Edwardian Cars

corre1 Prior Home Next
Veteran Cars:

Edwardian Cars:

Between Wars:

De automobiel fabriek van J. Corre werd in 1901 opgericht. Ondanks het feit dat ze nooit echt bekend werden bij het grote publiek, bestond de firma tot 1950. De eerste producten waren nagenoeg identiek aan de Renaults uit die tijd. Ze gebruikten 1 cilinder 3 PK De Dion Bouton motoren, die vooraan in het chassis stonden. In 1904 bood de firma een 8 PK 1 cilinder en een 10 PK 2 cilinder model aan, beiden met De Dion Bouton motoren. Daarnaast was een 4 cilinder van 16 PK van Aster leverbaar. In 1906 bouwde Corre een 10,6 liter racewagen voor de Grand Prix, maar hij reed niet mee. Het gamma breidde zich geleidelijk uit, maar bleef motorenleverancier De Dion Bouton trouw. In 1907 werd La Licorne aan de naam toegevoegd. Het model van de foto (een type J Sport) is gebouwd in 1909 en heeft een 1 cilinder motor van 1.257 cc. In 1914 leverde men ook nog modellen met 4 cilinder motoren van Chapuis-Dornier. Ook waren er plannen om weer te gaan racen met een 1.400 cc auto, ontworpen door Causan (zie ook Delage). Dat project kwam echter niet van de grond. Na de oorlog bouwde de firma verscheidene middenklassers, maar in 1927 schakelde men over naar de kleine klasse met 900 cc motoren van 5 PK. Geleidelijk aan werden weer iets grotere modellen aangeboden, in 1931 een 1.125 cc 6/8 PK en in 1932 een 1.451 cc 8 PK. In 1937 begon men carrosserieen van Citroën te kopen. Na de tweede wereldoorlog werd nog een poging gedaan terug te komen, maar zonder succes. J. Corre founded his automobile factory in 1901. Despite the fact that the Corre was never a famous car, the company existed until 1950. His first product were practically identical to the Renault cars with 1 cylinder 3 HP De Dion Bouton engines mounted in front. In 1904 the company offered a single cylinder of 8 HP and a 10 HP twin, both with De Dion Bouton engines. Also available was a 4 cilinder 16 HP Aster unit. In 1906 Corre built a 10.6 litre race car for the Grand Prix, but it did not compete. The range gradually expanded but remained faithful to the De Dion Bouton engine. In 1907 La Licorne was added to the name. The model in the picture, a J Sport, was built in 1909 and has a single cylinder unit of 1,257 cc. In 1914 there were also cars available with 4 cylinder Chapuis-Dornier engines. There were plans to pick up racing again with a 1,400 cc engined car developped by Causan (also see Delage) but it did not work for Corre La Licorne. After the war several small middle class cars were produced, but in 1927 the company switched to small cars with 900 cc 5 HP cars. Gradually, engine sizes increased again into 1,125 cc and 6/8 HP in 1931 and 1,451 cc 8 HP in 1932. In 1937 the company bought their bodyworks from Citroën. After the war the company tried to come back, but with no result.


Ilsjaro logo
© 1998/1999 Ilsjaro Co.