Hoe
herken je
of natuurijs veilig is?
Theo Heuzen
Natuurijs
is mooi. Om op te schaatsen, als het houdt. Het is ook mooi om naar
te kijken. Het is op verschillende plekken en op verschillende tijden
verschillend. Zoals een alpinist een berg probeert te
“lezen” om
een mooie route omhoog te vinden, zo kan je ook het ijs lezen. Zodat
je op veilig en lekker ijs kan schaatsen.
Op uitgezette en
gecontroleerde tochten hou je je daar niet zo mee bezig. Als je de
scheuren maar weet te vermijden is het al genoeg. Dat het ijs
betrouwbaar is, weet je zeker. Daar heeft de organisatie van de tocht
voor gezorgd. Op alle andere plaatsen weet je het maar nooit met de
stevigheid van het ijs.
Het duurt vaak (te) lang voordat het ijs voldoende dik is voor een tocht. Het gaat alweer dooien. Vandaar dat veel mensen gaan schaatsen op niet-gecontroleerd ijs. Zeker weten dat het ijs houdt doe je dan nooit. Gelukkig nemen hoe langer hoe meer mensen een werptouw en een ijspriem mee om een ander of zichzelf te kunnen redden als het onverhoopt misgaat.
Maar
hoe kan je voorkómen dat het misgaat. Waar moet je op letten
om het risico op een nat pak of erger te verminderen.
Informatie
vooraf
Houd de plaatselijke (weer)berichten in de
krant of de lokale tv in de gaten. Stel je op de hoogte van de locale
ijssituatie. Het is goed om ook voordat het water is dichtgevroren al
eens een kijkje te nemen. Weet hoe het water is dichtgevroren,
bijvoorbeeld met of zonder wind. Hoeveel nachten het ijs al ligt.
Waar er stroming in het water is enzovoorts. Blijf daarbij kritisch
en zorg dat je weet wat de feiten zijn. Aan (over)bezorgde of
onbezorgde opinies heb je niet genoeg.
Waar
let je op als je op het ijs bent
De
kwaliteit, hardheid en kleur van ijs kunnen zeer verschillend zijn.
De meest gestelde vraag is dan ook: wanneer is ijs betrouwbaar?
KNSB-toertochten worden georganiseerd als er een ijsvloer van
minimaal 10 centimeter ligt. De Elfstedentocht met duizenden
deelnemers gaat door bij 16 centimeter ijs. Bij gezond ijs is voor
minder grote aantallen schaatsers ongeveer 6 centimeter voldoende.
Let wel: het ijs kan in dikte en sterkte op korte afstand sterk
verschillen. Bijvoorbeeld: als er ergens stroming onder het ijs is of
het water veel dieper zal het ijs dunner zijn. Met behulp van een
stok kan je makkelijk uittesten hoe dik het ijs is. Met een beetje
oefenen weet je: als ik x keer hard op het ijs tik en de stok gaat er
niet door dan houdt het (hier!) ook een schaatser. Ook leer je dan
aan de hand van het geluid te beoordelen hoe stevig het ijs is. Elk
jaar moet je opnieuw de juiste maten weer vaststellen.
Kleur
Zwart
ijs lijkt eng, maar is meestal het sterkst en het taaist. Vuilwit
sneeuwijs is veel brosser en breekt veel eerder zonder kraken.
In
het begin is het ijs vaak helder doorzichtig en kan je bij ondiep
water en een lichte bodem allerlei diertjes en planten zien. Je kan
dan ook makkelijk de dikte inschatten. Bijvoorbeeld aan het hand van
belletjes, die in het ijs vast zitten, maar eronder een beetje
bewegen als je op het ijs stampt. In de loop van een aantal dagen
wordt het ijs matter en is het niet meer doorzichtig.
Dooiend ijs
wordt dof en kan minder gewicht dragen dan vriezend ijs, dat glanst.
Als er door de dooi veel water op het ijs komt glanst het weer wel,
maar is natuurlijk niet sterker geworden.
Zie je kleur in de loop
van dag veranderen, dan kan het gevaarlijk worden.
Sneeuw op het
ijs maakt het heel lastig om de sterkte van het ijs in te
schatten.
Bijzondere
plaatsen
Maar
ook al is het ijs in het algemeen betrouwbaar, er blijven altijd
plaatsen waar voorzichtigheid geboden is.
Onderstroom bijvoorbeeld door gemalen maakt dat het ijs van onder af dunner wordt.
Bij rietkragen zal er veel zonne-instraling opgenomen worden en zal het ijs vlak daarnaast dunner zijn.
Windwakken zijn plaatsen die door de wind langer zijn opengehouden. Het binnenste deel is vaak mooi glad en zwart, maar is wel (veel) dunner dan de kant waar de wind de ijskristallen naartoe heeft geblazen. Omdat het meestal vriest bij noord/oosten wind is dus de zuidwest kant meestal het sterkst. Daar zie je vaak een grote, brede rommelig rand van geel/wit ijs.
Veilige
en gevaarlijke plekken
De
veiligste
plekken zijn in het
algemeen uiterwaarden (en andere ondergelopen stukken land), ondiepe
bosvennen, landijsbanen, smalle boerensloten.
De gevaarlijkste
plekken zijn brede vaarten, die onregelmatig en
later
dichtvriezen, grote meren, plekken met veel watervogels, water, dat
diep is of waar diverse vormen van waterinstroom of onderstroom zijn.
Als het water dichtvriest met wind levert dat ook gevaarlijke
windwakken op.
In de loop van de tijd worden de verschillen
tussen de dunnere ex-windwakken en het dikkere ijs minder zichtbaar.
Er is sprake van een soort van versmelting. Dat betekent dat je
nóg
voorzichtiger moet zijn.
Waar er onderstroming is zal het ijs aan
de onderkant slijten als het maar een paar graden vriest. Voor die
plekken is meer vorst nodig. Het kan dus zijn dat ook als het vriest
(maar een paar graden) het ijs dunner wordt.
Door
wind op grote ijsvlakten kan het water eronder heen en weer worden
gepompt. Daardoor kan het ijs van onder slijten. Staan er visnetten
onder de waterspiegel, dan kan het water daarlangs omhoog gepompt
worden, waardoor er sleuven in het ijs komen. Ook ontstaan kistwerken
op een dergelijke manier. Waar een meer of plas smaller wordt kan het
ijs de druk van de wind niet meer kwijt en kan het ijs omhoog gedrukt
worden. Dat levert gevaarlijke maar ook mooie plaatjes op.
Als
het toch nog fout gaat: altijd touw en priem mee
Soms gaat het fout. En dan is het moeilijk om uit het wak te
komen
zonder ijspriem of werptouw.
Kijk dit en ook
dit
voorbeeld op YouTube.
Het
leren herkennen van mogelijk gevaarlijke situaties maakt de kans dat
je door het ijs zakt minder groot. Maar natuurlijk ben je altijd met
een werptouw en een ijspriem voorbereid op het geval dat je
onverhoopt toch door het ijs zakt. Zeker weten dat het jou niet
overkomt dat je door het ijs zakt weet je alleen als er vaste bodem
onder het ijs ligt.
Voorkomen door goed ijslezen is een stuk
prettiger dan genezen. Jezelf of een ander makkelijk uit het wak
weten te redden is een stuk beter dan dat niet lukt of met veel
risico en moeite gaat.