webbed 13 augustus 2008 checked 30 oktober 2005

Back on track.

Karpervangst door de jaren heen.

Sommige vissen zijn leuker om te vangen dan andere. Vooral vissen die je weinig vangt, of die heel groot worden. Sommige mensen houden er dus van snoek te vissen, dat is in Nederland denk ik de langste vissoort. Ikzelf –en met mij hele legers anderen– word het meest enthousiast van karper. Sinds ik mij heug zit er ergens altijd wel iemand op zijn stoeltje, en later in z'n tentje, te wachten op karper. Maar dat is mij altijd te ver gegaan. Ik wil af en toe ook wel eens gewoon beet hebben, en ben nu eenmaal niet zo'n zoeker. Dat maakt dat ik betrekkelijk weinig karper heb gevangen, iets waar aan gewerkt wordt.
Karpers zijn soms groot en sterk, en het komt dus voor dat je een karper verspeelt om verschillende redenen. Alle keren dat ik een karper heb verspeeld had ik er flink de pee over in, en die keren dat ik er één ving bijzonder veel plezier.

Alleen al het beet hebben gehad van een karper is zo een bijzondere gebeurtenis dat ik elke vangst nog weet, en ook elke verspeelde karper. Het zijn er natuurlijk ook niet zo heel erg veel, maar toch.


'78–'79 We visten dagelijks met wormen van de tennisbaan in het Verversingskanaal in Den Haag, en vingen tientallen zonnebaarzen, wat baarzen, af en toe een paling, en heel soms een voorn. Daarvoor was een korte werphengel voldoende, we visten direct onder de balk aan de kant. Hoe dichterbij de kant hoe beter.
Onder de brug van de Groot Hertoginnelaan was het ook goed vissen, en ik herinner me dat ik eens niet aan de kant had ingegooid, dat ik de hengel even had neergelegd (op grote baars wachten?) en dat ik op de bodem lag.
Heel langzaam ging de dobber varen, tegen de stroom in, ik sloeg aan, en –omdat de onderkant van die brug niet zo hoog is– raakte het plafond, de hengel veerde direct weer terug, en de dobber liep door, heel traag. De hengel boog en boog en sloeg met een klap tegen de brug. De dobber was nog steeds zichtbaar, rustig voortkabbelend. Snel genoeg kon ik met het topje van mijn hengel in elk geval nog mijn dobber redden, want die was toen te duur om zomaar te verspillen, en weg was hij. Verschrikkelijk. Dat was de eerste.


'81–'82 In Frankrijk stonden we jaren lang op dezelfde camping, met beneden een meer (Etang de Limousine). In het begin bleek ook daar zonnebaars te zitten die ik met een getakelde enkele made ving, alleen een knijploodje en een haakje, gooien, heel langzaam halen (Ook leuk vissen trouwens). Maar goed, we zagen in het midden van het meer in de zon regelmatig karpers, en die ben ik te lijf gegaan met de broodkorst. Stokbroodkorst. De kwaliteit van de hengel was zodanig dat ik niet ver genoeg kon werpen naar mijn zin, dus liet ik de draad meedrijven op het kleine beetje stroming wat er was. Tussen de andere broodkosten was ik zo vergeten welk degene met haak was, maar ik ving een behoorlijke. Ik denk nu ca 50 cm. Ik kon hem wel scheppen, maar niet onthaken. Daarvoor moest ik naar de camping lopen, en terug om hem terug te zetten. Mijn eerste karper. Mij lijkt dat er ook een foto van moet zijn, ik zal eens zoeken.

'84–'85 Later (ander jaar in Frankrijk, Etang de Limougine) dacht ik dat je meer kans had in het donker, als je ver kon gooien (meer lood dus). Daarvoor moest de korst wijken voor brooddeeg. Dat gekloot met een wakertje aan je lijn. En maar wachten. Ik ving mijn 2e karper. Helemaal achter in het meer, ik ben er ook wel eens van een bootje afgesprongen, het was 50 cm diep en er lag een vette modder kleilaag van zeker 60 cm dik. Gevaarlijk zwemmen daar, en ik zou denken niet ideaal voor het vangen met lood… Toen ik aan het drillen was vlogen de vleermuizen tegen mijn topje en lijn. Het was ook een behoorlijke van –ik schat nu– ca 50 cm.


'86 Nog een ander jaar in Frankrijk, deze keer in het meer in Le Chat viste ik op karpertjes (er zat geloof ik niet anders) met een vaste stok en maden. Dat werkte wel een beetje, al herinner ik me dat ik een keertje zo mijn hengel zag wegdrijven, uit de steun getrokken, naar het midden van het meer. We waren niet in het hoogseizoen daar, en ik was de enige badgast toen ik naar de hengel zwom om er achter te komen dat er nog steeds een kleintje aan zat. Ik heb er drie van minder dan 30 cm gevangen.


'87–'88 Ik ben toen zo'n beetje begonnen te vissen met twee hengels, dobbers, op de grond. Een kleine rode werphengel en een vaste stok. Ik zat regelmatig op een stukje dat toen al eigen terrein was, maar waar ik toen nog wel kon komen. Ik geloof dat ik met aardappel viste, niet op de rode hengel aan het letten was, een plonsje hoorde, en weg alles. Hele hengel weg. Wat een ramp. Het zou mij niet verbazen als ik daarna de Daiwa heb gekregen van mijn vader, maar misschien vergis ik mij.


890813 Ik viste met een werphengeltje en een vaste stok, met aardappel in het verversingskanaal en verspeelde een karper omdat ik met mijn net niet bij het water kon, (met karper aan de lijn). Ik had een afgebogen haak. Het eerste wat ik heb aangeschaft was een lang schepnet.


900718 Ik viste veel 's nachts, met lichtgevende dobber en breekstaafje, twee hengels. Korte werp en lange werp (Daiwa). Enige dagen ervoor kwam mijn vader eens een keertje langs, ik tuigde een vaste stok voor hem op en hij sloeg ondertussen een karper aan mijn hengel aan met kaas, die hij, omdat hij niet bedacht was op zo'n strakke slip, na enige seconden verspeelde.
Komt één keer langs. Nog vóór de hengel is opgetuigd. Leuk.
Maar ik ving dus de grootste tot dan (nu) toe: 72 cm, 5,5 kg. met kaas op de Daiwa. Over de kwaliteit van de gewichtsmeting valt te twisten. Ik had niet zo'n beste weeghaak.


'04 In Leiden, in de Vliet, met wormen aan een kortere werphengel had ik er één beet die direct onder een aanvarende boot zwom, en ik daarmee verspeelde. Toch weer eens met wormen.


050605 In de Vliet, ik had gelezen dat je mogelijkerwijs karper kon vangen met boterhammenworst. Het seizoen voor aas en worm was net weer open, dus, omdat ik geen tijd had gehad wormen te kopen maar eens met boterhammenworst geprobeerd. Een aantal keer beet gehad op een te groot stuk, want de beetafdrukken stonden in het aas, kleiner aas eraan gedaan, en ineens een vis aan mijn carpfloat. Ik dacht nog wat die brasem sterk was, dat hij steeds weer onder dook, maar ineens zag ik dat ik er weer een had. Een keurige spiegelkarper van 42 cm. Van opwinding ben ik vergeten er een foto van te maken.
Laat de rest maar komen. Ik ben er klaar voor.

070521 In de Zijl. De laatste tijd was ik me erg aan het beraden of ik niet toch een andere methode moet gaan gebruiken om een keer een kans te maken op een karper. Sinds juni 2005 heb ik er geen meer zelfs maar gevoeld. Ze moeten er toch zitten. Ik heb niet voor niets een carpfloat gekocht, normaal vang ik met die hengel nota bene vooral pos... Ik gooide iets verder in en sloeg met 3 maden of zo een setje behoorlijke brasems aan tot ik om ca 01 uur wilde gaan inpakken. De laatste vis wilde niet helemaal boven komen. Ik kon het in het donker niet goed zien, maar ik had een karper. Hij zwom enige tijd wat rondjes aan mijn Daiwa die behoorlijk krom stond, maar trok hem (net) niet door de slip. Ik had na enige tijd mijn andere hengel al op de kant gelegd, het schepnet in de buurt en maakte volgens mij geen haast. En inderdaad kwam hij steeds hoger te zwemmen en zag ik een zilvergrijze vis heen en weer zwemmen. Maar toen ik de kop van de vis rustig boven water had, en de vis naar me toe aan het halen was, klaar om het schepnet te pakken keek ik eventjes recht in de bek, schoot mijn haak eruit en had ik er flink de pee over in. Flink de pee. (Overigens ving ik een uurtje later een 39 cm grote Zeelt die een zeer vergelijkbare dril nodig had. Omdat ik meen echt een zilverachtige kleur te hebben gezien meen ik dat de eerste toch een karper was.) Help herinneren dat ik nog gauw enige mudzakken van dat voer koop.


080811 In de Zijl. Ik wist om 02:00 echter een vis te verspelen waar de goede man dus bijna van van z´n fiets viel.: "Dat was een snoekbaars van een meter!", "Zag je hem springen?", "Dat voelt rot, hè?". Ik had redelijk normaal beet met de Carpfloat. Na aanslaan ging de vis flink naar rechts en dus ook vrij snel ophoog. Ik had de slip een beetje strak staan. Om die door te trekken moest er toch al wel aardig gerukt worden. Voor de bewuste vis was dat echter geen probleem. Toch stond –denk ik– de slip wat te strak… Ik vond hem niet zo hoog "springen" dat karper ondenkbaar zou zijn. Een meter lijkt me vrij lang. Ik vond de aanbeet en verloop erg lijken op de verspeelde uit 2004 in de Vliet.


Ik heb er dus al 7 gevangen in mijn leven! Da's toch niet gek.

De volgende soorten en variëteiten zijn mogelijk:

Wilde– of boerenkarper
Schubkarper
Spiegelkarper
Rijenkarper
Lederkarper
Graskarper
Kroeskarper