home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

LIVE


17 februari 2002

Dälek I Love You: Tomahawk in de Melkweg

De rij voor de Melkweg is minstens een kwartier lang. De roem van Mike Patton is een Max vol. Ik weet niet hoeveel mensen hopen dat hij nummers van Faith No More gaat spelen. Ik zit daar in ieder geval niet op te wachten. Het maakt me zelfs niet uit als er geen nummers worden gespeeld van Patton's Mr. Bungle, Peeping Tom of Fantomas. Die laatste band zette een paar jaar geleden in dezelfde Max flink wat hardrockers op het verkeerde been. De vele verbaasde gezichten waren een lust voor het oog. Flink wat bezoekers zullen toen het gevoel hebben gehad onder een lossende vuilniswagen te staan, bedolven als ze werden onder een strak geregisseerde kakofonie van onbestemd afval en restmateriaal uit de muziekgeschiedenis. Teleurgestelde Faith No More-fans konden het niet nalaten na afloop of desnoods tussen de nummers door luid boe te roepen. Vanavond lijken de massaal toegestroomde bezoekers beter voorbereid, al moet gezegd worden dat Tomahawk een minder hybride en confronterende band is dan Fantomas. Een heftige confrontatie zal uitblijven.

Patton houdt van treiteren. Hij laat ons net iets te lang wachten terwijl we proberen vooral niet onze hoofden te bewegen op de vervelende instrumentale hillbilly die over de speakers schalt. Vier mannen stappen het podium op. Het zijn dezelfde heren die vlak daarvoor de instrumenten hebben neergezet en ingeplugd voor het concert. Nu dragen ze politiepakken. Patton staat midden vooraan met aan zijn rechterzijde een synthesizer en links een tafel vol effectapparatuur waarmee hij zijn stem vervormt. Hij gebruikt vier microfonen waarvan er een in een gasmasker gebouwd zit en een ander vroeger gebruikt werd door zendamateurs. Drummer John Stanier (ex-Helmet) telt kalm af en de set begint met wat klinkt als een verraderlijk rustige ode aan Angelo Badalementi. Zoals te voorspellen breekt daarna de pleuris uit en voegt de band allerlei vervreemdende elementen toe aan de mixage van hardcore en metal. De breaks zijn niet zo rigoureus als bij de Naked City-imitatie Fantomas. Elk nummer blijft ondanks de onverwachte wendingen zeer coherent.

Tomahawk lijkt vaak op het schizofrene broertje van Faith No More. Het broertje wil meerdere kanten tegelijk op, maar weet zich meestal weer recht te trekken. Patton en co. lenen uit vele muziekstijlen uit evenzoveel perioden, maar klinken ondanks dat als zichzelf. Tomahawk maakt noise, hardcore, ambient en symfo. De jaren vijftig zijn vertegenwoordigd wanneer Patton staat te croonen als Pat Boone, de jaren zeventig worden geïntroduceerd met een cover van Roxy Music (In Every Dream Home A Heartache van het album For Your Pleasure uit 1973), de gitaarunderground uit de jaren tachtig hoor je in de bas van Kevin Rutmanis (ex-Melvins) die een even stuwende groove heeft als Dave Riley van Big Black. De gitaar van Duane Denison (ex-Jesus Lizard) gaat regelmatig door dezelfde new wave-pedaaltjes als bij Killing Joke. Wanneer bas en gitaar een bottleneck ter hand nemen lijkt het alsof Pere Ubu's Thriller (van het album Dub Housing uit 1978) gespeeld wordt in een arrangement van Ennio Morricone. Patton gilt, krijst, zingt, brult, fluistert en hijgt en niets duidt er op dat hij zijn stem daarmee verbrijzelt. Het ene moment is hij een mannelijke versie van Nina Hagen en dan weer de Amerikaanse variant op Yamatsuka Eye (Boredoms/Naked City).

Op plaat trek ik de fratsen van Patton niet, daarvoor leent hij op zijn meest extreme momenten teveel van John Zorn zonder de saxofonist/componist te overtreffen, en is hij, wanneer de muziek dicht tegen Faith No More aan zit, mij te bombastisch. Mike Patton is live echter de moeite waard. Niet alleen vanwege het massieve geluid dat de band weet neer te zetten, maar ook vanwege de tongue in cheek zowel verwerkt in zijn collagemuziek als in de enkele gevatte opmerking die hij maakt (ditmaal ten koste van de grootste man van Nederland). Ik waardeer Patton ook vanwege zijn missiewerk. Het verwerken van ideeën uit de avant-garde in een rocksetting zorgt er voor dat er op z'n minst een paar mensen vanavond het licht zien en door krijgen dat er zo ontzettend veel kan met muziek en dat je zonder probleem stappen kunt zetten buiten de niche van een genre. Het open vizier van Patton komt ook tot uiting in zijn voorprogrammakeuze. Dälek maakt donkere, zware, noisy, industriële Eastcoast hiphop. Naalden worden door DJ The Octopus kapotgekrast over afgekloven vinyl, megabeats knallen uit de Sony laptop van DJ/producer Still en de stevig gebouwde Dälek schudt diepe baritonraps uit zijn walvisbuik en wisselt die af met woedend geschreeuw. Het klinkt oprecht, het klinkt gevaarlijk. Geen wonder dat Techno Animal platen met deze heren opneemt. De drie zwarte muzikanten jagen de bassen dwars door mijn ribbenkast. Het optreden is een zeer fysieke ervaring. Vervuld van gelukzaligheid geef ik mijn lot in hun handen.

Tekst: Vido Liber


Oude live-recensies staan in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]