home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

muziek - film - Amsterdam

september 2002


week 39

zondag 29 september

McLusky do Utrecht

De drie jongens van Voicst boften. In eerste instantie ging het voorprogramma dat ze voor McLusky in Ekko zouden verzorgen niet door omdat de band uit Glasgow met een ander voorprogramma (The Rapture) wilde spelen. Het toerschema van de Schotten werd echter op het laatste moment omgegooid waardoor ze niet vandaag, maar gisteren in Utrecht stonden. Voicst had ondertussen ter compensatie een week eerder het voorprogramma mogen vullen voor The Catheters. Zoals je eerder hebt kunnen lezen (zie vrijdag 20 september) was het geluid tijdens dat optreden flink uit balans. Hun door de Ekko aangeboden herkansing was een mooie gelegenheid revanche te nemen. Gisteren stonden drums, bas en gitaar in de juiste verhoudingen afgesteld en kon het Amsterdamse trio laten horen waar ze op dit moment in hun carrière werkelijk toe in staat zijn. De adrenaline van het optreden een dag eerder in het Utrechtse ACU zat nog flink in het bloed evenals het riskante bier dat daar wordt geserveerd. De drums kraakten letterlijk onder het gewicht van de klappen en de muzikanten zweepten elkaar op door vooral niet te aardig voor elkaar te zijn. Het hielp dat de volgorde van nummers ten opzichte van de vorige keer was gewijzigd en het krachtig swingende Porn ditmaal tegen het einde van de set en niet aan het begin stond gepland. Uit het ver naar achteren staande maar wel redelijk luid applaudisserende publiek stapte plotseling iemand naar voren om voor een nummer geluiden uit een keyboard te toveren. De vaste Voicstbezoekers zullen inmiddels weten dat het een terugkerende gimmick is: elk optreden speelt een nieuwe toetsenist even mee, er zo voor zorgend dat over een jaar Voicst meer bandleden heeft versleten dan Bintangs of Vitesse.

S. had me eerder op de dag gebeld. Of ik ook naar McLusky ging. Natuurlijk was ik dat van plan. Het optreden brandde al een paar maanden op diverse plekken in mijn agenda. S. was een van de weinigen die zich gisteravond al vanaf de eerste noten tot danspassen liet verleiden en dat terwijl de groep direct sterk begon met Lightsabre Cocksucking Blues, een van de singles van hun tweede album. Beschenen door groen licht speelde de groep gehaast, rusteloos en fel. De gitaren waren schel, zoals je ze ook kunt horen bij Shellac en veel van de bands die producer Steve Albini onder handen heeft genomen. De gitaar van de brede en gevaarlijk ogende zanger Andy Falkous hing letterlijk aan een laatste draadje. Het lukte de zwaartekracht niet het instrument tegen de grond te krijgen. Falkous had meer last van een van de twee microfoonstandaards die leek te bezwijken onder de last van zoveel gekerm en geschreeuw. De lange, roodharige en studentikoos ogende bassist Jon Chapple zag er iets onschuldiger uit. Dat was slechts schijn, want zijn spel toonde een ander, meer onstuimig karakter. Het zwaar vervormde basgeluid deed vermoeden dat Chapple het podium door midden wilde zagen. Af en toe nam hij de schreeuwvocalen over van zijn maatje Falkous. Tussen de nummers door lieten de muzikanten zich ontvallen dat ze het maar een stille bedoening vonden in de Ekko. Ondanks de energieke performance hadden ze heel veel moeite het publiek mee te krijgen. Zelfs de aanstekelijk stompende riffs van de hit To Hell With Good Intentions kregen geen extra voeten van de vloer. Laat ik daar snel aan toevoegen dat ik zelf net zo laf ben als het gaat om spontane danspassen tijdens live-optredens. Pas tijdens de twee afsluitende nummers begonnen twee jongens zowaar aan een mini-moshpit. Als ze teveel haar kant op sprongen duwde S. ze waar nodig zachthandig in een veilige richting. De verlate reactie was te weinig voor McLusky. Ze groetten ons beleefd en dropen af naar de kleedkamer. Ondanks het enkele minuten aangehouden applaus kwamen ze niet meer terug voor een toegift. Een roadie stapte het podium op. De feedback verstomde.


zaterdag 28 september

Take me home, please

Na het allereerste Amsterdamse optreden van Pavement, als voorprogramma van The Breeders jaren geleden in de Melkweg, verdwaalde hun immer beschonken drummer Gary Young in de nachtelijke hoofdstad. Ik herinner me nog hoe zijn halfopen, loensende ogen enkele seconden de dansvloer van Korsakoff aftastten om te checken of het the place to be was. Volgens de overlevering heeft hij zijn hotel nooit bereikt, bracht hij na vele omzwervingen de nacht door in een kleedkamer van de Melkweg en heeft hij de volgende ochtend het personeel geholpen tijdens hun opbouwwerkzaamheden. Het is verbazingwekkend hoe goed hij tijdens het geslaagde optreden zijn instrument bleef beheersen ondanks dronkenschap en acrobatische trucjes (hij mocht graag jongleren met drumstokjes en een handstand doen middenin een liedje). Zijn onberekenbaarheid kostte hem uiteindelijk toch de kop want Pavement mieterde hem uit de band.

De drummer van The Swirlies stak Gary Young afgelopen donderdag naar de kroon in de OCCII. Een avond eerder zagen we hem tijdens de Noodlanding eigenaardige danspassen uitproberen in de kleine zaal van Paradiso. Het concert dat hij met zijn bandmaatjes vlak daarvoor had gegeven was zeker niet gespeend van chaos. Naarmate het optreden vorderde leek de anarchie steeds meer getemd en waren zowaar mooie liedjes te ontwaren onder de waas noise uit gitaren en keyboards. De enige die last leek te hebben van (gecontroleerde) gekte was de jongen achter de elektronische drumpads. Hij speelde fanatiek en onverstoorbaar en tikte voornamelijk de stokjes tegen elkaar, iets dat alleen te horen was als je vooraan stond. Als speciale attractie stapte hij van het podium om de houten vloer als percussie-instrument te gebruiken. Hij trok zich niets aan van de drie dronken toeschouwers die vlak naast hem stonden. Twee jongens stuurden telkens hun blonde vriendin naar de band met een of andere onzinnige opdracht. Een andere Swirlie, de jongen met de bril achter toetsen en soms op bas, werd heel erg verlegen van zoveel aandacht. Het enige dat hij kon doen was blozen en het hoofd schudden.

Een dag later in de OCCII was de drummer zo ver heen dat het publiek voornamelijk stuurloos lawaai over zich kreeg uitgestort. Het kon de bandleden weinig schelen dat hun liedjes stuk voor stuk bezweken. The Swirlies waren een ruïne aan het bouwen. Ze vonden klaarblijkelijk dat als het slecht moest klinken het ook goed slecht moest zijn. De vijf mannen lagen in een deuk toen de trommelende dronkaard voor een nummer achter de drumpads ging staan. Hij sloeg er hard op, zich blijkbaar niet bewust dat het volume uit stond en er dus niets te horen was van zijn arbeid. Hij had een verwarde blik achter zijn dikke brillenglazen en een groot stuk toiletpapier hing uit zijn rechteroor. Toen de volumeknop was gevonden, ramde de jongen zijn eigen ritme, zich nauwelijks iets aantrekkend van de geplande structuur die het nummer ooit gehad moet hebben. De luide puinhoop wilde maar niet coherent worden en zo verzandde het extra Amsterdamse optreden van The Swirlies in benevelde navelstaarderij. De idioterie ging zelfs door tijdens de afsluitende set van het Britse Alphastone. Of Alphastoned, want de simpel ouderwetse spacerock van deze Spacemen 3-afsplitsing was in dampen gehuld.

De door de zaal zwalkende Swirliesdrummer had niet alleen een Badly Drawn Boy-hoedje op zijn hoofd en papier in zijn oor, er hing ook een sliert WC-rol aan een schoen en achter uit zijn broek. Toen het niet lukte te slapen op de merchandisingtafel griste hij daar het blauwe plakband weg en plakte hij blauwe snorren en wenkbrauwen op zijn gezicht. Een plattegrond van Amsterdam gebruikte hij als harnas. Zijn maatjes bevestigden ondertussen ongezien papiertjes op zijn rug met teksten als: Take me home, please! om er vervolgens foto's van te maken. In de kale zaal danste een bezopen Brit om de drummer heen, hem uitnodigend mee te dansen. De drummer deed een halfslachtige poging tot hij een ingeving kreeg. Hij pakte opnieuw het plakband te voorschijn, knielde vlak voor het blind zwoegende Alphastone en maakte een gezicht van een rond spotlicht dat de vloer bescheen. Hij deed een paar stappen terug en keek tevreden naar het resultaat. Wat er over was aan publiek hing of zat tegen de muur van de OCCII, wachtend tot de vreemde en warrige avond tot een eind kwam.


donderdag 26 september

Badly done, boy

Laverend tussen het geroezemoes vind ik op het balkon van Paradiso een lege stoel. Precies in het midden van het gangpad achterin, bij de toegang naar het hoogste balkon. Een goede plek voor een vermoeide reiziger. Ik ben laat en schakel pas in wanneer Damon Gough een liedje zingt waarin hij de lichtman vraagt alle spots en lampen in de zaal op volle sterkte te laten schijnen. Het blijkt het enige grappige moment dat ik zie tijdens het te lange optreden. Vorig jaar vermaakte Badly Drawn Boy een volle Melkweg Max door een kleine drie uur lang de clown uit te hangen. Vol van plezier plaagde hij het publiek constant, zowel voor, tijdens als na elk nummer. Ook zijn eigen band moest het regelmatig op ludieke wijze ontgelden. Geholpen door de lieve lichte liedjes van zijn debuut The Hour Of The Bewilderbeast zorgde hij voor verwarring omdat ik niet had vermoed dat het repertoire met zoveel relativerende humor gebracht zou worden. Het werkte wonderwel.

Deze woensdagavond heeft Damon er geen zin in. Wat vorig jaar speels was verwordt nu tot storende rommeligheid. Meer dan eens onderbreekt hij een nummer, vaak omdat hij het niet eens is met het tempo. Het gaat hem te langzaam of hij maant de drummer geërgerd dat er te veel vaart wordt ingezet. De zanger verontschuldigt zich en legt tegen het einde van de set uit dat hij te lang van huis is en zich daarom niet jofel voelt. Vlak daarvoor heeft hij een liedje bruusk onderbroken. Zijn microfoonstandaard ligt tegen de grond en boos ijsbeert de zanger over het podium. De begeleidingsband wacht stil en gespannen tot de zanger weer tot bedaren is gekomen. De voorman met het grappige hoedje en het smoezelige baardje steekt gefrustreerd een nieuwe sigaret op. Als de draad wordt opgepikt zie ik om mij heen veel mensen hun stoelen verlaten voor een vroegtijdige tocht richting huis. Hun geduld is op. De nieuwe liedjes van Badly Drawn Boy kunnen meer te boeien. Links voor me demonstreert een Italiaans meisje luidruchtig de werking van een groen licht uitstralend computertje. Het apparaatje heeft het formaat van een brilkoker. Haar vriendje kijkt toe, een schouder leunend tegen haar arm. In zijn linkerhand bungelt een groot bierglas. Zijn rechterhand maakt typbewegingen in de lucht. Zo te zien begrijpt hij haar uitleg.

Ik loop alvast naar de bovenzaal. The Swirlies geven er hun eerste van tweede Amsterdamse optredens. Na afloop kijken H. en ik tijdens de Noodlanding naar hun wild dansende drummer. Onbeheerst springt en stapt hij en maait hij met zijn armen zo goed en zo kwaad als het kan op het ritme van de plaatjes. We zien hem gelukkig zijn in de kleine wereld die hij voor deze nacht voor zichzelf heeft gecreëerd. Later, nadat we onze stemmen hebben schorgepraat, tegen het einde van de nacht, dansen we zelf nog even totdat een kleine, brede man ons sommeert te vertrekken. De lichten gaan aan. We stappen de regen in. Op de hoek van de Sarphatistraat nemen we afscheid. De nacht verandert in een mooie herinnering.
(wordt vervolgd)


woensdag 25 september

Back home

Na vijf dagen Berlijn en een hele dag reizen is Vido vandaag weer on-line. Een kleine week zonder internet is een heerlijk gevoel. Ik kan het jullie allemaal aanraden. Verwacht de komende dagen verslagen en ideale vakantietips verpakt in korte verhalen. De volgende onderwerpen zullen aan bod komen: hoe diep zijn de zuchten van het Duitse filmpubliek tijdens Road To Perdition (de nieuwe film van de maker van American Beauty)? Zijn Duitse hardrockbands echt zo lachwekkend slecht of zijn ze slachtoffer van een complot? Wat zegt de eigenaar van platenzaak Mr. Dead & Mrs. Free als hij de telefoon opneemt? Waarom verzorgt Favez het voorprogramma tijdens de tournee van een Duitse teenybopper punkband? Viel er eigenlijk wel wat te vieren tijdens het verjaardagsfeestje van het label Thrill Jockey? Binnenkort alle antwoorden op deze site.


week 38

vrijdag 20 september

Het is niet eerlijk

Afgelopen woensdag in Utrecht. Tijdens de set van Voicst staan twee Ekkomannetjes rechts, achter het mengpaneel van de monitoren, angstvallig te kijken op een metertje, controlerend of de band geen decibellen overschrijdt. Ze vergeten daarbij tijdelijk hun eigenlijke arbeid. Nare feedback zoemt veel te lang rond. Zanger/gitarist Tjeerd werpt een vernietigende blik opzij. Het schijnt te werken. De feedback kruipt terug de boxen in. We horen heel veel drums, een beetje bas en ergens in de verte een gitaar. De energieke band verdient een beter geluid. Even later zetten de vier Amerikanen van The Catheters alle versterkers voluit open. We horen heel veel gitaar, minstens zoveel bas, kletterende drums en in de verte iets dat op geschreeuw lijkt. Vele bossen haar hopsen op het podium op en neer. Tijdens het helse lawaai staat niemand van de organisatie te zwaaien met een metertje. Niemand grijpt in. Zijn ze bij de Ekko bang voor Amerikanen? Ook jammer: in Utrecht vinden ze een potje voetbal belangrijker dan een fijne portie rock-'n-roll. We lopen na afloop snel terug naar het station. De stad maakt een verlaten indruk. Hopelijk is er tijdens de komende Popronde meer volk op de been.

Terug in de hoofdstad blijkt het zowaar nog lang geen middernacht te zijn. Tijd genoeg voor een naborrel in Club Lek te Desmet. Onze oren komen tot rust bij Jeff Martin van Idaho. Hij zit achter een oude piano en zingt fragiele liedjes. Het klinkt helemaal niet zo week als ik had verwacht. Bruce Hornsby, fluistert E. in mijn oor als Martin even iets luider speelt. Ik ben het niet met hem eens, maar teveel aan het wegdromen om adequaat te reageren.

Ontsporen

Het loont als je in de bovenzaal van Paradiso links voor het podium gaat staan. Je hebt dan niet alleen de band goed in het vizier, maar ook de verbaasde gezichten van Noodlandingbezoekers. Voorzichtig komen de meisjes en jongens via de zijdeur binnengeslopen, nieuwsgierig geworden door de geluiden die ze er achter hebben waargenomen. Het leuke is dat ze vaak arriveren precies op het moment dat Palinckx & Freelinckx een toegankelijk intro inzet. De composities van Jacques Palinckx beginnen als Jimi Hendrix die Fame van Bowie speelt of als een reggaedeuntje (in Das Modell van Kraftwerk). Ik meen zelfs ergens de discobeat van KC & The Sunshine Band te herkennen. De academische rock van Frank Zappa ligt binnen handbereik. De jonge bezoekers blijven geamuseerd staan kijken naar de al wat oudere muzikanten. Lang duurt dat echter niet. Als je gewend bent aan Palinckx weet je dat het altijd goed mis gaat in hun nummers. Doelbewust slaat de gekte toe. Het is niet de vraag of een nummer van Palinckx gaat ontsporen, maar wanneer dat gaat gebeuren. Net zo voorzichtig als ze zijn gekomen, kiezen de kids het hazenpad.

In Das Modell zingt Maria Callas mee. 'Fame' wordt wreed onderbroken door breaks. Tussen het speelgoed waarmee Palinckx zijn gitaar bewerkt zit onder meer een vibrator. Soepele loopjes worden afgewisseld met noise. Zanger Han Buhrs vervormt en vermenigvuldigt zijn Beefheartiaanse bluesstem. Hij haalt een elastiek tevoorschijn en gebruikt het als een dikke, trillende snaar. Tegelijkertijd bespeelt Donotask (de voormalige DJ van Urban Dance Squad) een tweede elastiek. Hij bindt het aan een pick-upnaald en haalt er diepe bastonen uit. Donotask is zichtbaar in zijn element. Met plezier mengt hij geluiden in de collagerock en als hij heel even zijn handen vrij heeft, gebruikt hij een plak vinyl om gitarist/pedalsteelbespeler René van Barneveld, bassist Bert Palinckx en zichzelf koelte toe te wuiven. Hij maakt geintjes met organist Martin Scholz aan de andere kant van het podium. De bewegingen van drummer Alan Purves worden aan mijn oog onttrokken door de muziekstandaard van zangeressen Mary Lou en Marlène Berger. Hun gezichten zijn even beweeglijk als hun soulvolle stemmen. Spelen in Palinckx is ook een beetje acteren.

Palinckx & Freelinckx spelen de komende week nog in Breda (Opmaat Festival op 22 september), De Burcht te Zaandam (27 september) en de Kikker te Utrecht (28 september).

Kwajongens

Sinds kort geregistreerd: duurtlang.com. En dit is nog maar het begin. De boosdoeners zijn bij de redactie bekend.

Even weg

Berlin is de titel van een album uit 1973 van Lou Reed. Berlin scoorde hitjes in de jaren tachtig. Berlin is een Japanse film die ik nog nooit gezien heb. Berlin is de stad waar ik de komende dagen vertoef. Eventuele updates zijn in de tussentijd te vinden bij de Subs.


donderdag 19 september

Nog meer films

Een vrouw achter me zucht heel erg diep na de bijdrage van Alejandro Gonzalez Inarritu aan 11'09''01 - September 11, een film die bestaat uit 11 korte films van 11 minuten gemaakt door 11 regisseurs uit diverse landen als artistieke reactie op de welbekende tragedie. Ik weet niet of de bezoekster blij is dat de confronterende, experimentele geluidscollage eindelijk voorbij is of dat ze hoorbaar lucht uitblaast omdat ze ademloos heeft toegekeken. De Mexicaanse regisseur (bekend van Amores Perros) laat voornamelijk een zwart beeld zien. Op de geluidsband horen we mannen gebeden prevelen gevolgd door de geluidschaos die je 11 september 2001 had kunnen horen als je alle tv-zenders in de wereld door elkaar heen had gemixt. Slechts enkele malen wordt een fractie van een seconde het zwart doorbroken door een videofragment waarin we mensen van de wolkenkrabbers zien springen. Heel kort en toch lang genoeg om er koud van te worden. Als een van de torens in elkaar is gestort, wordt het zwarte beeld heel langzaam lichter. Vlak voordat het schijnsel op zijn hoogtepunt is, vraagt de regisseur zich in zowel Engelse als Arabische letters af of geloof in God verlicht of verblindt.

Andere hoogtepunten van 11'09''01 - September 11 zijn de filmpjes van Samira Makhmalbaf (lerares probeert Afghaanse vluchtelingen in haar kinderklas uit te leggen wat er gebeurd is aan de andere kant van de wereld), Danis Tanovic (de regisseur van No Man's Land zet 11 september tegenover de vrouwen van Srebrenica) en Sean Penn (de 85 jaar oude acteur Ernest Borgnine leeft als weduwenaar in de schaduw van het leven en ontkent de dood van zijn vrouw, totdat de torens dalen en de zon zijn huiskamer vrijelijk kan verlichten). Helaas kent de film ook enkele mindere bijdragen.

*

Nutteloze feitjes: Paul Rudd speelde twee jaar geleden de rol van Ian Curtis in Tejing Xinrenlei 2, een science fictionfilm uit Hong Kong die helemaal niets met Joy Division heeft te maken. De acteur Romany Malco kan heel aardig human beatboxen. Hij speelde vorig jaar de titelrol in de tv-film Too Legit: The MC Hammer Story. In The Château van Jesse Peretz vormen ze het onwaarschijnlijke broederpaar Graham en Rex Granville dat in Frankrijk hun erfenis komt opeisen: een groot landhuis inclusief bediening. Daar ontmoeten ze ondermeer Isabelle (Sylvie Testud uit Karnaval) en Pierre (Philippe Nahon, de paardenslager uit Seul Contre Tous, ditmaal in een luchtige rol). De taal- en cultuurclash tussen de brutale, kletsgrage, imperialistische Amerikanen en de traditionele Fransen levert in de eerste helft van de grotendeels geïmproviseerde film zeker grappige momenten op. Daarna wreekt zich het gemis van een goed script en wordt ik wel erg moe van de uit de hand geschoten videobeelden. De pixels vormen regelmatig een waas die lijkt op een donker, bewegend schilderij van pointilist. De grappen worden platter en het plot wordt er met de haren bijgesleept. De site van de film heeft overigens de vorm van een spelletje. Voor als je niets beters hebt te doen.


dinsdag 17 september

Samenvattend

vrijdag
FFF versus Bong-Ra in OT301. De deur tussen de twee zaaltjes gaat open en de oorlog barst los. Een kanonnade. Een hels geschut. Grote speakers krijsen alarm, detonaties doorklieven trommelvliezen. Als gewenning uiteindelijk toch zijn intrede doet en de basisbeat overeen begint te komen met mijn hartslag, stap ik de dansvloer op. Ik sluit de ogen en waan me in een mijnenveld dat betreden wordt door een kudde olifanten. Bong-Ra opent met UK Apachi with Shy FX en hun jungleklassieker Original Nuttah. Ragga, breakbeats en noise ontploffen om me heen. Is het gebroken glas waar ik op trap of zijn het granaatscherven?

zaterdag
Miss Antarctica versus Mardigrah in de Winston. Het verschil tussen noodzaak en hobbyisme.
In De Buurvrouw dansen meisjes op het biljart.

Signs
Regisseur M. Night Shyamalan speelt zelf de veroorzaker van een tragisch ongeluk. Wel vreemd, zo'n eenzame man uit India wonend in een boerengehucht in de VS. De cameo zal vast een diepe achterliggende gedachte hebben. Als ik het goed begrijp gaat de film over God die Mel Gibson terug op het pad van het geloof probeert te brengen door marsmannetjes op hem af te sturen. Een beetje omslachtig, naar mijn idee. Signs zit in elkaar als een puzzel. Zo eentje van vier stukken die je kunt vinden in de speelgoedkast van je nichtje van drie. Vergezeld van een handleiding.

Femme Fatale
Terwijl de Bolero van Ravel wordt gekopieerd steelt Rebecca Romijn-Stamos samen met haar bendeleden middenin de drukte van het Cannes Festival enkele zeer waardevolle diamanten. Ze gaat er in haar eentje met de buit vandoor en krijgt dankzij een persoonswisseling de kans op een nieuw leven. Of toch niet? Zit de regisseur ons te bedonderen middels een geforceerde plotwending? De puzzel van Brian de Palma zit wat complexer in elkaar dan die van Shyamalan. Vergelijk het met het fotokunstwerk dat Antonio Banderas aan het maken is. Elke dag zit hij op het balkon van zijn huisje tegenover het kerkplein in Belleville te Parijs en maakt hij foto's van het gebouw en passanten. Hij monteert de resultaten op een grote muur in zijn woonkamer en reconstrueert zo het gebouw. Een kunstwerk in meerdere lagen, telkens veranderend. Een even knappe als lege constructie.

Windtalkers
De shoot-outs in Face/Off waren soms al een kopie van The Wild Bunch. Let vooral op de manier waarop slowmotion sequenties in de montage worden gemixt met actie in real-time. Het is geen geheim: John Woo is fan van Sam Peckinpah. In Windtalkers wordt gesuggereerd dat de Amerikanen, geholpen door enkele Navajomannen, de good guys zijn. Sommigen zijn lichtelijk gestoord, zoals de getraumatiseerde Nicolas Cage, maar het zijn stuk voor stuk helden. Ze schieten de Japanners helemaal aan flarden. Bloed vloeit rijkelijk. In The Wild Bunch is niemand een held. Iedereen is even slecht en het geweld is de ultieme uiting van mannelijke zwakte. In de klassieker uit 1969 wordt het bloedvergieten niet geromantiseerd.

Heaven
Vergeet de drie bovengenoemde nieuwe films. Ze maken je niet blij. In vergelijking met Heaven zijn ze stuk voor stuk potsierlijk kermisvermaak. Alle hoofdpersonen zitten gevangen in een plot. In Heaven proberen mensen te ontsnappen aan het lot. Het zijn mensen van vlees en bloed. Ze durven te erkennen dat ze fouten hebben gemaakt. Het is niet mooi iemand van kant te maken, zeker als je daarbij per ongeluk vier onschuldige mensen het graf in jaagt. Cate Blanchett schrikt van haar vergissing, maar is vastbesloten haar plan door te zetten, geholpen door de verliefde carabinieri/tolk Giovanni Ribisi die haar uit een Italiaanse cel probeert te halen. Tom 'Lola Rennt' Tykwer verfilmde het scenario van Krzysztof Kieslowski en Krzysztof Piesiewicz in een tempo dat dezelfde rust uitstraalt als het werk van de in 1996 overleden regisseur Kieslowski. De muziek van Arvo Pärt versterkt het landelijke sentiment in deze humane film. Ik ga er spontaan van zingen. In Heaven, Everything Is Fine en Heaven, I'm In Heaven. Zing gerust mee.


maandag 16 september

Ze komen

Bevestigd: The Swirlies. 25 september. Paradiso bovenzaal, na het optreden van Badly Drawn Boy. Als je de muzikanten vriendelijk aankijkt doen ze ook nog, speciaal voor jou, een geheim optreden elders. De reis naar ons kikkerlandje is best wel een financieel risico voor de band, dus help ze uit de brand en sla na het optreden je slag bij de merchandising.


week 37

vrijdag 13 september

It's Oh So Quiet

Stilte. Stilte voelt ongemakkelijk aan. Het is veelal meer confronterend dan lawaai. De stilte verwijst naar het niets en aan het niets willen we liever niet denken. Het paartje links, zittend tegen de muur nabij de speaker, had het er heel erg moeilijk mee tijdens het optreden van Nina Nastasia. De jongen en het meisje ginnegapten rumoerig, wat gezien hun in het oog vallende positie tot steeds meer irritatie ging leiden. De jongen liet per ongeluk zelfs twee legen flessen over de stenen vloer rollen. Een akoestisch optreden in de OCCII is geen alledaagse zaak. Mirah had het ook al niet gemakkelijk tijdens haar optreden op Ladyfest. Zij ging het gevecht bewust aan en misschien zorgde die weloverwogen keuze ervoor dat ze niet kon winnen. Je kunt de stilte niet afdwingen door er tussen twee nummers over te praten. Het enige dat je in de strijd kunt gooien is de kracht van je repertoire.

Mirah had als nadeel dat ze tussen twee hardcorebands geprogrammeerd stond. Nina Nastasia was gisteren de hoofdact van de avond en ze pakte het publiek zonder al te veel moeite in, bijgestaan door enkel een cello en een viool. De overige vier bandleden die haar tijdens All Tomorrow's Parties hadden begeleid, waren thuisgebleven. Het sobere geluid was een verrijking. De ernstig kijkende cellist, links op een stoel gezeten, en de jongere, minstens zo serieus naar zijn bewegende vingers starende staande violist rechts op het podium, wisten door geslaagde samenklanken soms heel even het idee van een kamerorkest te suggereren. Het zaalgeluid was uitstekend. De zuivere stem van de kleine zangeres en de donkere landelijke liedjes vol herinneringen deden de rest. Niet dat we direct vanaf opener This Is What It Is van het tweede album The Blackened Air in een geruisloze OCCII stonden. Achterin aan de bar hingen ook nog enkele kletskousen, zich blijkbaar niet bewust dat voorin de zaal muziek om alle aandacht vroeg. Ik herinner me niet meer bij welk liedje het lukte, maar de plotselinge en totale rust die over het zaaltje kwam was magisch, evenals het gevoel collectief opgezogen te worden door wat de drie muzikanten uit hun instrumenten toverden. De zangeres haalde even adem vlak voor het inzetten van een laatste refrein, liet een akkoord wegsterven en maakte de stilte bol, zwanger van spanning. Zelfs het rumoerige paartje durfde niet meer te bewegen. Ik ben geneigd zo'n moment heilig te verklaren, maar ik moet nu niet gaan overdrijven.

Als je er niet bij was heb je ontzettende pech, want het optreden van Nina Nastasia gisteren in de OCCII was het enige Nederlandse concert van haar Europese tournee. De Belgische lezers kunnen haar op 29 september nog zien in 4AD te Diksmuide.


woensdag 11 september

Saloon Paradiso

Beneden is een feestje aan de gang. Een meisje in een rode jurk zingt Edith Piaf. Hoe ze ook haar best doet, ze komt nauwelijks boven het oneerbiedige geklets uit van het ongeïnteresseerde publiek achter in de zaal. De muziek is voor hen niet meer dan achtergrondruis. Hoe anders boven. Hier zijn de meeste bezoekers speciaal voor de bands gekomen. Ze luisteren aandachtig hoe mooi de stem van Amanda live klinkt. Helder zingt ze haar dromerige partijen, starend naar plekken die er niet zijn, in ieder geval niet door ons waarneembaar. De twee meisjes en drie jongens van Saloon zijn allemaal in het zwart gekleed. De mannen en violiste Alison dragen een stropdas. Het is het enige uiterlijke vertoon tijdens hun optreden in de bovenzaal van Paradiso. Ze staan stil op hun plek en kijken allemaal ernstig te zaal in. Concentratie eist alle aandacht op. Ze zijn niet in de gelegenheid te springen en te dansen op hun eigen muziek. Alleen gitarist Matt laat zijn lichaam gecontroleerd schokken op de ritmes die hij uit zijn instrument haalt. De meeste liedjes zijn ingetogen. Drummer Michael houdt zich opvallend in. Hij speelt voorzichtig, alsof hij de vellen en bekkens wil sparen voor de vele optredens die ze in toekomst nog moeten doen. De zweverige, melancholische indiepop wordt slechts zelden aangevallen door ontspoord gitaargeraas. Als bassist Adam zich op een van de twee Moogs stort, doorklieven piepende synthesizergeluiden het repertoire.

Wat is er met zangeres Asta gebeurd tussen het optreden van Seesaw in de OCCII op 8 juni en dat in Paradiso gisteravond? Haar stem heeft aan kracht gewonnen en veel meer volume gekregen. Ze dwingt nu aandacht af waar ze eerder verlegen verdween in de maalstroom van melodieuze noise. Ze lijkt zich meer bewust van de hoofdrol die ze onvermijdelijk speelt als middelpunt van de band. Het ziet ernaar uit dat de metamorfose van Seesaw is voltooid. De band is ontpopt tot een heuse vlinder. De kleurpatronen in de vleugels zijn in balans. Ze hebben een grilligheid die het moeilijk maakt er direct een duidelijke lijn in te zien, maar dat is juist prettig, want voorspelbaarheid is dodelijk. De wegen die de gitaarakkoorden begaan, de soms onregelmatige ritmes en de onverwachte, uit het niets opduikende breaks houden band en publiek scherp. Op het grote scherm achter de muzikanten dansen om beurten Buster Keaton, Michael Clarke, een witte jurk in de nacht en een ensemble uit een film van Busby Berkeley. Tijdens een nummer blaast een meer dan levensgrote close-up van Asta sigarettenrook in ons gezicht. Seesaw eindigt met Tar van het eerste album Ish en dicht daarmee krachtig de kloof tussen heden en verleden.

15-9-1999, ergens aan het eind van de ochtend
(op zoek naar een metafoor voor herinnering)

Aan de voet van de twee torens lukt het me niet ze beiden in de lens te vangen. Ik begin met het dak van de noordelijke toren, zwenk langzaam naar beneden en draaiend met de camera glijd ik behoedzaam via de begane grond naar de top van de andere toren. Een groot gouden kunstwerk glinstert op het plein tussen hen in. Uit ronde bakken, die in een cirkel het centrum van het plein afbakenen, steken geurige gele planten. Het is een druilerige dag. De lucht bereidt zich voor op orkaan Floyd die een dag later het leven in New York tijdelijk in de war zal schoppen. Sommige mensen hebben een paraplu gekocht bij een van de vele oude Oosterse vrouwtjes die zich vandaag op elke hoek van downtown Manhattan hebben geposteerd. Ze doen goede zaken. Ik sta droog onder het afdak van de gebouwen tegenover de Twin Towers. Kantoorwerkers zitten op stoeltjes hun late ontbijt of vroege lunch te eten. Anderen steken een sigaret op, verbannen uit hun rookvrije werkruimte. Voor het laatste shot laat ik W. via de zuidelijke toren op me aflopen. Ik zoom uit om zo de verhouding tussen nietige mens en gigantisch bouwwerk te laten zien.

Ik durfde pas deze week terug te kijken naar de videobeelden en te luisteren naar de muziek die op die dag, drie jaar geleden, te horen was op de gedoemde locatie. Uit de in de overkapping geplaatste speakers kabbelde zachte, onbestemde pianomuziek. Er was geen melodie te herkennen. De opeenvolging van noten leek vrij gedachteloos gespeeld. Rustgevende muzak. Het paste wel bij de regendruppels die op onze hoofden vielen. Hoe lang zou die muziek de grote tragedie vorig jaar hebben begeleid? Volgens de overlevering bleven de muzikanten op de Titanic doorspelen toen het schip door de koude oceaan werd opgeslokt. Er bestaat een theorie dat het orkest nog steeds, tot op de dag van vandaag, is te horen, een eeuwig durende melodie, meegevoerd door nimmer stoppende oceaanstromen.


dinsdag 10 september

Eb en overvloed

Explosions In The Sky. Ik zit meer te denken aan Tides In The Sky. De explosies van de Texaanse band kun je zien aankomen. Het zijn geen onverwachte ontploffingen en je hebt niet het gevoel dat de scherven in je gezicht klieven. Het kwartet bouwt de spanning stapsgewijs op. Van ingehouden getokkel tot woeste uithalen. Een natuurlijke afwisseling van eb en vloed. Twee gitaristen hopen de harmonieën langzaam op. Dissonanten zijn uit den boze. De enige dissonanten die maandagavond in de bovenzaal van Paradiso zijn te horen, betreffen per ongeluk aangeslagen snaren of de overgang tussen twee nummers die heel erg verschillen van toonsoort. Explosions In The Sky is de Amerikaanse Mogwai. Hun inspiratie komt uit Groot-Brittannië. In de uitgesponnen, aan elkaar klittende, instrumentale nummers zitten veel effecten die ontwikkeld zijn door Robin Guthrie van Cocteau Twins en verder zijn uitgewerkt door shoegazers als Slowdive. Dankzij de nieuwste compilatie op Morr is die laatste band weer helemaal hip en getuige de set van de Texanen reikte hun invloed begin jaren negentig tot over de oceaan.

Explosions In The Sky is een instrumentale versie van Slowdive aangevuld met oorverdovende noise-uitspattingen. De bas staat vrij dof afgesteld waardoor de herrie vooral bestaat uit brommend gedreun. Alleen wanneer de blonde, jeugdig ogende bassist voor enkele nummers de gitaar ter hand neemt, krijgt de band een helder geluid. Het optreden is vooral prettig, een douche van harmonieus lawaai waar je lang onder wilt staan. De verrassend volle bovenzaal laat de muziek met gespannen aandacht over zich heenkomen en als er eindelijk geapplaudisseerd kan worden, weet het publiek een toegift af te dwingen. De gitarist rechts op het podium, de jongen die zojuist fanatiek een tamboerijn tegen het podium heeft geslagen, komt nauwelijks uit zijn woorden als hij probeert zijn dank te betuigen voor zoveel aandacht op een doordeweekse avond. Veel tijd om het succesvolle optreden te vieren hebben we niet. De lichten gaan aan en een Paradisomedewerker duwt ons behoedzaam de zaal uit.


week 36

zondag 8 september

Een week in vogelvlucht (achterstallig onderhoud)

woensdag
Het acteerwerk in Ticket To Jerusalem is benedenmaats. De hoofdrolspeler kijkt constant alsof hij een eetlepel zout op zijn tong heeft liggen. Je ziet hem wachten tot het zijn beurt is tekstregels uit het script op te lepelen. Vergeet het acteren. De speelfilm van Rashid Masharawi is de moeite waard omdat het inzicht geeft in het dagelijkse leven van Palestijnen in de door Israël bezette gebieden. Het is een hoopgevende film want de hoofdpersoon is een man die, ondanks de tegenslagen, de lange rijen voor de militaire controleposten en de oplaaiende strijd in nabijgelegen kampen, probeert het leven van kinderen te verrijken met de films die hij projecteert. Hij wil niet van opgeven weten en blijft zijn mobiele bioscoop rijden over kapotte wegen en langs sluiproutes.

donderdag
Brain Of Morbius is niet alleen een episode uit de serie Dr. Who. Sinds eind jaren zeventig gaat ook een Britse band schuil achter deze naam. Er staan vier oude mannen op podium van de OCCII. Het geluid van de Britten wordt bepaald door de toetsenist. Hij haalt piepende, ronkende en laag zoemende geluiden uit twee Casio's en een orgeltje. De bassist houdt zijn hoofd achterover, de mondhoeken zo ver mogelijk naar beneden en de oogbollen tot ver achter in de kassen gerold. Ondanks de motoriek van Boris Karloff in zijn hoogtijdagen speelt hij gemakkelijk mee met de dansbare drumpatronen. De zanger heeft een ontbloot bovenlijf. Een gespierde bierpens hangt boven een strakke zwarte broek. Hij oogt als een kruising tussen Griff Rhys Jones en Marc Almond met elastieken benen, roept onverstaanbare teksten op de toon van John Cooper Clarke en accentueert het grillige toetsenwerk middels een flink portie mime. De dwarse synthesizerpunk is moeilijk te plaatsen en het doorzettingsvermogen van de mannen is bewonderenswaardig. Halverwege de set komt onverwachts een grote delegatie opgedirkte punks binnen. Het gemiddelde aan piercings en woeste hanenkammen gaat rap omhoog. Slechts een enkel meisje danst voorzichtig. De rest van de club kijkt verwonderd naar de capriolen op het podium. Voordat de toegift inzet zijn de meeste van hen alweer verdwenen.

Voorprogramma Beer For Breakfast heeft een catwalk neergezet in de zaal. Een catwalk in de OCCII is ongeveer even bizar als een moshpit in het Concertgebouw. De lange, sportief ogende, androgyne zanger vliegt zo hard over zijn extra podium dat de blokken uit elkaar schuiven. Al springend en rennend gilt hij net zolang tot hij niet meer kan. Onderwijl verliest hij enkele kledingstukken tot er niet veel meer overblijft dan een veel te kort T-shirt en een slipje waarop volle vrouwenlippen staan afgebeeld. De paarse pruik van de bassiste is na anderhalf nummer van haar hoofd gevallen. De bril van de drummer is zoek. Hij versplintert elk nummer minstens 1 drumstokje en werpt ze allemaal onze kant op.

vrijdag
Het witte doek, dat Cell op het pleintje van de Diergaardesingel in het centrum van Rotterdam heeft opgehangen, licht op. De knipperende beelden lijken op bewegende vlakken van een schaakbord. De stoeltjes waar we op zitten worden omringd door hoge huizen. Sommige bewoners hebben de deur naar hun balkon geopend en kijken mee. Anderen houden de gordijnen gesloten en zetten het geluid van de televisie harder. Tegen het slot van Transfer Points 2002, de eerste van vijf korte videofilms, rijdt een groepje tieners onder het scherm door, stoer de wielen in de lucht stekend. Voorbijlopende meisjes proberen de experimentele soundtrack van Speedy J gillend te overstemmen. Tijdens een film over een straat in Beiroet leest een meisje uit een andere passerende groep hardop mee met de Engelse ondertiteling. Terwijl in de derde video Les Autres C'est Les Autres mensen in Parijs worden gevraagd naar de betekenis van de term de anderen rijden achter ons de auto's, bussen en trams van het avondlijke Rotterdam af en aan.

Wanneer een wagen door de Diergaardesingel rijdt, schijnen zijn koplampen recht in onze gezichten. Zwervers pakken een stoel en proberen te begrijpen waar de filmpjes over gaan. In Hongkong (HKG) van Gerard Holthuis vliegen Boeings laag over de arme wijken van de Oosterse miljoenenstad. Ver boven onze hoofden knipperen de lichtjes van overvliegende vliegtuigen. Wolken worden oranje gekleurd door de gloed van de havenstad. Hoofdfilm Suzhou River van Ye Lou speelt zich af in een haven aan de andere kant van de wereld. Het tragische liefdesverhaal is een modern sprookje over dubbelgangers en een zeemeermin. We varen over de Suzhou Rivier en zien om ons heen de bedrijvigheden op schepen en aan de waterkant. Middenin Rotterdam wanen we ons in Shanghai. De voorstelling van Cell tovert een stad binnen een stad.

zaterdagmiddag
Meneer Senzor en ik struinen de platenbakken van GET aan de Utrechtsestraat af. Vlak voordat de regen naar beneden klettert zoeken we een paar grachten verderop naar een nieuwe platenwinkel. Subterranean Music ligt aan de Spiegelgracht 6 sous, vlakbij het Rijksmuseum en Paradiso. Het winkeltje zit verstopt in een kelder. Het is er donker, maar knus dankzij twee luie stoelen vlakbij de ingang. De covers van The Wire en Fake lachen ons toe. De collectie is niet groot en toch kun je veel vinden. Vooral de bakken tweedehands bieden een verrassend allegaartje.Van Beach Boys tot John Zorn en wat daar zoal tussen zit. Er ligt opvallend veel Naked City en Mike Patton tussen de cd's. De zaak oogt als de miniversie van de winkel van WORM. Subterranean Music noemt het aanbod zelf adventurous music, much of it improvised or experimental, but without being limited to any specific genres or trends or bandwagons (we obviously haven't really figured out how to easily describe it, either). Gelukkig doet het pinapparaat het nog niet, anders koop ik teveel. Ik beperk me tot Ornette Coleman en Don Caballero en neem me voor hier spoedig terug te keren.

zaterdagavond
Vanaf acht uur maken we een geslaagde tiende editie mee van het Amstel Festival. Het loopt snel vol in de Desmet Studio vlak voordat de Ier Steve Fanagan zijn korte set start. There Is Hope heet zijn eerste cd en hoop straalt zeker uit de liefdesliedjes. De ingetogen momenten werken het best. Hij begeleidt zichzelf op elektrische gitaar. Aan het slot stapelt hij dankzij effecten de akkoorden en loopjes op elkaar. De eerste nummers van Nathan Amundson uit Minneapolis doen me vrezen dat het weer een veel te serieuze aflevering van het festival gaat worden. Nerveus zoeken zijn vingers naar de juiste snaren en doet zijn stem een poging Nick Drake te evenaren. Hij kijkt niet naar ons en zegt af en toe iets onverstaanbaars. Het wordt wat beter als zijn band Rivulets hem komt versterken. De gitarist zit op zijn versterker en zorgt voor bescheiden aanvullende noten. De drumster staat achter het drumstel. Ze zingt een refrein onhoorbaar mee, slaat een nummer lang op twee trommels in haar hand, laat een elektronisch apparaatje trillend roffelen over de rand en de vellen van het percussie-instrument, blaast op een mondharmonica en slaat en wrijft onregelmatig met drumstok over floortom en bekken. Ze lijkt plezier te hebben in het spel, iets wat je niet kunt zeggen van Amundson. Hij blijft de ernst zelve, wat misschien veroorzaakt wordt door nervositeit. Het lijkt me heel moeilijk spelen voor zoveel ademloos en doodstil kijkend publiek.

De drie Fransmannen van Domotic (een act van het label Active Suspension) zorgen voor de eerste komische noot. Ze staan elk achter een toetsenbord. De jongen links houdt de blik gericht op een laptop, de bebrilde knaap in het midden beheert het mengpaneel en rechts wisselt een muzikant van gitaar en basgitaar. Achter hen zorgen videobeelden voor afleiding. Pastorale melodieën worden regelmatig bestookt door geruis, gekraak en getik. De muzikanten lachen veel. Ze lachen als het goed gaat en kijken elkaar lachend aan als het mis lijkt te gaan en vervolgens lachen ze omdat wij om hen moeten lachen. Zo communiceren band en publiek zonder woorden. Zelfs bezoekers die niet veel hebben met elektronica dragen de band al snel een warm hart toe. De set eindigt luid met zwaar aangezette akkoorden. De muzikanten lijken zelf nog het meest te schrikken van het volume en lachen opnieuw.

Paul O'Reilly is een verlegen perfectionist van 21 jaar. Tussen elk nummer stemt hij uitgebreid zijn akoestische gitaar. Fluisterend verontschuldigt hij zich voor het tijdverlies. Het stemmen haalt de vaart uit zijn optreden. Zijn maatje Steve Fanagan wacht geduldig af. Hij vult de akoestische liedjes van O'Reilly aan met spaarzame accenten op elektrische gitaar. Net als bij Rivulets doet de zang denken aan Nick Drake. Ditmaal zijn de korte, eenvoudige zinnen heel goed te verstaan, hoe zacht O'Reilly ook probeert te zingen. Het is vaak schemerig en donker in zijn liedjes. In het slotnummer richt hij zich tot zijn grote liefde. Wat moet ik zeggen om je bij me te houden, zingt hij en hij herhaalt de zin meerdere malen. Niemand in de zaal durft te verschuiven op zijn of haar stoel. De betovering mag niet gebroken worden.

De blues van Black-Eyed Snakes blaast ons daarna volledig omver. We zien de andere, woeste kant van de anders zo rustige Low-zanger Alan Sparhawk. Hij schommelt wild heen en weer op zijn stoel en grijpt de microfoonstandaard stevig bij de strot. Vervormde vocalen loeien door het zaaltje. Een bebrilde jongen slaat hard op een pauk en rammelt met vijf sambaballen tegelijk. De drummer snakt naar adem en de tweede gitarist steekt nog een sigaret op. Als Sparhawk zijn instrument niet aanraakt, giert feedback dwars door de nummers heen. Hij versterkt het effect even door de gitaar achter zich te houden, tot vlak voor de versterker. Ik spaar mijn oren en doe enkele passen naar achteren. De blanke Amerikanen coveren Bo Diddley, roepen de Heer aan in Lordy en spelen Tainted Love vele malen ruiger dan Marilyn Manson. Op het hoogtepunt van het optreden maant de paukenist het publiek tot opstaan. De mensen geven er gehoor aan en klappen mee met de opzwepende muziek. Het Amstel Festival eindigt in een feestje.


donderdag 5 september

Modewoorden in het Amsterdamse clubcircuit

Duurt lang.

Nog meer zware kost

Het korte album March On Electric Children is gestoken in een prachtige uitklaphoes. Pas als je de hoes enkele meters van je af legt, wordt het beeld dat de grove pixels vormen helder en herken je huid, een neus, lippen. Het gezicht is van een beeldbuis geplukt. The Blood Brothers beschrijven in negen briesende nummers en in moeilijk te decoderen cryptische teksten een verloren generatie, een vervreemde en doorgedraaide tv-natie, kinderen die gewend zijn dat op het schoolplein slachtingen worden aangericht en vliegtuigen zich in wolkenkrabbers boren. March on murderous little world en niemand houdt ze tegen. Johnny en Jordan schreeuwen, krijsen, gillen en brullen na en door elkaar. Gitarist Cody, drummer Mark en bassist Morgan zorgen voor ondersteuning. De vijf bloedverwanten klinken als de wanhopige broertjes van At The Drive In, alsof die band op de pijnbank ligt, levend wordt gevild of het mes van de guillotine naar beneden ziet suizen. Ondanks de bezoekingen blijven ze doorspelen. Tot de onvermijdelijke laatste adem.

Twaalf maanden geleden begon ik met deze website. Een paar dagen later brak de hel los. Dankzij de techniek waren we daar thuis getuige van. Gek genoeg probeerde ik de wereldbrand zoveel mogelijk te ontwijken en sloop ik er omzichtig omheen. Het is september, bijna een jaar later en ik vraag me af hoe je de waanzin in onze wereld muzikaal kunt verbeelden. Is het wel mogelijk? En levert het nog iets zinvols op? Je vindt vandaag hier een tweede poging.


woensdag 4 september

Japanse concerttip

Zelf moet ik het helaas missen, maar als je vrijdag 6 september toevallig in Hoorn bent kun je in Manifesto om 21.00 uur een optreden meemaken van de Japanse muzikant Haco. Zij speelde twintig jaar geleden in de band After Dinner, is te zien en te horen in de film Step Across The Border (een experimentele documentaire uit 1990 over Fred Frith) en speelde een paar jaar geleden in het damestrio Hoahio. In het kader van Upstream, een festival ter viering van 400 jaar VOC, voert ze een speciaal geschreven compositie uit. Het optreden duurt een uur. Het NPS-programma Supplement zal later deze maand een programma aan de componiste wijden.


dinsdag 3 september

Zware kost

Sadness Will Prevail, het nieuwe dubbelalbum van Today Is The Day, is vandaag officieel verkrijgbaar. De twee schijfjes bevatten meer dan twee uur muziek. De groep omschrijft het zelf als the sound of endless struggle, unbreakable strength and ultimate triumph over all. TITD stond in eerste instantie deze maand gepland voor enkele liveconcerten in Nederland, maar aan het tourschema te zien, hoeven we het trio dit jaar niet in onze contreien te verwachten. Het titelnummer (MP3) begint als slowmotion metal met het typische gekrijs van Steve Austin, alsof het hellevuur aan hem vreet. De ellende begint pas in de tweede helft van het nummer als de duivel zelve je vanuit diverse hoeken onverstaanbaar toebrult. Austin laat vol overtuiging horen dat hij nooit een vrolijke jongen is geweest. Redelijk angstwekkend. The Descent (MP3) is het vertrouwde monstergeluid. Zwaar, hysterisch, nietsontziend. Helaas is deze MP3 slechts een fragment van 1 minuut 25. Check de MP3-pagina voor een bloemlezing uit het repertoire in de vorm van fragmenten, hele nummers en video's (waaronder die van Spotting The Unicorn (RealAudio) waarin het kwijl van de microfoon druipt).

Cool

I've seen the future of AC/DC and they're called The Datsuns. Net als Angus Young en de zijnen komen ze van down under. Nieuw Zeeland om precies te zijn. Misschien zijn ze daar zelfs als Hollander geïmporteerd want de zanger/bassist kan in het Nederlands tot vlak onder de twintig tellen. Hij heet Dolf en schudt heftig zijn haren flink door elkaar. Zijn maatje rechts heeft nog langere haren. Een gezicht is nauwelijks te onderscheiden. Al in het eerste nummer speelt hij samen met de tweede gitarist een dubbele gitaarsolo. Dat is foute boel en ik betwijfel of de woest springende jongens dat zelf doorhebben. Voor een nummer is het leuk. Laat ik gul zijn. Het is twee nummers leuk. Plus een stukje van het derde nummer. Daarna word ik een beetje kriegelig van de zeer luid afgestelde hardrock. In Nieuw Zeeland leven ze zo te horen nog in de eerste helft van de jaren zeventig. Het verbaast ons niet dat een van de nummers de titel Motherfucker From Hell heeft meegekregen. We banen ons een weg terug naar achteren, dwars door het hippe rockpubliek vol veel te bekende gezichten, dwars door de waas van nicotine en glijdend over het zweet. Achter de merchandising zit een jongen notenbalken te tekenen in afwachting van de eerste rij koopwilligen. Zelfs uit het zicht van de band pijnigen de solo's en de bijkans oneindig uitgestelde laatste akkoorden de oren meer dan ons lief is. We kunnen er gelukkig hartelijk om lachen en wachten geduldig tot de kust veilig is.

The Von Bondies zijn the blues. The Von Bondies zijn cool. Zeker bassiste Carrie en gitariste Marcie. Er kan geen lachje van af. Lachen is not done. No way. Ze kijken ijskoud de zaal in terwijl voorman Jason zijn gezicht in een gepijnigde grimas trekt en zingt over gebroken harten. De grotestadsblues blijft dankzij riffs en loopjes effectief in een akkoord hangen, net zolang tot onze heupen vanzelf gaan bewegen. Tot grote teleurstelling van de band beweegt er verder niet veel meer in onze stijve Amsterdamse lijven. Het is maandagavond, te vroeg in de week om onze tevredenheid zichtbaar te maken. We willen best wel meeklappen als Jason daar om smeekt, maar dat gaat een beetje moeilijk met een plastic glas in de handen. Het is heus geen onwil. Integendeel. Na de eerste set willen we meer en nog meer. Carrie zet een robuust ronkende baspartij in bij aanvang van de eerste toegift. De swing is prettig traag terwijl de overige snaren zich in de cadans voegen. Jason windt zich op en stapt het publiek in. Meedoen moeten we. Meedoen zullen we. Een sterke jongen tussen de bezoekers draagt hem een paar maten op zijn schouders totdat het te zwaar wordt in de tropische temperaturen van de bovenzaal in Paradiso en hij de zanger terugzet tussen zijn bandleden en de in het allerlaatste nummer opgetrommelde gitarist van The Datsuns. Die laatste toont aan ook wel eens van the blues gehoord te hebben.

Dan is het over en gaan de lichten aan. Het is nog lang geen elf uur. We hebben nog een hele avond en een nacht om thuis te luisteren naar het piepen van onze oren.


maandag 2 september

A Hard Day's Night

Orange Black heb ik al eens live gezien. Ben ik helemaal vergeten. Totdat de band zaterdag het grote podium van Paradiso betreedt en ik de kleine drummer herken. Van de muziek kan ik me verder niets herinneren. Geen wonder, denk ik, als de eerste paar nummers traag richting hun einde sukkelen. De lieve liedjes in het repertoire van de Belgen kunnen er best wel mee door. Het gaat mis wanneer ze diversiteit willen aanbrengen, de drummer een koptelefoon opzet en de muzikanten een halfbakken poging tot Notwist uit de instrumenten wringen. De naam Orange Black is goed gekozen. De band kan geen kleur bekennen en doet dus van alles wat. Ze doen een mopje electropop en als je denkt dat het niet meer erger kan, zetten ze Jump van Van Halen in en spelen ze deze stadionhit zo letterlijk mogelijk na. Mis ik de ironie of ben ik gewoon een zuurpruim? Ik denk niet langer na en zoek een veilig heenkomen in de achterhoede.

Guided By Voices is de hoofdmoot van de avond. Voorman Rob Pollard is rock-'n-roll en dat zullen we weten ook. De grijzende krullenbol heeft om zich heen een paar gezichtsloze begeleiders neergezet. Van een afstand gezien lijken ze zojuist uit een voetbalcafé ontsnapt. De gitarist rechts denkt dat hij in een countryrockband zit. Dat is zijn goed recht, als hij maar lol heeft op het podium. Pollard heeft er zo te zien zin in. Hij is onmiskenbaar de spil van de band en zijn rockposes genereren voldoende aandacht om de rest van de band te vergeten. Gevoerd door Amstel doet de oude Pollard zijn best de klassieke bewegingen te imiteren van onderstaande twee heren:


+ een vleugje Jaz Coleman (waar ik zo snel geen passende foto bij heb kunnen vinden). Dankzij de goede akoestiek horen we tijdens de stille momenten de bierblikjes luid en duidelijk open sissen. Je zou er dorstig van worden. Sigaretten maken de krachtige stem van Pollard licht hees. De meeste van zijn melodieën bijten zich direct vast in je geheugen en laten niet meer los. Niet alleen de oude vertrouwde liedjes van Bee Thousand en Alien Lanes noden tot meeneuriën, ook recent werk, zoals de single Everywhere With Helicopter en een liedje uit de film Full Frontal, wordt met gejuich ontvangen. Onze blijdschap uit zich niet in euforie, maar de sfeer in de grote zaal is uitstekend. Er is voldoende publiek naar Paradiso gekomen om tijdens het optreden alsnog de deuren naar de balkons te openen. Al die ritmisch bungelende benen boven onze hoofden werken sfeerverhogend. Pollard roemt in de pauze tussen twee nummers Nederlandse bandjes uit vervlogen tijden en noemt onder meer Outsiders, Q65 en Shocking Blue. In plaats van een cover van een van deze groepen speelt Guided By Voices tegen het einde van het optreden A Hard Day's Night. Kijk, dat is nu een goedgekozen cover. De band geeft aan waar ze hun inspiratie en gevoel voor melodie vandaan halen en de tekst is zeer toepasselijk na tweeëneenhalf uur hard werken.

Voor meer meningen over de verrichtingen van Guided By Voices kun je terecht bij Whiskas, Zebra en Dlask.


De overige weblogs van 2002 zijn te vinden in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]