home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

LIVE


zondag 9 maart 2003

An eye for an eye: The Resident in de Melkweg

De vals grijnzende demon schuifelde over het podium. In zijn armen wiegde hij wat leek op een in rode doeken gewikkelde baby. Voorzichtig liet hij het doek wegglijden en ontsluierde hij een immense oogbal met hoge hoed. Het symbool van The Residents keek ons emotieloos aan. Het publiek in de Melkweg Max juichte massaal. Sinds de hoes van het album Eskimo uit 1979 representeert de oogbal de al meer dan dertig jaar gezichtsloze mythe uit San Francisco. Een concert van de groep kan niet zonder deze mascotte. Tijdens het Stadsschouwburg-optreden in 1999 droegen de muzikanten zoals gebruikelijk de ogen als masker. Gisteren was de rol van het oog van korte duur.


Het duiveltje danste rondom de op een stoel zittende vocalist. De gemaskerde zanger gaf de bol een kus en haalde een herinnering op aan een soundcheck, jaren geleden ergens in Californië. Tot grote verbazing van The Residents kwam toen plotseling James Brown de zaal binnenstappen. De oogballen raakten in gesprek met The Godfather of Soul en de vocalist vertelde hem over een eerdere ontmoeting in 1965. James Brown was met zijn entourage gestrand in een buitenwijk en vroeg aan de toevallig passerende jonge Resident naar de juiste weg. The Resident leidde de limousine en volgwagens binnen een kwartiertje veilig door een achterbuurt terug naar de snelweg. Dankbaar schudde de muzikale grootheid zijn hand. Het was het mooiste moment van zijn leven, vertelde The Resident ons, er aan toevoegend dat James Brown zich niets meer van het voorval voor de geest kon halen. Zo relatief kan een mooie herinnering zijn.

Life Would Be Beautiful was het terugkerende thema van de show. Het liedje werd meerdere keren gezongen, zowel door de mannelijke zanger als de eveneens onder een masker verscholen zangeres en de fan naast mij in de zaal. Melancholie voerde de boventoon in het programma Demons Dance Alone. De liedjes voor het gelijknamige album waren voor het merendeel geschreven in de dagen vlak na 11 september 2001. De muzikanten hadden zich op het podium verschanst in een militair kamp vol schutkleuren en camouflagepakken. Het was niet duidelijk of ze wachtten op een nieuwe aanval of dat ze er zelf eentje aan het voorbereiden waren. Het woordje oorlog kwam slechts eenmaal voor in de show. Het decor en de aankleding beloofden Iraq'n'roll, maar politieke standpunten bleven uit.

De twee vocalisten dansten tussen twee dode bomen waar lampen aan bungelden, ze voerden hun ballet op in de doorzichtige soldatentent links achter op het podium en draaiden om drie vermomde mannen en een vrouw die mechanisch musiceerden op keyboards, elektronische drums, een bas en een gitaar. Een paar keer liep een manke Resident naar de extra microfoon met een accordeon en een melodica in zijn of haar hand. Vroeger werd de gitaar bespeeld door vijfde Resident Snakefinger, het markante Britse snarenwonder met zijn zeer herkenbare glijdende gitaarstijl. Helaas overleed hij veel te vroeg in 1987 en moesten we het deze maal doen met akelig gladde gitaartechnieken die meer pasten op een soloplaat van Steve Vai dan bij The Residents. Virtuosity killed the set. Bijna.

Eerlijk gezegd viel de eerste helft van het optreden me helemaal niet mee. In de meeste liedjes ontbrak het avontuurlijk en het gevaar dat vroeger in het repertoire verscholen lag. De vreselijke metalloopjes en hardrockeffecten van de gitarist maakten de opvallend toegankelijke deuntjes er niet aantrekkelijker op. De enige omschrijving die me gepast leek was: Frans Bauer en Marianne Weber verkleed als clown Flappie en begeleid door Jawa's. Knullige pantomime werd ondersteund door weeïge levensliederen. Geen enkel moment boden The Residents het fenomeen muziektheater nieuwe inzichten. Hun gedartel speelde zich angstvallig af tussen de schuifdeuren. Het duiveltje probeerde voor de komische noot te zorgen. Hij kwam op via het balkon achter ons, zwaaiend met lampen waarmee hij al dansend de vocalisten belichtte. Soms pakte hij een trompet waaruit hij fatsoenlijke geluiden probeerde te persen. Als een baby kroop hij bij de zangeres op schoot en zoog hij aan haar overdreven puntige borst terwijl ze verlangend zong over de baby die ze zelf nooit had gehad. Het intieme moment maakte de knulligheid charmant.

De tweede helft van het optreden raakte ik gewend aan de sound. Niet alleen vanwege de zuivere zaalmix, maar vooral door de nostalgische sfeer die de groep schiep zoals in de James Brown-anekdote al leek die geheel los te staan van het onduidelijke verhaal dat Demons Dance Alone verder was. Ik had het moment hard nodig. The Residents werden er opeens heel innemend door, als oude mensen op een schommelstoel, met betraande ogen en een glimlach herinneringen ophalend aan betere tijden. Life Would Be Beautiful. In de laatste versie van het liedje belichtten The Residents hun eigen gemiste kansen en wat ze allemaal hadden kunnen doen om een keertje uitgezonden te worden op MTV. We lachten en maakten onszelf daarna doof met een applaus dat maar niet wilde stoppen. De zanger stond helemaal alleen en aangedaan op het podium, een tragische Al Jolson in de slotscène van The Jazz Singer (1927). Hij droogde zijn tranen van ontroering aan het decor achter hem en toen het gejuich nog steeds niet was verstomd pakte hij er even een stoel bij. Met zijn teruggekeerde collega's maakte hij een laatste vreugdedansje voordat ze voorgoed verdwenen.

We wachtten nog even in de leeglopende Max hopend een ontmaskerde Resident te ontdekken aan de bar. Helaas, niemand die in aanmerking kwam. Het mysterie uit San Francisco bleef in de kleedkamer. We waren ook niet belangrijk genoeg om backstage doorgelaten te worden. Het schudden van de handen van oude helden zat er voorlopig niet in. Life Would Be Beautiful, indeed.


Tekst: Vido Liber
Oude live-recensies staan in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]