home

vido?

filmarchief

archief

email

Vido's FilmZine

(archief)

week 26

maandag 25 juni 2007

Pirates Of The Caribbean: At World's End (Gore Verbinski, 2007) bioscoop
Het enige bestaansrecht van Pirates Of The Caribbean: At World's End is als afronding van het abrupte einde van het vorige deel: Pirates Of The Caribbean: Dead Man's Chest (2006). Deel 3 is de tot meer dan tweeëneenhalf uur uitgerekte slotscène van deel 2, onnavolgbaar voor mensen die de eerste twee delen gemist hebben, maar volgens mij ook lastig te volgen voor degenen die met weinig meer dan een beetje interesse het voorafgaande heeft ondergaan. Onze jolige piratenheld Jack Sparrow (Johnny Depp, wiens gevatte oneliners in de eerste twee delen zijn achtergebleven) werd in deel 2 overduidelijk verslonden en opgepeuzeld door een onooglijk zeemonster. In het ondermaanse van de Pirates-serie zijn de mogelijkheden echter schier oneindig oprekbaar. Als er geen God is om in te grijpen, is er altijd wel een handige vorm van tovenarij om hoofdpersonages naar believen uit de dood te doen herrijzen. Hocus pocus pas. Huub, huub, huub, Barbatruc.

Al die handige magie zou helemaal niet zo erg zijn als de filmmakers de trouwe kijkers weer hadden getrakteerd op een pretpark aan actiescènes zoals in de eerste afleveringen (waarbij ik me overigens prima geamuseerd heb, laat daar geen misverstand over bestaan). Waar komen we anders met z'n miljoenen wereldwijd voor naar de bioscoop? In plaats van veelvuldige, spitsvondige, slapstickachtige actie is At World's End een ergerniswekkend saaie opeenvolging van ruzies, meningsverschillen, zielsconflicten, intriges, onderhandelingen en verraderlijkheden die worden beslecht middels oeverloos gekijf tussen de belangrijkste personages. Na een half uur had ik al geen enkele interesse meer in wie het met wie doet en wie waarom en op welke wijze zijn zinnen heeft gezet op de ondergang van de ander. Acteur Orlando Bloom heeft nog steeds het charisma van een lauw nat washandje waardoor de romance tussen zijn personage Will Turner en Elizabeth Swann (de broodmagere Keira Knightley, een actrice die denkt dat androgyn hetzelfde is als seksloos) net zo vonkt als een lege aansteker tijdens een wolkbreuk, wat jammer is, want de plot lijkt voor een belangrijk deel om hen te draaien. De film schiet danig tekort wat betreft enerverend uitgevoerde gevechtshandelingen - er zit weinig meer in dan een druk gevecht in de beginfase in het verblijf van Oosterse piraat Captain Sao Feng (Chow Yun-Fat) en eentje in de slotfase tussen twee boten in een reusachtig kolkende maalstroom. We hebben het eerder en vooral beter gezien in deel 1 en deel 2. En het omkerende schip is veel minder sensationeel dan de kieperende boot in Poseidon (kun je nagaan!). Het feit dat karakters nog makkelijker dan Jezus uit hun graf herrijzen, haalt elke twijfel over de mogelijke afloop weg en daarmee alle potentiële spanning, voorzover daar al sprake van is. Vanaf het moment dat Sparrow zomaar uit het niets levend in beeld wandelt is duidelijk dat de helden nooit iets heel ergs zal overkomen. De dood is in At World's End een zeer relatief begrip.

De scenarioschrijvers stapelen ondertussen het ene raadsel op het andere en laten ons met veel vragen achter. Mijn grote vraag (spoiler alert!) is waarom de kwaadaardige Lord Cutler Beckett (Tom Hollander) aan het eind van het verhaal zijn honderden kanonnen niet inzet op het moment dat zijn schip omringd wordt door slechts twee piratenschepen van Sparrow en de zijnen en waarom hij de vloot van duizenden oorlogsschepen niet in beweging zet maar ze roerloos aan de horizon laat wachten terwijl ze met een slagkracht van een meerdere atoombommen de piraten zondermeer naar de bodem van de oceaan zouden kunnen schieten. 't Is onverklaarbaar. Uit de trukendoos van de scenarioschrijvers, maar vooral die van de CGI-kunstenaars, komt slechts 1 redelijk bevlogen moment voort: de hallucinerende Sparrow in zijn eerste verschijning op het witte doek, eenzaam op het dek van zijn op een witte zandvlakte gestrande schip, zichzelf opsplitsend in honderden kapiteinsmaatjes en uiteindelijk geholpen door een uit stenen ontpopte golf van krabbetjes. Helaas valt na deze wonderlijke fantasie verder niets prikkelends te beleven, en voor die paar minuutjes met Keith Richards hoef je ook geen uren lang zitten te draaien in je bioscoopstoel. Het was dat ik in gezelschap in de bios zat, anders was ik zeker halverwege de film de zaal uit gelopen.

Nog even een gedachte tot slot: het feit dat mijn nichtje van tien wel weet wie Jack Sparrow is en nog nooit van Charlie Chaplin heeft gehoord (ze herkende hem niet in Madame Tussauds) baart mij grote zorgen over de nieuwe generatie bioscoopbezoekers.


[home] - [vido?] - [filmarchief] - [archief] - [email]