19 augustus 2023, laatste aanpassingen: 19 augustus 2023  niet echt…

Saba doet verslag:

Het was erg
Het was zo moeilijk om me aan de (overigens zelf opgelegde) regels te houden, voor iedereen overigens, dat ik me niets van het verhaal kan herinneren. Geen verslag dus.
Maar kijk eens naar die doos. Daar klopt geen snars van bij doos twee. Dat is slecht! Vier keer een slag met die knots voor de taal denk ik zo. En dat zelfs in maar één zin! Pets!

Aaauu (verslag Rhaw)
Het scheppingsverhaal zoals in een notendop uitgelegd door de DM:
De lucht was eenzaam en heeft de aarde gemaakt.
Eerst alleen maar modder. Heeft zaden achtergelaten, maar nu ziet ze de aarde niet meer.

En de stam (door ons) antwoordt:
Potverdorie! Stamppot! Deksels!

En verslag :
Pot
Zij de lucht was niet met een man en deed dus steen zijn.
De steen was nat.
De steen was zacht.
Zij deed al met de steen
Zij deed het met de steen
Ze deed met de steen
De steen was erg goed.
En zo was ze erg blij met de steen.
Ver
Maar de lucht liet haar zaad in de steen
Het zaad schoot hard in de steen
De steen had geen kleur meer.
De steen ging uit zicht door
de plant die op de steen kwam,
en die boom die op de steen kwam,
en die vis die op de steen kwam,
en die gans die op de steen kwam,
en die man die op de steen kwam,
en de stam die op de steen kwam,
En de pot die de man bracht.
Do
En door de man werd de steen hard.
De lucht ziet nu haar man niet meer.
De lucht is weer niet met een man.
Als lucht boos is maakt ze de steen zacht en nat.
Dan is ze bij haar man
Maar als jij haar man kan zijn, is de lucht blij.
Rie
De pot is van de stam
De stam is van man
De man is van steen
De gans is van steen
De vis is van steen
De boom is van steen
Het zaad is van lucht
De steen is van lucht
De lucht houdt van steen
als die nat is, en zacht is, en kleur heeft.

Verslag juli 2023:  (verslag Saba)

Fi–La, Broer, ik zeg jou hoe het was toen het Volk van de Kleur van de Lucht als er geen Wolk is de Stam hielp. De Groep zag dat het Volk van de Berg die Boos is een geest van een man gaf aan hun Beeld. Het Volk van de Kleur van de Lucht heeft ook een boot en hielp ons naar de kant van de stroom waar de Stam woont. Daar was de stam weg! Ons oog zag in ons hoofd dat De Stam vocht met het volk van Berg die Boos is. Dat liep niet goed af voor de Stam. Veel van de Stam op de vlucht en in een kooi. Dat was niet goed! De kooi moest leeg, niet de pot!  
Er was een plan en dat plan ging best goed. Ke–Len, de broer die praat met lang woord, deed als een haas die heel luid is. Veel van het Volk van de Berg die Boos Is was moe. Een deel van hen rent naar Ke–len, die hen weg lokt. De rest van de groep maakt de kooi stuk waar ons Volk in zit. De baas van het Volk van de Berg kreeg klap van Tim en gaf de geest. Het Volk rent weg met hulp van de groep.  
De Stam reist door langs de Stroom en is nu op een plek die nieuw is. Daar is een plaats voor de Stam, voor nu. Nu eerst een plan, want ons oog zag: de Baas van het Volk van de Berg heeft weer de geest! Vriend van het Volk van de Kleur van de Lucht gaat naar Berg die Boos is. Hij wil de grond zien die het huis was van het Volk van de Berg, en wat hen maakt wie ze zijn. Wij zijn zijn vriend en gaan met hem mee.  

Slecht op schaal

De geit stond schuin. Maar nu heb ik een hoorn met een krul. En een jaap van een gat.

De berg in de mist is de man van steen in de rook en het vuur.
Net als de man van steen die bij de stroom is waar de stam is die slecht is en die nu bang voor ons.
De man die de berg is zit vast met zijn voet aan zijn voet, de voet.
En er is nòg een man van steen op het plat.
De man die de berg is, is boos en heeft het warm. Het is erg droog.
Hij wil vocht. En hij mist ook nog zijn tong. Pot!

Die man die niet de geest gaf met de sleep, gaf hem vocht. Bloed.

Maar dat was ook niet erg goed.
Voor de man niet, voor de berg niet, voor de stam niet, voor de pot niet,
voor de vis niet, voor de boom niet, voor de gans niet, en voor de lucht niet.

Fi La keek pot en Sa Ba ook.
De pot was plat. En slecht. En er was een beest met een tand op (schaal).

Eén duw, en de man van de stam die slecht is, was dood. Zijn geest komt niet meer om.
En nu we het mes en het mes en het mes en het mes en het mes en het mes aan de steen die zacht is (maar niet nat) kwijt zijn, is de berg niet meer boos. Hij is nu ook niet meer een man. Zijn geest is vrij en weg. Hé, mijn speer is ook weg! Ik heb de hoorn nog. En een jaap van een gat.

We gaan weer met Leep naar de stam van de kleur van de lucht als er geen wolk is, en stam pot.