home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

FILMS

arthouse, Hollywood, specials


Loopgraven, bunkers en ingewanden: een avond en een dag op het Filmfestival Rotterdam


Het was niet zo'n slim idee een hele lange dag vol films vooraf te laten gaan door een late filmavond. Nog minder slim was het geen horloge te dragen tijdens het festival. Dat kwam me dinsdag 29 december duur te staan. Pas bij het verlaten van de bioscoop bemerkte ik dat mijn nachttrein over twee minuten zou vertrekken. De sprint die ik alsnog trok was bij voorbaat kansloos. Er zat niets anders op dan een uur te wachten op het winderige station. De twee films die ik had gereserveerd waren al lijden wel waard. De eerste was zelfs de beste van de zeven titels die ik had gepland tijdens deze editie van het Filmfestival Rotterdam.
No Man's Land (Danis Tanovic, 2001) heeft al een Golden Globe voor beste buitenlandse film op zak en zal later dit jaar dankzij Contact Film draaien in de Nederlandse bioscopen. De semi-Nederlandse link met deze Sloveense/Belgische film is Serge-Henri Valcke. De acteur stond voor aanvang van de vertoning verlegen naast regisseur Tanovic. Zijn bijrol in de film is gelukkig een hele andere dan je gewend bent van In De Vlaamsche Pot. No Man's Land is een wrange oorlogskomedie die zich afspeelt in 1993 en is gesitueerd in de loopgraven tussen Bosnische en Servische stellingen. De verdwaalde en gewonde Bosniër Ciki (gehuld in Stones T-shirt) lukt het niet uit de gevechtskuil te kruipen. De jonge Serviër Nino probeert hem gevangen te nemen, maar dat mislukt. Een op scherp staande mijn zorgt voor zulke grote problemen dat beide mannen de kuil niet uit kunnen en de blauwhelmen van UNPROFOR (De Smurfen, worden ze spottend door de lokale bevolking genoemd) moeten worden ingeschakeld. De Franse sergeant Marchand mag vanwege onduidelijke regeltjes zich eigenlijk niet als reddende engel opstellen. Dankzij een gehaaide tv-verslaggeefster (Katrin Cartlidge, bekend van ondermeer Naked en Career Girls) komt hij toch tussen beide partijen en werkt hij zich vervolgens compleet in de nesten. Zoals een goede oorlogsfilm betaamd laat No Man's Land het absurdisme van de oorlog zien. Het haalt niet het niveau van Catch 22, maar zit daar niet ver vanaf. Ondanks de gespannen situatie valt er flink wat te lachen. In de zaal wordt regelmatig geapplaudisseerd na een geslaagde grap, iets wat ik tijdens doorsnee voorstellingen van films nooit meemaak.

De tijd dodend tussen twee films maakte ik mezelf duizelig door teveel koffie te drinken. De duizeligheid in combinatie met de rare hoge stoeltjes in Pathé veroorzaakten een lichte vorm van hoogtevrees. Ik krabbelde wat woordjes op papier terwijl een tafeltje verder een blonde jongen zijn bevindingen op een laptop tikte. Zelfs anno 2002 had hij veel bekijks. De jongen voelde de nieuwsgierige blikken in zijn rug priemen. Je zag hem steeds meer paranoïde worden.

Miike Takashi wordt als een popster begroet. Luxor is afgeladen met jongeren, sommigen zelfs gewapend met een skateboard die ze met moeite tussen de stoeltjes kwijt kunnen. Takashi wist twee jaar geleden hele volksstammen weg te jagen met zijn meesterwerk Audition. Het melodrama veranderde onaangekondigd in bloederige horror en daar hadden vele bezoekers niet op gerekend. Deze avond weet iedereen wat hen voorgeschoteld gaat worden. Alhoewel. Het bloedbad dat aangericht wordt in Ichi the Killer (Miike Takashi, 2001) is zo extreem dat ik me niet kan voorstellen dat iemand dit had kunnen voorzien. Gebaseerd op de mangastrips van Yamamoto Hideo wordt er letterlijk uitgegleden over de menselijke ingewanden. Ichi is een door een jeugdtrauma gestoorde jongen die onder hypnose in opdracht hele yakuzaclans door midden zaagt. De blonde baas van een van de clans, een hoofdrol van de eveneens in de zaal aanwezige Asano Tadanobu, heeft sadomasochistische neigingen. Het idee gemarteld te kunnen worden door Ichi klinkt in zijn oren als een te mooie droom. Voordat de twee met elkaar geconfronteerd worden leeft Ichi zich uit op mannen, vrouwen en kinderen. Niets en niemand is veilig. Geholpen door aan schoenen vastgebonden messen hakt hij mensen dwars doormidden, snijdt hij kelen door en hakt hij ledematen aan mootjes. Het bloed vloeit als een fontein en de zaal giert het uit van de pret. De sadistische yakuzabaas kan er ook wat van. Zijn mismaakte gezicht zit letterlijk met spelden aan elkaar. Hij martelt niet alleen anderen (door ze aan haken te hangen en met kokende olie te overgieten), maar ook zichzelf. De meest heftige scène is als hij met een sabel een flink stuk van zijn eigen tong afsnijdt. Als zijn mobieltje rinkelt neemt hij even de tijd deze op te nemen. Het gore feest duurt maar liefst zo'n kleine tweeëneenhalf uur. Iets teveel van het goede.

Een uur lang wachtend op de volgende nachttrein zorgde een vermoeide Gambiaan in het wachthokje voor enig vermaak door langdurig met zijn vriendin te telefoneren. Binnen een uur belde ze hem een keer of vier op. Yes now, beantwoordde hij het gepiep. I will be there tomorrow. In the meantime I have nice dreams about you. I never let you go. I feel so fine. Together we got things to do. It's OK. Gevolgd door diepe zuchten, lange stiltes, nog meer zachte woordjes, verzegeld door klapzoenen die verstomd werden door de slechte akoestiek. Het hokje vulde zich met andere gestrande festivalgangers. Even moest ik denken aan Vestdijk's De Kelner En De Levenden, een boek waarin een groep mensen per ongeluk op de dag des oordeels belandt. Op een treinstation biechten ze wanhopig om beurten hun zonden op. Zo ver komt het deze nacht niet. Pas om half 4 lag ik in mijn Amsterdamse bed. Om zeven uur ging de wekker alweer en kon ik terug naar Rotterdam.

De vermoeidheid is niet het ergste van mijn tweede dag op het Filmfestival Rotterdam. Het zijn de vier hele saaie films die me parten spelen. Het Chinese Weekend Plot (Zhang Ming, 2001) heeft eigenlijk alles behalve een plot. Net als in L'Avventura van Michelangelo Antonioni proberen enkele vrienden vakantielol te hebben in een afgelegen gebied. De locatie is ditmaal aan de oever van de Yangzhe-rivier. Lichtelijk verveeld doen ze spelletjes als bokkensprong en blikjes schieten met een luchtgeweer. De getrouwde politieagent Yudong raakt helemaal in de war omdat zijn oude schoolliefde Jin Xiao-bei ook is meegegaan. Zijn vrouw, thuis passend op hun kind, is helemaal niet blij dat hij met hen op stap gaat. Er wordt spanning gesuggereerd wanneer een etalagepop in de rivier langs drijft, een geheimzinnig briefje gevonden wordt en 's avonds een heftig onweer losbarst. In L'Avventura verdwijnt er tenminste nog iemand spoorloos, Weekend Plot blijft steken in lamlendigheid. Probeer daar maar eens je ogen bij open te houden.

Het kost me ook moeite wakker te blijven bij de Iraanse film Secret Ballot (Babak Payami, 2001). De film opent met een lang shot van de kust van een eilandje in de Perzische Golf. De ene soldaat wisselt de ander af. Een vliegtuig heeft net een kist naar beneden laten vallen. Het is verkiezingsdag. Een vrouw met hoofddoek stapt van een boot. Ze zegt dat ze verkiezingsambtenaar is en geeft de dienstdoende soldaat opdracht haar te helpen stemmen te verzamelen in het onherbergzame gebied. Daar heeft hij helemaal geen zin in en het zint hem ook niet dat hij zich door een vrouw moet laten commanderen. Tegensputterend neemt hij de vrouw mee in de auto en krijgen we een lesje democratie in Iran. Het lijkt wel een uit de hand gelopen spotje van Postbus 51. De film leert ons dat je in Iran mag stemmen als je 16 jaar en ouder bent, vrouwen zelfstandig kunnen stemmen zonder tussenkomst van bemoeizuchtige mannen en je in het bezit moet zijn van een geldig paspoort. Machtig interessant allemaal. Het is te voorspellen dat de vrouw en de soldaat naarmate het verhaal vordert speciale gevoelens voor elkaar beginnen ontwikkelen, overigens zonder dat ze dat expliciet uitspreken. De film kabbelt veel te veel voort en wordt bovendien ontzettend onscherp vertoond. Au, mijn arme ogen.

Wel eens een film uit Albanië gezien? Ik tot voor kort ook niet. Dat is het mooie van het Filmfestival Rotterdam. Dankzij het grote aanbod aan films reis je van ene naar het andere land en wordt je geconfronteerd met nieuwe decors en landschappen die je niet eerder hebt gezien. Regisseur Fatmir Koçi (foto) vertelt over het grote aantal mensen dat zijn land verlaat. Nog even en een kwart van de populatie is naar het Westen vertrokken. In zijn Tirana Year Zero (Fatmir Koçi, 2001) weigert de jonge Niku mee te gaan met zijn vriendin Klara. Zij wil graag naar Parijs om het betere leven op te zoeken. Hij voelt zich thuis in Tirana en rijdt in de oude truck van zijn gepensioneerde vader voor allerhande klusjes. Zijn grote klus is het vervoeren van een gedemonteerde bunker, een van de duizenden die verspreid liggen over het Albanese landschap. De bunker is gekocht door de Duitser Günter (Lars Rudolph, bekend van Der Krieger + Die Kaiserin, Lola Rennt en Die Siebtelbauern). Onderweg helpt Niku ook een Française die bestolen is in de chaotische straten van Albanië. Dat klinkt als een redelijk te volgen gegeven, maar zo ziet de film er niet uit. Het verhaal zit vol bijfiguren die rondom het huis van Niku gooien met televisies, de reclameregisseur proberen uit te hangen of op sterven liggen al kijkend naar het nieuws op TV. Voordat je er erg in hebt zijn de Duitser en de Française weer uit beeld en heb je even mogen genieten van een cameo van regisseur Koçi als griezelige schapenherder. Koçi denkt dat een film over chaos een chaotische film moet opleveren, net zoals Chinees Zhang Ming in Weekend Plot denkt dat een film over verveling een saaie film moet opleveren. Helemaal verkeerd gedacht. Mooi slotbeeld: de rit langs een begraafplaats voor afgedankte bunkers.

Dertig jaar lang heeft Suzuki Seijun gewacht met het maken op een vervolg van Branded to Kill. De 78 jaar oude regisseur maakte eind jaren zestig ontzettend hippe films waaronder Tokyo Drifter, een zeer invloedrijke speelfilm die flinke inspiratie waren voor ondermeer John Woo. Pistol Opera is gestileerd verbeelde poëzie met vrouwen in de hoofdrol. Esumi Makiko is Miyuki, The Stray Cat, nummer 3 op de lijst van gerenommeerde huurmoordenaars. Ze gaat de strijd aan met de mysterieuze nummer 1: Hundred Eyes. In het eerste half uur is het verhaal nog wel te volgen en zien we een spannende achtervolging met een hitman in een rolstoel en raakt Stray Cat bevriend met een meisje met lampion. Het gevecht met de bebaarde en blanke Painless Surgeon heeft al iets meer bizarre neigingen. Daarna raak ik het spoor totaal bijster en zie ik alleen maar mooie plaatjes die meer met operadecors en moderne dans te maken hebben dan met het vertellen van een verhaal. Tijdens de voorstelling verlaten elke vijf minuten groepjes mensen de immense zaal van Pathé 1. Niet iedereen is gecharmeerd van zoveel abstracte schoonheid.

Na vier vermoeiende films had ik de neiging terug naar Amsterdam te gaan. Gebogen over een bord vol gado gado wikte en woog ik de voors en tegens. Het bed lonkte, maar het idee te gaan slapen na een teleurstellende filmdag was niet aantrekkelijk. Ik moest dan wel drie uur filmloos zien door te brengen aangezien ik rond acht uur geen film had kunnen reserveren. Ik zwierf van bioscoop naar bioscoop in een poging een kaartje te bemachtigen en een bekend gezicht te spotten. Toen dat niet lukte bestelde ik in Pathé een grote kop vol koffie, pakte ik een goed boek uit mijn tas en las ik de uren vol. Het bleek een wijs besluit, want mijn laatste festivalfilm dit jaar stelde niet teleur.

Luxor vult zich net als gisteren om dezelfde tijd vol met skaters, punkers, metalheads, nerds, filmfanatici, een enkele verdwaalde yup en heel veel Takashi-fans. Het gegil is niet van de lucht als de kale regisseur met coole zonnebril wordt aangekondigd. Hij is vanavond samen aanwezig met een Japanse filmcriticus. Als die man de microfoon in de hand krijgt begint hij krijsend te zingen. De zaal juicht hem toe. The Happiness of the Katakuris (Miike Takashi, 2001) bevat ditmaal geen rondvliegende lichaamsdelen. Happiness is heuse musical inclusief karaokemoment waarbij de mensen die het Japans machtig zijn kunnen meezingen. Happiness is te zot voor woorden. In de openingsscène vindt een jonge vrouw in het restaurant een ruimtewezentje in haar soep. Ze zet het op een gillen. Het mannetje raakt verliefd op haar huig, trekt het uit haar keel en vliegt weg. De alien wordt op zijn beurt opgegeten door een kraai. Het is de aanloop voor een bizar verhaal dat zich afspeelt een Sound Of Music-berglandschap. De familie Katakuri probeert een hotelletje te runnen. Het probleem is dat niemand komt opdagen in het afgelegen gebied. Als er eindelijk een man arriveert vinden ze hem de volgende ochtend met een mes in zijn keel in de hotelkamer. Bang voor slechte reclame zeggen de familieleden niets tegen de politie en graven ze het lijk tussen de lekkende gifvaten in het bos. De volgende bezoekers overleven hun verblijf in het hotel ook niet. Het tweede slachtoffer is een zeer zware atleet die een hartstilstand krijgt tijdens het bedrijven van de liefde en daarbij zijn veel te kleine groupie plet. Er rust duidelijk een vloek op de familie. Ze beschrijven hun leed door spontaan in gezang uit te barsten. Een van de meest hilarische rollen wordt gespeeld door nepkapitein Richard, een Japanner die beweert de neef te zijn van koningin Elizabeth en vliegt voor het Amerikaanse leger. Hij verovert het hart van dochter Katakuri die niet door heeft dat ze voorgelogen wordt. De film heeft verder verwijzingen naar videoclip Thriller van Michael Jackson en soms veranderen de hoofdrolspelers in kleipoppetjes om de actiescènes soepel te laten verlopen. De uitbarsting van een vulkaan zorgt voor een knallende finale. Elke geslaagde grap wordt met gejoel begroet en regisseur Miike, twee rijen van mij verwijderd, knikt tevreden met het hoofd. Hij heeft ons niet teleurgesteld en mijn anderhalve dag filmfestival gered.


Tekst: Vido Liber, zaterdag 2 februari 2002
Kijk voor meer filmrecensies in het archief
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]