrijk en veel geciteerd fragment is eveneens afkomstig uit De Republiek:

Socrates: Vereist deze gewoonte om dieren te eten niet dat we dieren slachten die we als individuen hebben leren kennen en in wier ogen we konden staren en onszelf weerspiegeld zien; we slachten ze slechts enkele uren voor onze maaltijd?

(Toegevoegd nov 2008:) Bovenstaande passage komt niet voor in de bekende Platovertalingen (zie bijv. hier of hier). De heer L. J. Arets uit Heerlen wees hierop, waarvoor dank. Aangezien deze tekst jarenlang mét dit citaat op het web heeft gestaan, laat ik het zo. De gebruikte bron was John Champagne (newsgroup rec.food.veg on Nov 18, 1994), nog steeds te vinden op de website van de International Vegetarian Union (IVU):

"Socrates: Would this habit of eating animals not require that we slaughter animals that we knew as individuals, and in whose eyes we could gaze and see ourselves reflected, only a few hours before our meal?
Glaucon: This habit would require that of us.
Socrates: Wouldn't this [knowledge of our role in turning a being into a thing] hinder us in achieving happiness?
Glaucon: It could so hinder us in our quest for happiness. [etc.]"

Het is de heer Arets (nog) niet gelukt om duidelijkheid te krijgen omtrent de authenticiteit van het citaat. Dat de zin over het slachten van dieren van Socrates afkomstig is, lijkt, zoals hij schrijft, te mooi om waar te zijn, al voegt hij toe dat die zin uitstekend zou passen in het betoog. Het vervolg staat weer wel weer in de bekende Platovertalingen:


Glaucon: Zeker.
Socrates: Is dit dan geen belemmering om gelukkig te worden?
Glaucon: Dat is goed mogelijk.
Socrates: En, als we met deze ongelukkige leefwijze niet breken, zullen we dan niet vaker naar de dokter moeten gaan?
Glaucon: Dat zou nodig zijn.
Socrates: Als wij doorgaan met deze gewoonte om dieren te eten, en onze buurman zou hetzelfde doen, zal dit ons niet noodzaken onze buurman de oorlog te verklaren om meer weidegrond, daar wij dan onvoldoende grond bezitten om in ons levensonderhoud te kunnen blijven voorzien, en geldt niet hetzelfde voor onze buurman?
Glaucon: Dat zou ons tot oorlog dwingen.
Socrates: Vormen deze feiten dan geen belemmering om gelukkig te worden, en daarmee voor de noodzakelijke voorwaarden van een rechtvaardige maatschappij, zolang wij de begeerte blijven najagen om dieren te eten?
Glaucon: Ja, dit zou een belemmering zijn. - Geciteerd naar en vertaald uit Champagne (1994)


"Socrates" [zie kader hierboven] spreekt over dieren die wij kennen als individuen, and in wier ogen we kunnen kijken (staren) en onszelf weerspiegeld zien. Deze zin bevat op compacte wijze een aantal belangrijke thema's van het vegetarisme. Er is sprake van gelijkenis tussen mens en dier (we see ourselves reflected), en daaruit kan men meteen een zekere identificatie van mensen met dieren aflezen. Dieren worden verder in hun automie of zelfstandigheid erkend als individuen, zoals Socrates letterlijk zegt. Die erkenning, zo schijnt Plato aan te nemen, was gemeengoed. Immers, Socrates spreekt steeds namens allen: "we see animals as individuals" en Glaucon beaamt zonder tegensputteren wat Socrates zegt. Het 'in de ogen staren' tenslotte wijst op een besef van het bestaan van dierlijk bewustzijn waardoor mens en dier zich wederzijds van elkaars bestaan bewust zijn: tussen mens en dier bestaat een existentieel contact. Tenslotte is er sprake van een sterke lichamelijke afweerreactie op het slachten, omschreven als een belemmering om gelukkig te worden. In het vorige fragment bleek Socrates een voorstander van soberheid: ook dat is een in de geschiedenis van het vegetarisme een veelvoorkomend motief.

Deze analyse [zie nogmaals kader] maakt van Plato en Socrates bijna twee romantische, invoelende vegetariërs. Toch moet wij er voor oppassen om hen sentimentele gevoelens van medelijden of een morele verontwaardiging toe te dichten. Serpell schrijft in zijn boekbespreking van Sorabji (1993) dat "the issue of pain and suffering never entered into the early debates. The moral arguments focused exclusively on whether or not it was appropriate for humans to kill and eat animals. Whether they suffered or not in the process appears to have been largely immaterial ... The early controversy surrounding the moral status of animals revolved entirely around the question of animal 'rationality'". Inderdaad zegt Socrates niets over het lijden van de slachtdieren, althans niet letterlijk. Maar evenmin berust zijn pleidooi voor het vegetarisme op de gedachte dat dieren rationele wezens zijn en om die reden ons respect verdienen. Waar komt dan Socrates' weerzin tegen het slachten van dieren vandaan? Wordt er soms een niet nader genoemde hogere wet overtreden die zijn weerzin opwekt? Of wordt er een oer-weten geschonden dat aan onze categorieën esthetisch-ethisch-wetenschappelijk voorbijgaat?

Het zojuist geciteerde fragment uit De Republiek doet geen beroep op de reïncarnatie. Maar Plato was daarmee niet onbekend. Sorabji suggereert dat de leer van zielsverhuizing Plato redt voor een al te eenzijdige nadruk op de rede waardoor de mens verre superieur zou zijn aan de dieren; dat zou zeker in het nadeel van de dierenrechten uitvallen. In de woorden van Salkever: "Plato's central innovation in philosophical psychology, on Sorabji's reading, is to go beyond the traditional distinction between soul and body by maintaining that the soul itself has parts which sometimes conflict. Within this vision of the complex soul, Plato seeks to emphasize the importance of reason at the expense of sensation or perception. His magnification of the role of reason might seem to increase the gap between humans and other animals, but Plato's frequent reference to the migration of souls across species lines reduces the psychic space between man and beast."

Maar het verband tussen Plato's waardering van dieren en zijn ideeën over de zielsverhuizing is duidelijk minder hecht dan bij Pythagoras. Die ideeën "radically changed when first Plato then Judaeo-Christianity began take hold of human minds and imaginations", aldus Spencer.

Keren wij terug naar het zojuist geciteerde fragment uit de Republiek. Socrates en Glaucon kunnen zich niet voorstellen dat een mens het slachtdier in de ogen kan zien en toch gelukkig zijn. Uit schuldgevoel? Omdat het onesthistisch is? De tekst verschaft geen duidelijkheid. Wel blijkt het geluk van een mens niet uitsluitend afhankelijk te zijn van diens persoonlijk welzijn. Het menselijk geluk is verbonden met het grotere geheel. En dit is precies waar Socrates heen wil met zijn betoog. Mogelijk gebruikt hij de afschuw tegen het slachten van dieren slechts om er zijn gedachten over de rechtvaardige maatschappij gestalte mee te geven. In het fragment volgt een ietwat gekunstelde redenering: wanneer steeds meer mensen ongelukkig en ziek worden omdat zij niet verdragen dat dieren worden geslacht, dan zullen de doktoren door het extra werk overbelast raken. Dit zal leiden tot grote sociale spanningen en uiteindelijk tot oorlog om weidegrond. Schaarste resulteert in scherpe belangentegenstellingen met nog meer persoonlijk ongeluk en een nog onrechtvaardiger maatschappij als gevolg. Republiek is dus vegetarisch om sociaal-economische redenen. Zou Socrates begrepen hebben dat hij de sceptische Glaucon alleen zó kon overtuigen van het vegetarisme? Of gebruikt hij het vegetarisme slechts als een opstapje naar iets wat hem meer interesseert dan het voedselvraagstuk: de inrichting van de Republiek? Het laatste lijkt het meest waarschijnlijk. Maar deze twee mogelijkheden sluiten elkaar niet uit.

Socrates pleit voor geluk en overvloed. Maar die overvloed ontstaat niet door een groter aanbod van vlees en doktoren, maar doordat men de vraag naar vlees vermindert. Deze gedachte is een van de belangrijke pijlers van het politiek of ecologisch vegetarisme zoals dat in de jaren zeventig van deze eeuw sterk naar voren kwam. Daarbij gaat het om zulke onderwerpen als de verdeling van voedsel en landbouwgronden, verspilling van voedingswaarde bij de productie van vlees, overbegrazing, milieuverontreiniging en de machtige positie van de rijke landen op de wereldmarkt. Niet weinig auteurs die over het ecologisch vegetarisme schrijven, citeren het fragment uit de Republiek. Voor Giehl is het fragment een 'strikingly frank reference to the causal relationship between flesh eating and war, in terms of land use'. John Champagne schrijft: "Today, the resources that are required to sustain this wasteful way of living ('diet' is Greek for 'way of living') include large amounts of energy (read 'oil') for fertilizer, pesticides, antibiotics, refrigeration, water pumping, etc. So today we go to war to maintain our access to oil supplies, but the point Socrates made 2500 years ago is still relevant today." En Richard Schwartz (zjc) merkt op: "by adopting a diet that shows concern for the hungry people of the world, by eating in a way that will contribute to a more equitable sharing of food, energy, water and other resources, people can play a significant role in moving the world toward that day when 'nations shall not learn war any more.'"


Bronnen

-Barkas (1979)
-Champagne (1994)
-Derks (1995)
-Famous Vegetarians (zj)
-Giehl (1979)
-Go Vegetarian (zj)
-History UK (zj)
-Kirst (zj)
-Plato (1994-98a, 1994-98b)
-Salkever (zj)
-Schwartz (zjc) (#)
-Seyffert (zj)
-Spencer (1993)
-De Strycker (1980)



menukaart
aristoteles
pythagoras