Ankara van 8 juli tot 5 januari 2007 (peter)
Eerst maar eens de
zomervakantie. Na een kort bezoek aan Frankrijk/Nederland gingen we naar de
zuidkust van Turkije. Samen met vrienden een fantastische tijd: strand, veel antieke sites, veel warm zeewater, zeilen,
wandelen etc. Een selectie van – sterk verkleinde – foto’s..
Konya Een steiger aan het
meer van Beyşehir
De Manavgat rivier was aanzienlijk kouder dan de Middellandse zee, maar met
stroomversnellingen en hoge wal te aantrekkelijk om te missen.
Aan de voet van Kaleiçi, het oude Antalya: strand en
zee
Selge, 80 km
van Antalya
Myra, vlak bij Kale (Demre), ten Westen van Antalya.
Paulus kwam er al langs, voordat bisschop Nicolaas er zijn goede daden
verrichtte en er in 343 stierf
In Myra zijn ook Lycische graven en een prachtig
amphitheater te zien.
Kekova Het strand op weg naar
Fethiye
Een week Flottielje zeilen vanuit Göcek met wandelingen
vanuit de baaien naar de mooiste plekjes
Leon houdt van vijgen
Volgens een anderhalf jaar geleden in Turkije in werking getreden wet
zullen hier per 1 juni as de gerechtshoven voor de behandeling van hoger beroep
in civiele en strafzaken open gaan. Daar is nog veel voor nodig: vaststelling
van het aantal hoven, de benoeming van rechters, officieren van justitie en
stafmedewerkers, huren/kopen en verbouwen en inrichten van de gebouwen,
computernetwerken, reglementen van orde, enz enz. Met al die dingen heb ik
formeel niets te maken. Ik ben – tezamen met mijn Turkse counterpart
– slechts verantwoordelijk voor de opleiding van de 1000 rechters en
officieren van justitie en de 1200 stafmedewerkers die de hoven gaan bemannen.
Het eerste jaar dat ik hier ben hebben we ons hoofdzakelijk bezig gehouden
met de voorbereiding van die opleiding. ‘We’, nu ja, beter gezegd: Turkse
experts gesteund door MS (= member state) experts, hoofdzakelijk Nederlanders
en Zweden, hebben drie handboeken (civil, criminal en auxiliary staff)
geschreven. Aanvankelijk was het de bedoeling om eenvoudige compilaties te
maken van wetteksten, van wetenschappelijke en praktische artikelen over hoger
beroep en van relevante jurisprudentie. Maar de Turkse experts wilden èchte
handboeken. Dat hebben we geweten. Het werden uitgebreide verhandelingen,
variërend van 225 tot ruim 300 blzz nieuwe teksten met stevige kost. Het had
veel voeten in de aarde om ze klaar te krijgen. Dat waren ze – in het
Turks – uiteindelijk in de (late) herfst, na veel onderhandelen over de
door de MS experts ingebrachte rechtsvergelijkende teksten en over de
onderdelen over human rights.
Toen moest de tekst nog in het Engelse vertaald worden voor de MS experts
die bij de training zelf betrokken zijn en moeten weten wàt er getraind wordt.
Grote tijdsdruk, omdat de boeken tijdig klaar moesten zijn voor de Train the
trainers (TtT) seminars. Inmiddels zijn we aan het 5e vertaalbureau
toe. Gedoe over prijzen, beroerde kwaliteit en tempo. Stukken werden vertaald
die niet hoefden of allang vertaald waren. En als klap op de vuurpijl: toen het
criminal handbook vrijwel geheel was vertaald, kregen we van de auteurs een
nieuwe Turkse, substantieel gewijzigde versie toegestuurd. Veel keus hadden we
niet: behalve die lui op hun lazer geven en op het hart drukken dat ze na
inlevering met hun vingers van de handboeken af moeten blijven, konden we
slechts braaf in ieder geval de wezenlijke wijzigingen in het Engels omzetten
en de extra vertraging wegimproviseren. Uiteindelijk waren de vertalingen alle
eind december – min of meer – klaar.
Train the trainers programma (TtT)
Een tweede essentiële voorbereidingsactiviteit vormt het
opleiden van de Turkse trainers, het Train the Trainers programma. We zijn
begonnen met de training van een ploegje van 30 auxiliary staff van de
rechtbanken, die op hun beurt vanaf januari a.s. hun 1200 collegae moeten
uitleggen hoe de caseflow
in het hoger beroep ‘gemanaged’ moet worden. Alles moet Turks/Engels en
omgekeerd getolkt worden, hetgeen veel tijd kost en slaapverwekkend kan zijn.
Maar onze tolk is sterk: expressieve gebaren en stembuigingen neemt zij over en
mijn grapjes worden in de vertaling leuker dan het origineel: de Turken lachen
er harder om dan mijn eigen EU-experts.
De opleiding van
al die 1000 rechters en officieren van justitie en 1200 stafmedewerkers, begint
pas eind januari. Die rechters, officieren en stafmedewerkers krijgen elk
éénmaal een tweedaagse training voor het hoger beroep. Dat is alles. Dan moeten
ze weten hoe het werkt. Ter geruststelling: het zijn allen ervaren
professionals uit de eerste lijn en – net als bij ons – verschilt
de eerste lijn nu ook weer niet zó veel van de tweede lijn. Het gaat om
dezelfde zaken en voor een groot deel om dezelfde procedure. Er komt alleen
iets bij: het is een behandeling in hoger beroep. Om alle 2200 trainees aan bod
te laten komen organiseren wij 36 seminars in Ankara, Istanbul, Izmir, Antalya,
Erzurum (Oost-Turkije), Gaziantep (Zuidoost) en Samsun (Zwarte Zee). De
trainers, de leerlingen van de TtT, worden bijgestaan door Turkse en MS experts
alsmede door mijn counterpart en mij.
Team en sturing
Mijn counterpart
is een jonge rechter, werkzaam op het ministerie. Twee van zijn collegae staan
hem terzijde. Voor de meeste beslissingen hebben ze toestemming nodig van de
Turkse projectleider, die het op zijn beurt vaak ook nog weer hogerop moet
zoeken. Werkt niet vlot.
Ik zelf wordt
inhoudelijk, organisatorisch, budgettair etc gesteund door de Raad voor de
rechtspraak en door het CILC + uiteraard door de MS experts die in en uit
vliegen. Daarnaast heb ik twee Turkse assistentes. Sinds de zomer heb ik een
nieuwe project assistente waar ik zeer tevreden mee ben: ze is intelligent,
actief en initiatiefrijk + gevoel voor relativering en voor humor + (meestal)
het zonnetje in huis. Precies het tegendeel van haar voorgangster, die mijn andere
assistente mee naar beneden haalde. Nog daags voordat de nieuwe assistente
begon, had ik een onbegrijpelijke aanvaring met de andere en het scheelde niet
veel of ook met haar ging het mis. Deze andere is – zoals vele Turken
– enigszins touchy en het is – anders dan met al die andere Turken
– niet makkelijk een modus te vinden. Maar toen kwam dus de nieuwe en de
andere werd vanzelf mee omhoog gezogen. Nu ja: de dames hebben ook al een
conflict achter de rug, maar ik heb nog net niet hoeven te bemiddelen. En de
moed blijft er in, want het gaat nog steeds goed.
Naast wekelijkse teamvergaderingen zijn er –
verplicht volgens de EU ‘Twinning-manual’ –driemaandelijkse vergaderingen
van de Project Steering Committee (PSC: de Projectleiders, het team,
vertegenwoordigers van diverse ministeries, de EU-delegatie, financiële mensen,
de advocatuur). Tevoren moet ik een IQR (Interim Quarterly Report) inleveren.
Ik gebruik IQR en PSC met name om mijn zorg te uiten dat we straks een heel
leger hoger beroep rechters hebben, maar geen gerechtsgebouwen, computers en
paperclips. In Nederland moet je voor een nieuw gerechtsgebouw vijf jaar
uittrekken. Hier gaat dat – zo zei men weer eens tijdens de laatste PSC
(13/11) – anders: het precieze aantal gerechtshoven en dus ook de plaatsen
waar ze komen moest nog steeds worden vastgesteld, gebouwen moeten nog worden
gehuurd (gekocht, gebouwd?), enz enz. Maar men verzekerde ons dat het
ministerie in de verschillende steden gebouwen bezit of kan huren en dat 6
maanden genoeg is. Mensen die er hier ervaring mee hebben, bevestigen het.
Aarzelend wilden we het geloven. De besluitvorming is opgestart, maar die moet
dan wel pijlsnel worden afgerond.
13 november: vergadering van de Project Steering Committee
Vlnr: de RTA en de drie projectleiders Van Delden (NL), Elçim (Tr) en
Björnberg (Sw)
Inmiddels
zijn we weer pessimistischer. Als wij de meest ervaren 1000 van de 8000
rechters en officieren van justitie bij de rechtbanken wegzuigen, is dat een
brain drain die zonder mankeren moet worden aangevuld. Een ineenstortende
eerste aanleg is geen prettig begin voor de appelinstanties. En een beroerd
visitekaartje in het licht van alle kritiek op de instelling van de hoven, die
met name bij de Hoge Raad hier leeft. Onder de bezielende inspiratie van de EU
heeft de rechterlijke macht hier onlangs een rechtersvereniging (Vgl de
Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak) opgericht: Yarsav. Volgens sommigen
zitten daar vooral leden van de Hoge Raad, critici van het hoger beroep dus, en
van de Raad van State in. Een paar weken geleden heeft het ministerie –
eindelijk – een kandidatenlijst van ongeveer 650 opleidelingen voor de
eerste aanleg opgesteld. Yarsav betwist de objectiviteit van die lijst. Yarsav
is vermoedelijk bang dat er teveel AKP (de – islamitische – partij
van premier Erdoğan) rechters worden benoemd. Yarsav voert aan dat zo’n
lijst niet door het ministerie zou moeten worden opgesteld. Daar hebben ze
eigenlijk wel gelijk in, maar voor ons is het niet het handigste moment om aan
een tientallen jaren geldende procedure te tornen. Hoe dan ook, Yarsav heeft de
zaak voorgelegd aan de Raad van State. Dat college heeft de kandidatenlijst
opgeschort en de zaak voorgelegd aan het Constitutionele hof. Die procedure
gaat naar verwachting wel twee jaar duren en zo lang ligt de rekrutering voor
de eerste aanleg stil. Moet ik onder die omstandigheden – inderdaad:
ineenstorting van de eerste aanleg – door blijven zeuren over de
gebouwen, de benoemingen en de paperclips, kortom over een energieke start van
de hoven?
Study visit de regio in
Samen met mijn Turkse counterpart ben ik een paar dagen
de regio in geweest om onder meer rechters te interviewen over hun
verwachtingen, commentaren en suggesties met betrekking tot de hoven van
beroep. Ze blijken de nieuwe wet wel te kennen, maar geen enkele gerichte
informatie te hebben over de feitelijke oprichting van de hoven, over
sollicitatiemogelijkheden, over de training etc. In dat licht verbaast hun
sceptische houding niet. In Izmir vragen de rechters zich af of er überhaupt
wel iemand gaat solliciteren.
We bezochten ook het zuidoostelijke (Koerdische)
Diyarbakır. We moeten vroeg het vliegtuig nemen. Ik dreig te laat te komen
en gehaast stop ik mijn voet met gat in de sok in mijn schoen. We halen het
vliegtuig net. In Diyarbakır worden we ontvangen alsof we ministers zijn
(of maffiabazen, want dat maakt geloof ik qua behandeling geen verschil). We
worden in een dikke auto met gordijntjes afgevoerd naar het gerechtsgebouw waar
we – omringd door een leger stevige jongens in zwarte pakken (net als wij
trouwens) – snel naar de chief public prosecutor worden gebracht voor het
eerste kopje thee. Het lijkt wel of men ons in deze aanslaggevoelige stad extra
beveiliging wil geven. In ieder geval maakt het duidelijk dat wij een zinvolle
target zijn.
In de tierige binnenstad weer eens bedelende kinderen,
maar anders dan anders: ze zingen liedjes en dragen gedichten voor. We krijgen
een rondleiding door de oudste moskee van Diyarbakır. Daar moeten de
schoenen uit. Wandelend in de moskee naast de Deputy Chief Public Prosecutor en
de lijfwachten lukt het mij niet mijn ostentatief door de sok stekende teen te
verbergen.
Zo’n weekje op stap met mijn counterpart heeft een nuttig
zijeffect: je ziet elkaar langdurig en tijdens het eten wisselen we eens
persoonlijke ervaringen uit. Het blijkt dat hij behoorlijk gebukt gaat onder de
druk die van alle kanten op hem wordt uitgeoefend (ook van mijn zijde, al zegt
hij dat niet) en onder de hiërarchie. We praten over de vrijheid van
meningsuiting, terroristische organisaties (PKK), de positie van de militairen,
Cyprus en de Europese houding. Met de beslissing van de EU Raad van 14 december
in het vooruitzicht is het een spannende periode.
Samen met mijn
counterpart en 15 andere Turkse rechters en officieren van justitie ben ik
begin december ook voor een study visit naar Nederland geweest. Bezoek aan de
Raad voor de rechtspraak, de Hoge Raad, de rechtbank Den Haag, het hof
Amsterdam en de SSR. Bij ‘ons’ hof konden de bezoekers zien wat hun per 1 juni
as te wachten staat. We woonden één straf en twee civiele appelzittingen bij.
Het hof had het goed voorbereid: de kernprocesstukken waren tevoren vertaald in
het Turks en aan de deelnemers toegezonden, tijdens de zittingen werd er
simultaan vertaald en na afloop konden vragen aan de professionele deelnemers
worden gesteld.Tamelijk uniek voor het bijwonen van een zitting in het
buitenland. De bezoekers waren dan ook enthousiast.
Minder te spreken
waren ze over een stukje in de NRC (klik op NRC
13-12-2006 over study visit, geduld, het downloaden kost even tijd). De
foto met fotograferende Turken stond ze niet aan en ze waren niet op ‘cursus’,
maar op ‘studiebezoek’. Waarschijnlijk vallen ze ook – maar zeggen ze
niet – over het mij door de krant in de mond gelegde ‘opkrikken’ van het
niveau van de rechtspraak in Turkije. Dat heb ik natuurlijk ook niet zo gezegd.
Helaas ben ik dat soort onzorgvuldigheden – ook van de NRC – wel
gewend. De Turkse bezoekers willen rectificatie, het kost me moeite ze dat uit
het hoofd te praten.
Op donderdag avond
wordt de tentoonstelling ‘Istanbul, de stad en de sultan’ in de Nieuwe Kerk in
Amsterdam geopend. Een mooie coïncidentie en ons gezelschap is uitgenodigd. De
Koningin is er ook: wat een vak. Ik ga niet naar haar toe (bescheidenheid of republikeinse
reserve?), ook al wil ik iemand een verjaardagszoen geven die de hele tijd
naast haar staat en met haar praat. De Turken gaan met Hare Majesteit op de
foto. Eén geeft haar een handkus en drukt die als een soort eerbewijs op zijn
hoofd af.
Daarna in de bus
naar Zutphen zingen de Turken mooie weemoedige liederen. Ik moet ook en ik doe
het maar weer met het enige lied dat ik een beetje kan zingen: aan de oever van
de Rotte.
We doen uiteraard
ook nog leuke niet-werk-dingen. Danielle en de kinderen meer dan ik (nog een
tripje naar de Zwarte Zee en naar Cappadocië). Danielle organiseerde in
september een – half Turks, half internationaal –
kindertennistoernooi bij onze plaatselijke tennisclub. Groot succes, er waren
toevallig ook vier vrienden van ons met drie vrienden van Siemen hier en die
deden uiteraard mee. Tijdens de typisch Turkse cocktail deelde de – door
enkele bloody maries wat wankele – voorzitter van de club de prijzen uit.
We zijn ook naar
een concert van de Swingle Singers (de ouderen zullen ze zich herinneren: a
capella/close harmony groep, vier vrouwen vier mannen) geweest. Ik had al nooit
gedacht dat ik ooit regelmatig zou verkeren met ambassadeurs, tweede mannen,
militair attachés of general managers van het Hilton (en ze bovendien nog
aardig zou vinden), maar dat ik ook naar een concert van de Swingle Singers zou
gaan, dat hield ik voor onmogelijk. In de jaren zestig bestonden ze geloof ik
al en daar keek je als moderne Jazz (bebop, nouvelle vague) liefhebber op neer.
Double Six was nog wel aardig, maar de Swingle Singers, de naam zegt het al,
dat kòn niet. Maar goed, mijn nieuwe assistente had ons uitgenodigd, dus wij er
heen. Vóór de pauze was een bevestiging van het beeld van vroeger: zeldzaam
truttige swing vermengd met wat Mozart, afgesleten Jobim en slappe Jazz. Maar
na de pauze hebben we toch genoten van spannender swing en soms hoge kwaliteit.
We hebben hier – tot eind oktober
– zes maanden lang prachtig weer gehad. Drie regenbuien, maar die waren
dan ook zeer heftig, zelfs met wegdrijvende auto's en chaos alom. De jongens
vonden het zo fijn om weer eens regen mee te maken dat ze de straat op renden
en door de ontstane rivieren rolden. De Turken keken er meewarig naar. Maar
meestal was het prachtig: de zon op mijn kantoorraam en zo warm dat ik mij met
de gordijnen moet afschermen. De laatste zaterdag van oktober liepen we nog
zonder jas. De volgende dag werd ik wakker gemaakt door Siemen: ‘er ligt
sneeuw!’ En inderdaad, in één nacht lag er 20 cm sneeuw en we zijn meteen met
vrienden in het park tegenover onze flat gaan sleeën.
Iedereen heeft het hier naar zijn zin. Ook Leon geeft dat
inmiddels openlijk toe, al voegt hij er steevast aan toe dat het ook nadelen
heeft, zo’n verblijf ver van het vertrouwde. Kort geleden vroegen Siemen en
Leon of er kans op was dat er nòg een project achteraan kwam: uit die vraag
klonk geen argwaan, maar positieve nieuwsgierigheid.
Danielle werkt onveranderd hard.
Lezingen in Streza (Lago Maggiore), op Sardinië, in Nederland en recentelijk
ook in Ankara (Hacettepe Universiteit). En daarnaast houdt ze zich met allerlei
andere dingen bezig. Daarover moet ze zelf maar vertellen.
Turkije en de EU
Op 8 november is het Turkey 2006 progress report van de Europese
Commissie uitgekomen. Er zijn geen verrassingen, we wisten het al: Turkije moet
het nodige doen, onder andere aan de vrijheid van meningsuiting, minderheden,
gelijkheid van vrouwen, aan de verhouding tussen de regering en de militairen
en aan de kwestie Cyprus. Mèt de Turken kan ik mij niet aan de indruk
onttrekken dat vooral landen als Frankrijk en Duitsland met name de kwestie
Cyprus als bezwaar misbruiken. Zo kun je niet van contractbreuk worden beticht
en kom je tegemoet aan de angst voor de moslim en de bijbehorende
onderbuikgevoelens. En waarom wordt voortdurend gezegd dat Turkije het
Ankara-protocol niet nakomt, terwijl slechts zelden gelijktijdig wordt
opgemerkt dat de EU haar daaraan voorafgaande toezegging om het isolement van
Noord Cyprus op te heffen evenmin nakomt?
En de hervormingen? Zeker, er moet een hoop gebeuren,
zoals er ook al heel veel ìs gebeurd. Maar het maakt groot verschil of je
constant openlijk de voorwaardelijkheid van de toetreding dan wel de
wederzijdse keus voor het einddoel benadrukt. Hoe kan je bij het repeteren van
de voorwaardelijkheid nu verwachten dat Turkije en de Turken de hervormingsmoed
erin houden? Straks gaat het allemaal niet door. Bij uitvoering te goeder trouw
van de gemaakte afspraken hoort dan ook een koers gericht op het afgesproken
einddoel: toetreding.
Inmiddels heeft de EU de onderhandelingen over 8 van de
35 hoofdstukken waarin de Europese standaards (Acquis communautaire) zijn
verdeeld, opgeschort. En Cyprus kan de opening en afsluiting van ieder ander
hoofdstuk tegenhouden. Ik word er niet vrolijk van.
Waarom moet Turkije eigenlijk in de EU? Temidden van alle
bekende redenen noem ik er één: de thee. Waar je ook komt, bij de kapper, bij
je collega op de gang, bij de secretaris-generaal, bij zijn secretaresse of bij
de bloemenman, als jij tijd hebt,
heeft je gastheer of -vrouw dat ook. Je krijgt thee aangeboden, de thee wordt
gebracht en gedronken en je bent zo 10 minuten kwijt. En al die tijd wordt er
niet over de zaak maar over het meisje gepraat. Tijdens de TtT moet ik de
vice-president van de Justice Academy hebben, omdat ‘mijn’ trainers in een veel
te koud lokaal zitten. Ik weet dat mijn gastheer het vreselijk druk heeft. Maar
hij laat zich onderbreken en het thee ritueel voltrekt zich. Ik geef toe dat de
trainers wat langer moesten rillen, maar de rust die van deze gewoonte uitgaat,
is een weldaad. En het werd ook weer warm.
Ik heb het
opgegeven om Turks te leren: de tijd is te kort en ik heb al vrij veel te doen.
Ik red me met de essentialia: water, brood, klein, groot, rechts, links en
rechtdoor. Groeten en ‘eet smakelijk’ wensen kan ik inmiddels ook vrij aardig.
Voor de rest handen, voeten en tekeningen. Op die manier kocht ik kokosnoten,
bananen en een sinaasappelpers. Een taxichauffeur die begreep dat ik uit
Nederland kwam, wilde mij iets uitleggen over ‘Hollanda’. Heftig gesticulerend
achter het stuur, begreep ik hem pas toen hij luid loeiend zijn handen om en om
knijpend naar beneden bewoog: Nederland is een land van koeien. Onvermijdelijk
was het probleem toen ik voor kerst een kalkoen wilde kopen. Het is een
eigenaardige gewoonte: als je iets vraagt aan iemand die alleen Turks spreekt,
ben je geneigd om het in het Engels te vragen. Ik had net zo goed – of
zelfs beter – een ‘kalkoen’ kunnen bestellen. Maar voordat ik het wist,
had ik er ‘turkey’ uit geflapt. Het viel nauwelijks meer te herstellen, maar
uiteindelijk is het toch gelukt en kwam de enorme vogel, ‘hindi’ in het Turks,
in mijn boodschappenmandje.
In dezelfde
winkel hoorde ik een echtpaar authentiek Züri-Dütsch spreken. Ik kon het niet
nalaten in die taal te vragen waar ze vandaan kwamen. Het bleken geen Zwitsers,
maar Turken te zijn: 25 jaar in Aargau gewoond en inmiddels al weer lang terug
in Ankara. ‘Maar u spreekt hier Zwitsers?’ ‘Dat doen we onder elkaar altijd, we
willen het niet verleren.’
De Turk
Overgevoelig zijn
de Turken. Premier Erdoğan heeft permanent diverse rechtszaken lopen tegen
journalisten die iets onaardigs over hem hebben gezegd of tegen tekenaars van
wie een adequate cartoon in de krant is verschenen. Maar ook in mijn werk maak
ik het mee. We zagen dat al ivm de study visit: ‘wij zijn hier niet op cursus
maar op studiebezoek’. En in mijn team: één van mijn assistentes merkt op dat het
goed mis gaat met het criminal handbook en dat dat onder de
verantwoordelijkheid van een van de rechters in het team valt. De rechter vat
dit op – niet geheel onbegrijpelijk – als een verwijt. Ik wil graag
naar de toekomst kijken, want dat ellendige handbook bezorgt ons allemaal
hoofdpijn. Maar de rechter is geweldig beledigd en komt niet meer van zijn
apropos (het verleden) af. Ook niet nadat mijn assistente zegt dat ze het niet
als verwijt bedoelde. In het heetst van de strijd merkt de rechter op dat bepaalde
taken behoren tot die waarvoor de ‘assistants are hired’. Nu is mijn assistente
beledigd: dit is een ‘degrading’ formulering. Dat blijft zo, ook als de rechter
zegt dat hij het niet degrading bedoelde. Ik probeer te sussen. Om dat
handbook af te krijgen, heb ik beiden nodig. Ze willen het niet samen oplossen.
Ik nodig ze ‘officieel’ uit voor een gesprek de volgende dag om 2 uur op mijn
kamer. Na veel aarzeling zeggen ze toe. Het kost nog enkele gesprekken voordat
het uit de wereld is. Helemaal vergeten is het nog steeds niet.
Als je in de
Leidsestraat lopend per ongeluk tegen een opgeschoten jongen aan stoot, krijg
je een vloek en moet je even op je woorden passen, wil je niet op zijn minst
een stoot terug krijgen. Op dat punt zijn ze hier nu juist in het geheel niet
overgevoelig. Zelfs bijna ongevoelig: ze merken het nauwelijks. Of ze draaien
zich om en antwoorden op mijn ‘sorry’ met een hartelijke lach en ‘Bir şey
deĝil’ of – in hun beste Engels – ‘not at all’.
Er zitten
tegenstrijdigheden in de Turk, althans naar onze maatstaven. Ze maken veel
drukte. Tijdens vergaderingen tetteren ze enorm door elkaar, alsof ze ruzie
hebben (hetgeen doorgaans niet het geval is), er gaan voortdurend de meest
afschuwelijke en op het hardst ingestelde mobiele phone jingles af en die
beantwoorden ze ieder – uit ‘discretie’ iets achteruit leunend en met de
hand voor de mond – luidkeels. Hun feesten zijn oorverdovend. Maar als je
in bus, vliegtuig of wachtkamer zit, is het muisstil. Een groepje jongeren maakt
dat niet anders. Mijn kinderen – en wij ook trouwens – worden
regelmatig verzocht niet of zachter te praten.
En hoe kunnen
overgevoeligheid en botheid hand in hand gaan: een slagveld valt toch te
vrezen? Tijdens de TtT leest één vd Turkse experts gezeten op het podium naast
zijn collega die een presentatie houdt, breeduit de krant. Niemand beledigd.
De study visit
naar NL was ook een lesje in tegenstrijdigheden. Zo lastig maar ook zo
hartelijk en zachtaardig als ze waren. Enerzijds nieuwsgierig (naar ons
rechtssysteem) anderzijds ongeïnteresseerd (onze NL-keuken en wat er te zien is
in de stad). Zo hard in hun oordeel en zo overgevoelig. Ze zijn me dierbaar en
het was een dierbaar weekje.
Kars, de
stad waar ‘Sneeuw’ van Pamuk speelt. Er ligt sneeuw, maar niet zoveel als in
het boek. We kunnen de stad makkelijk bereiken, maar blijven er te kort om de
straten waar de hoofdpersoon wandelde of het hotel waar Ipek met vader en zus
woonde te herkennen. We skiën/snowboarden een paar dagen in
Sarιkamιş. Het was even wennen in het ietwat zielloze hotel,
onder aan een piste waar we de door de sneeuw stekende keien met moeite konden
ontwijken. Het broeikaseffect heeft ook hier toegeslagen. Maar uiteindelijk
hadden we het naar onze zin.
Hoogtepunt
was – voor Danielle en mij – niet het skiën maar het bezoek aan
Anı. Iedereen zei dat er ’s winters niets aan is en dat je er ’s zomers
heen moet gaan. Niets is minder waar. De besneeuwde vlakte met ruïnes temidden
van ravijnen en benevelde bergen op de grens van het onbereikbare Armenië was
ronduit fascinerend. We namen de kou (–18 0C, ik had mij er
niet op gekleed) op de koop toe en sprongen en renden rond om niet te
bevriezen.
Anı in
Wikipedia:
‘a ruined city situated in the Turkish province of Kars near the border of Armenia, was once the
capital of a medieval
Armenian kingdom that covered much
of present day Armenia and eastern Turkey.This city began over 1,500 years ago
on the eastern side of the Arpaçay
(or "Akhurian") river, a branch of the Aras River which now
constitutes a border between Armenia and Turkey. Called the "City of 1001 Churches", it was
built on a spectacular plateau
at an elevation of 4390 feet and encircled by deep ravines. It stood on the
"silk road" and its
many religious
buildings, palaces,
and fortifications
were amongst the most technically and artistically advanced structures in the
world. At the height of its glory, Anı had a population of 100,000 -
200,000 people and was the rival of Constantinople, Baghdad and Cairo. Long ago renowned
its splendor and magnificence, Anı has been abandoned and largely
forgotten for centuries.
De
aanvankelijk Armeense stad kwam in 1045 onder Byzantijns bestuur en werd
vervolgens onder meer veroverd door/verkocht aan de Koerden, de Seljuken, de
Georgiërs en de Mongolen (Timur Lenk) welke laatsten weinig van de stad
overlieten. In 1319 deed een aardbeving de rest. Bij de stadspoort staat nu een
groot bord met een overzicht van de geschiedenis. Armenië is er uit
weggeschreven, tekenend voor de verhoudingen.
Het is een
uitgestrekt gebied met wijd verspreide ruïnes van kerken, moskeeën, kloosters
en stadsmuren, met de blik op de wachttorens aan de Armeense zijde van de Arpaçay rivier. Het
is moeilijk voor te stellen dat je – met de temperaturen van de
Middellandse zee in de buurt – ervoor kiest te wonen en leven in een
gebied waar het ‘s winters bitter koud is en aan een ijskoude rivier die zich
vooral lijkt te lenen voor de afrekening van misdadigers en de vijand.
Kennelijk was de handel op de hier passerende zijderoute erg aantrekkelijk.
Ten slotte
nog een paar dagen Erzurum. Voordat we op 31/12, dit jaar in Turkije een
feestdag omdat de Bayram dan begint, naar het skigebied gaan, maken Danielle en
ik nog een wandeling langs de Çifte Minareli Medrese (oude Koran school) etc en
komen wij op een aardig beestenmarktje: veel schapen en koeien wachten op
handel. Foto’s gemaakt. In een verderop straatje zien we twee mannen met een
opgeschoten kalf lopen. Ik zeg tegen Danielle dat zo’n beest wel doodsangsten
lijkt uit te staan. Danielle: misschien niet zonder reden. Ik: hij is
natuurlijk verweesd, van zijn vertrouwde baas wordt hij plots door vreemde straten
getrokken. Maar dan, een hoek verder, zien we een ander kalfsbeest op de grond
liggen met een open keel. Nog een hoek verder, een schaap. En zo gaat het door,
steeds een groep mannen met flitsende messen, soms met kinderen erbij. Een
beest wordt geslacht, de ingewanden op straat en het vlees verdeeld. We
realiseren ons: offerfeest, maar nooit gedacht dat dat zo letterlijk genomen
werd. In totaal zagen we in de nauwe straatjes, maar ook op een plein, op een
oppervlakte van nog geen hectare, zeker een dozijn slachtpartijen. De rotzooi
bleef achter. Stinken deed het (nog) niet: het was rond de –150
C.
’s Avonds
even zo vrolijk oud jaar gevierd met een zaal vol Turken. Diner met kalfs- en
lamsvlees hebben we, geplengd met wat rakı en wijn, eerlijk gezegd tamelijk
gedachteloos verorberd.
Gedansd. De
Turken doen dat vaak in een kring. Mannen onder elkaar, vrouwen onder elkaar,
maar ook wel gemengd. Als je iemand in de ogen kijkt, dans je opeens binnen de
kring met die éne man en dat gaat weer vloeiend over in de kring. En
voortdurend handen schudden met tal van onbekenden. Een industrieel met al zijn
dochters fêteerde ons hartelijk op een tweede serie rakı. Gerookt hebben
we niet, en dat zegt wat bij al die paffende Turken.
Erzurum: fog
of smog? De handel in offerdieren
Mongools
Yakutiye Medrese (Seminarie) 5 km buiten Erzurum