SUPPLEMENT AFDELING "EIGEN HOF"
OP HET REGLEMENT VAN DE AFDELINGEN
VAN DE BOND VAN VOLKSTUINDERS TE AMSTERDAM


  • Tuincommissie
  • Bouwcommissie
  • Waterstaatcommissie
  • Jeugdcommissie
  • Clubhuiscommissie
  • Evenementencommissie
  • Gereedschapscommissie
  • Redactiecommissie
  • Slotbepalingen
  • BIJLAGE 01
  • Aanvullingen op het bouwreglement

  • Inleiding [ top ^ ]

    Artikel 1.

    Dit supplement is een aanvulling op het Reglement van de Afdelingen van de Bond van Volkstuinders en mag niet in strijd zijn met de Statuten en reglementen van de Bond van Volkstuinders (Reglement voor de afdelingen van de Bond van Volkstuinders art. 2 lid 2 sub a).
    In een of meer bijlagen bij dit reglement zijn de besluiten van de afdelingsvergadering en afdelingsbestuur die betrekking hebben op dit reglement (zie art. 4 lid a, art. 5 lid k, art. 8 lid k, art.11 lid b en c en art. 12 lid a) vastgelegd.
    Het doel is een nadere regelgeving te zijn ten einde de goede gang van zaken en het afwegen van de individuele vrijheden van de Leden ten opzichte van elkaar te reguleren.
    Ook worden hiermee de rechten en verplichtingen van de Leden en het Bestuur geregeld.
    Verder wordt bepaald hoe het Tuincomplex als openbaar wandelpark zal functioneren.
    De Leden worden geacht kennis genomen te hebben van de Statuten, Reglementen en Bouwvoorschriften van de Bond van Volkstuinders en dit supplement en mededelingen gedaan door Bestuur en commissies in het periodiek verschijnend mededelingenblad en de mededelingenkasten.
    Bezoekers die zich niet gedragen volgens de regels kan de toegang tot en het verblijf op het Tuincomplex worden ontzegd.


    Begrippen en afkortingen [ top ^ ]

    Artikel 2.

    In dit reglement wordt verstaan onder:


    Contributie [ top ^ ]

    Artikel 3.

    De Leden dienen aan hun financiële verplichtingen te voldoen door betaling van de bedragen vermeld op het Bondsdiploma van het lopende jaar. Betaling dient te geschieden in niet meer dan twee gelijke delen achtereenvolgens vóór 31 januari en 15 april op de wijze als door de penningmeester bekendgemaakt. Bij te late betaling kan de wettelijke rente in rekening worden gebracht. (AR art.18 en RvdA art. 22).


    Gemeenschappelijk werk [ top ^ ]

    Artikel 4.

    Ieder Lid is verplicht ten behoeve van het beheer van het Tuincomplex gemeenschappelijk werk te verrichten:

    Milieu en hygiëne [ top ^ ]

    Artikel 5.

    Het is verboden:


    Dieren [ top ^ ]

    Artikel 6.

    Het is verboden:


    Algemeen [ top ^ ]

    Artikel 7.

    Het is verboden:


    Inrichting tuin [ top ^ ]

    Artikel 8.

    De Leden hebben, onverminderd de andere regels in dit reglement of door de overheid gestelde regels, de vrije beschikking over de door hen gehuurde tuin behoudens de volgende verplichtingen:

    • Houtige gewassen zoals struiken moeten op minstens 0,75 m afstand van de tuingrens geplant worden en bomen op 2,00 m.
    • Zieke gewassen, die gevaar voor andere gewassen kunnen opleveren, dienen binnen acht dagen nadat men een aanschrijving van het Bestuur hieromtrent heeft ontvangen, volgens voorschrift te worden verwijderd. Bij het niet nakomen van deze verplichting zullen de zieke gewassen in opdracht van het Bestuur op kosten van het betreffende Lid worden verwijderd.
    • Een boom die door zijn grootte gevaar voor zijn omgeving oplevert, dient op aanschrijving van het Bestuur door het Lid in wiens tuin de betreffende boom staat binnen een gestelde termijn gekapt te worden.
    • Mest-, compost- en tuinafvalhopen dienen op het achterste gedeelte van de tuin achter de voorste rooilijn op minstens 0,75 m van de sloot opgezet te worden.
    • Bij het aanleggen van paden en plateaus mogen alleen natuursteen of betontegels (maximaal 0,6 x 0,6 m), hout, haksel en andere natuurproducten gebruikt worden.
    • De grens met aangrenzende tuinen mag alleen met een gladde gespannen draad gemarkeerd worden behalve aan de zuidzijde waar een heg niet hoger dan 0,60 m de afscheiding mag vormen.
    • Takken die over een aangrenzende tuin hangen dienen op aanzegging van het huurder-lid van deze betreffende tuin verwijderd te worden.
    • Wanneer een 45º projectie, richting noord, van een boom, bomen of andere houtachtige gewassen in een naburige tuin meer dan 10% van het tuinoppervlak in beslag neemt, kan het Bestuur het Lid dat huurder is van de tuin waarin de boom, bomen of houtachtige gewassen staan, verplichten deze te rooien of te snoeien totdat de projectie minder dan 10% is.
    • Wanneer planten met wortelstokken of uitlopers tot in de naburige tuinen groeien kan het Bestuur het Lid dat huurder is van de tuin verplichten maatregelen te nemen waardoor de planten zich niet in de naburige tuinen kunnen verspreiden.
    • Bepaalde soorten bomen mag men niet hoger dan 5 m laten groeien. De AV beslist welke soorten.
    • Waar een tuin aan een sloot grenst dient een goede schoeiing aanwezig te zijn. De schoeiing mag niet verduurzaamd worden met impregneermiddelen.
    • Het is verboden zonder toestemming bomen te rooien, kappen, knotten of kandelaberen. Toestemming dient schriftelijk bij het Bestuur aangevraagd te worden.
    • Bij de ingang van de tuin moet duidelijk zichtbaar het nummer van de tuin zijn aangebracht.
    • Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van het Bestuur tuinhuisjes, kassen en andere opstallen op de tuin op te richten, te verbouwen, te wijzigen, uit te breiden of de kleur te veranderen. Eveneens is het verboden zonder schriftelijke toestemming hokken, schuttingen, stoepen of lozingen aan te brengen of te plaatsen onverminderd het gestelde in de B.V.
    • Takkenwallen mogen tot de tuinafscheiding worden geplaatst doch mogen niet hoger dan 0,60 m en niet breder dan 0,50 m zijn. Plaatsing langs het gemeenschappelijke pad is niet toegestaan. Het gedeelte achter de wal dient onkruidvrij gehouden te worden.
    • Het is verboden hallucinogene en/of geestverruimende planten te kweken.

    Verkeer en paden [ top ^ ]

    Artikel 9.

    • De paden zijn bestemd voor voetgangers; zij hebben voorrang op het overige verkeer.
    • Het berijden van de paden van het Tuincomplex is verboden, uitgezonderd hand- en trekkarren, fietsen en (elektrische) rolstoelen, mits niet sneller dan 10 km per uur wordt gereden (behoudens het bepaalde in dit artikel onder lid e).
    • cHet is verboden fietsen of andere voertuigen op de paden te laten staan.
    • Het is verboden materiaal op de paden te (doen) storten of op te slaan.
    • Bij bijzondere gelegenheden kan het Bestuur een fietsverbod uitvaardigen.

    Ontheffingen verbodsbepalingen [ top ^ ]

    Artikel 10

    In sommige gevallen kan het Bestuur op bovenstaande regels ontheffing verlenen voor maximaal één jaar.
    Deze ontheffingen dienen ter kennis van de Leden te worden gebracht.


    Overtredingen, boetes en kosten [ top ^ ]

    Artikel 11.

    • Bij overtreding van enige verbodsbepaling en/of niet nakomen van enige verplichting aan de Leden opgelegd in de Statuten en reglementen van de Bond of dit supplement op het RvdA kan het bepaalde in art. 7 van het Geschillenreglement van de Bond op de overtreder worden toegepast, onverminderd de maatregelen die het Bestuur ingevolge het bepaalde in enig artikel van dit reglement tegen betrokkene kan nemen.
    • Het Bestuur kan bij overtreding van enige verbodsbepaling of niet nakomen van enige verplichting een schriftelijke waarschuwing geven met eventueel een boete tot een maximum vastgesteld door de AV.
    • Het Bestuur kan na een waarschuwing, zoals gesteld in lid b van dit artikel, bij herhaalde overtreding van dezelfde verbodsbepaling of niet nakomen van enige verplichting waarvoor een waarschuwing is gegeven, een hogere boete opleggen tot een maximum vastgesteld door de AV.
    • Bij overtreding van de artikelen 5 lid a, 5 lid e, 7 lid a, 7 lid e, 8 lid l, 9 lid b kan direct een boete worden opgelegd als bij een herhaalde overtreding.
    • Bij boetes hoger dan ƒ 25,00 (€ 11,50) dient het betreffende Lid eerst gehoord te worden. Tegen waarschuwing en opgelegde boetes kan schriftelijk bezwaar worden aangetekend bij het Bestuur.
    • Kosten die voor de afdeling ontstaan door overtreding van de verbodsbepalingen en/of niet nakomen van de verplichtingen kunnen het betreffende Lid in rekening worden gebracht. (zie ook Statuten art. 6 en GR art. 7 en 8)

    Toewijzing vrijkomende tuinen [ top ^ ]

    Artikel 12

    • Toewijzing van vrijkomende tuinen geschiedt bij voorrang aan gegadigde Leden van de eigen afdeling als regel volgens een ranglijst op volgorde van datum van inschrijving voor interne ruil (zie ook HR art.1 en art. 2 lid 3b), afgezien het gestelde in HR art. 3 lid 2 .De procedure wordt bij Bestuursbesluit vastgesteld.
    • Het ruilen van tuinen tussen twee Leden is mogelijk door een met redenen omkleed verzoek bij het Bestuur in te dienen (zie ook HR art. 2 lid 3 sub e).
    • Indien Leden van de afdeling geen belangstelling voor een vrijkomende tuin hebben geschiedt toewijzing volgens HR art. 2 en 3.
    • Van bovenstaande kan in bijzondere gevallen afgeweken worden zoals gesteld in HR art. 3 lid 2.

    Kascommissie [ top ^ ]

    Artikel 13.

    De benoeming van Leden en werkwijze van de kascommissie wordt omschreven in RvdA art. 14.
    De commissie controleert minstens twee keer per jaar op eigen initiatief de administratie en de geldmiddelen van de penningmeester van de tuingroep en van de commissies die een kas voeren.


    Overige commissies [ top ^ ]

    Artikel 14.

    De benoeming en ontslag van commissieleden, uitgezonderd de leden van de kascommissie, geschiedt zoals omschreven in Statuten art. 13 en RvdA art. 13.
    De commissies dienen vóór 1 oktober een begroting in voor het komende kalenderjaar bij de penningmeester van de afdeling. Vóór 1 januari leveren de penningmeesters van de commissies die een kas voeren, een financieel verslag in over het afgelopen kalenderjaar bij de penningmeester van de afdeling.
    Bij de secretaris dient tegelijkertijd een verslag ingeleverd te worden van de werkzaamheden en een inventarislijst van de gereedschappen die onder het beheer van de commissie vallen.
    Tenzij anders bepaald mogen de commissies geen reserves kweken voor het komende kalenderjaar.


    Inkoopcommissie [ top ^ ]

    Artikel 15.

    De inkoopcommissie bestaat bij voorkeur uit tenminste drie Leden.
    De taak van de commissie bestaat uit:

    • Het bij voldoende aanvraag inkopen van door de Leden gewenste artikelen.
    • Het in voorraad en opslag houden van de meest gangbare en niet bederfelijke artikelen.
    • Het leveren van de onder a) en b) bedoelde artikelen aan de Leden tegen de laagst mogelijke prijs.

    Verhoging van de kostprijs met een geringe winstmarge tot dekking van de onkosten-administratie, risico en voor het doen van proefnemingen is geoorloofd. Tevens mag een door het Bestuur te bepalen reserve aangehouden worden als handelsgeld voor de inkopen.
    Zij stelt de tijdstippen vast voor het bestellen en afleveren van goederen en zorgt nauwgezet dat de termijn van het verleende krediet niet wordt overschreden.
    Aan het einde van het jaar wordt door de inkoopcommissie, kascommissie en de gedelegeerde van het bestuur bij de inkoopcommissie de voorraad in het inkoopgebouw of elders op het Tuincomplex aanwezig opgenomen.
    De inkoopcommissie doet geen inkopen dan voor bedragen waarin zij zelf kan voorzien of die tot stand komen met medeweten en machtiging van de gedelegeerde van het Bestuur (zie ook RvdA art.17).


    Tuincommissie [ top ^ ]

    Artikel 16.

    De tuincommissie bestaat bij voorkeur uit tenminste vijf Leden. De commissie ontwerpt, eventueel in overleg met ter zake kundigen, een inrichting- en beheerplan van het gemeenschappelijk groen van het Tuincomplex. Dit plan behoeft de goedkeuring van de AV evenals wijzigingen.
    De commissie houdt toezicht op naleving van het gestelde in art. 8 van dit supplement, art.16 lid b van het RvdA en HR art. 10.
    De commissie taxeert in opdracht van het Bestuur de beplantingen op een tuin.
    De commissie stelt in overleg met het Bestuur vast uit welke taak (taken) het gemeenschappelijk werk van een Lid bestaat. De commissie houdt het aantal uren bij dat de Leden aan het gemeenschappelijk werk besteden en ziet toe dat het werk naar behoren wordt uitgevoerd, tenzij het werk betreft dat uitgevoerd wordt in opdracht van andere commissies of het Bestuur (zie ook HR art. 11).
    Aan de hand van het beheerplan wordt ieder jaar een omschreven werkplan opgesteld dat aan het Bestuur wordt voorgelegd (zie ook RvdA art. 16).


    Bouwcommissie [ top ^ ]

    Artikel 17.

    De bouwcommissie bestaat uit tenminste drie Leden. De commissie is belast met het toezicht op de naleving van de bouwvoorschriften van de Bond, het verrichten van taxaties van opstallen en adviseert het Bestuur omtrent het verlenen van bouw- en overnachtingsvergunningen. De commissie houdt toezicht op uitvoering van de bouw van opstallen, alsmede de wijzigingen die daaraan worden of moeten worden aangebracht. De commissie maakt ieder jaar een onderhoudsplan voor alle gemeenschappelijke opstallen, dat aan de AV wordt voorgelegd (zie ook RvdA art. 15).


    Waterstaatcommissie [ top ^ ]

    Artikel 18.

    De waterstaatcommissie bestaat bij voorkeur uit tenminste drie Leden. De commissie zorgt ervoor dat de grondwaterspiegel een zo constant mogelijk niveau heeft.
    De commissie houdt er toezicht op dat de sloten in en om de tuingroep op de door het Bestuur voorgeschreven diepte en schoon gehouden worden door de Leden waarvan de tuin aan de sloot grenst en op de toestand van de schoeiingen.
    De commissie taxeert in opdracht van het bestuur de schoeiing en de waterleiding buiten het tuinhuis.
    De commissie ontwerpt een waterleidingreglement en houdt toezicht op een strikte naleving door de Leden (zie ook RvdA art.15).


    Jeugdcommissie [ top ^ ]

    Artikel 19.

    De jeugdcommissie bestaat bij voorkeur uit tenminste drie Leden. De commissie ontwerpt plannen, die erop gericht zijn de jeugd gepast en creatief bezig te houden.
    Deze plannen worden in overleg met het Bestuur vastgesteld (zie ook RvdA art. 20).


    Clubhuiscommissie [ top ^ ]

    Artikel 20.

    De clubhuiscommissie bestaat bij voorkeur uit tenminste vijf Leden.
    De commissie beheert het clubhuis waaronder het buffet en het bijhouden van de agenda en houdt toezicht op de gang van zaken volgens door het Bestuur opgesteld clubhuisreglement (zie ook RvdA art.18).


    Evenementencommissie [ top ^ ]

    Artikel 21.

    De evenementencommissie bestaat bij voorkeur uit tenminste drie Leden. Bij voorkeur leveren de tuincommissie, jeugdcommissie en clubhuiscommissie ieder één lid.
    De commissie dient bij het Bestuur plannen in voor het organiseren van lezingen, tentoonstellingen, cursussen, festiviteiten, enz. zoals die voorzien zijn in het komende jaar (zie ook RvdA art.20).


    Gereedschapscommissie [ top ^ ]

    Artikel 22.

    De gereedschapscommissie bestaat tenminste uit één Lid.
    De commissie beheert en onderhoudt de voertuigen in eigendom van de afdeling en het gereedschap dat niet onder het beheer van de andere commissies valt.


    Redactiecommissie [ top ^ ]

    Artikel 23.

    De redactiecommissie bestaat minstens uit twee Leden. De commissie heeft tot taak het regelmatig (bij voorkeur minstens 4 x per jaar) laten verschijnen van een mededelingenblad. Dit heeft tot doel bij te dragen aan de uitwisseling van informatie tussen Bestuur, commissies en Leden (zie ook RvdA art. 21).


    Slotbepalingen [ top ^ ]

    Artikel 24.

    Gevallen waarin de Statuten en reglementen van de Bond en dit supplement van het RvdA niet voorzien, worden door het Bestuur geregeld in overleg met het Bondsbestuur (zie ook RvdA art. 26).

    Artikel 25.

    Aanvullingen en wijzigingen van dit reglement vinden plaats door de AV met gewone meerderheid van stemmen. Zij worden eerst van kracht nadat is voldaan aan het bepaalde in het RvdA art.26.
    Voorgaand supplement op het Reglement voor de Afdelingen met
    bijlage 01, is vastgesteld op 18 december 1999 door de algemene ledenvergadering van de afdeling Eigen Hof van de Bond van Volkstuinders (RvdA art. 2 lid b).

    Goedgekeurd door Bondsbestuur:................................


    BIJLAGE 01 [ top ^ ]

    SUPPLEMENT AFDELING "EIGEN HOF" OP HET REGLEMENT VAN DE AFDELINGEN VAN DE BOND VAN VOLKSTUINDERS TE AMSTERDAM

    Art. 4 a. Het minimum aantal uren gemeenschappelijk werk is vastgesteld op 20 uur.
    De vergoeding per verzuimd uur is ƒ 25,00 (€ 11,50).

    Art. 8 lid. Boomsoorten die niet langer dan 5 meter mogen uitgroeien:
    Italiaanse populier (Populus nigra var. Italicum).
    Canadapopulier (Populus canadensis) met al zijn cultivars waaronder `Robusta'.
    Alle wilgensoorten (Salix spec.).

    Art. 11 lid b Maximum bedrag waarschuwing: 110,00 (€ 4,50).
    Maximum bedrag boete; f 100,00 (€ 45,50).

    Vastgesteld door de Afdelingsvergadering van Eigen Hof op 21 en 28 juni 1985.
    Aangepast door de Afdelingsvergadering van 18 december 1999.
    Goedgekeurd door het bondsbestuur d.d. 21 januari 2002.


    [ top ^ ]

    AANVULLING OP HET BOUWREGLEMENT VAN DE BOND VAN VOLKSTUINDERS VOOR DE AFDELING EIGEN HOF

    Tuinhuis Aanvulling Art. 3.2.3
    Een tuinhuis moet zo gebouwd worden dat minstens één punt van de omtrek van het bebouwde oppervlak de lijn raakt die op 3,50 m van de waterlijn van de aangrenzende sloot ligt. De tuinen 71, 83 en 85 vallen buiten deze regel. Op deze tuinen moet het tuinhuis zo dicht mogelijk bij de nabije sloot worden gebouwd met in acht neming van de maten genoemd in art. 3.2.3.

    Kweekkas Aanvulling Art. 6.2
    De afstand tussen een kweekkas en de grens van een tuin moet minimaal 0,50 m bedragen, behalve de afstand tot de grens van de tuin met het aangrenzende gemeenschappelijke tuincomplexpad die minimaal 4,00 m moet bedragen.

    Schuur Aanvulling Art
    Indien de afstanden genoemd in art. 7.6. en 7.7. het toelaten moet een schuur op 3,50 m uit de waterlijn van de aangrenzende sloot gebouwd worden. Als voorgaande niet mogelijk is, mag een schuur niet dichterbij gebouwd worden dan 4.00 m van de grens van de tuin met het gemeenschappelijke tuincomplexpad.

    Toe te passen materialen Aanvulling Art. 10.4
    Tuinhuis en schuur, uitgezonderd de daklijsten, deur - en raamkozijnen en ramen, mogen alleen in de kleuren wit, middel- tot donkergroen, middel tot donkerbruin en naturel (houtkleur) geschilderd worden. Bij de bouw van een tuinhuis en schuur moet de kleur op de bouwtekening aangegeven worden en met een voorbeeld van de aangevraagde kleur aan het afdelingbestuur ter beoordeling en goedkeuring aangeboden worden. Bij wijziging van kleur moet dezelfde procedure gevolgd worden. Eventuele gereedschapkist en pergola moeten dezelfde kleur als tuinhuis en schuur op een tuin hebben of in naturel worden uitgevoerd.