home

vido?

filmarchief

archief

email

Vido's FilmZine


week 12

vrijdag 20 maart 2009

My Bloody Valentine 3D (Patrick Lussier, 2009) bioscoop
My Bloody Valentine (de band) heeft zijn naam ontleend aan een Canadese slasherfilm uit 1981. Of het origineel de moeite waard is, betwijfel ik. Wat ik wel zeker weet is dat de remake door Patrick Lussier een belabberd staaltje bloedvergieten is. Op Valentijnsdag, een jaar na een ernstig ongeluk in de schachten van een Amerikaans mijnstadje, ontwaakt slachtoffer Harry Warden uit zijn coma. Hij slacht alle patiënten en het verplegende personeel in het ziekenhuis en deelt hun uitgerukte harten uit als alternatieve Valentijnskaartjes. Vervolgens tooit hij zich in vol mijnwerkersornaat, inclusief anonimiserend gasmasker, en hakt hij met zijn pikhouweel lustig in op pubers die zo onfortuinlijk zijn geweest een feestje te plannen in tunnel 5 van de oude mijn. Onder de belaagde jongeren zijn het opgeschoten stel Axel (Kerr Smith) en Irene (Betsy Rue) plus Sarah (Jaime King) en haar vriendje Tom (Jensen Ackles). De vier weten aan Wardens bloeddorst te ontkomen. Tien jaar later keert Tom terug naar het mijnwerkersstadje. Hij is nog steeds getraumatiseerd door de confrontatie met de massamoordenaar en slikt kalmerende pillen. Zijn terugkomst valt samen met een nieuwe Valentijnsdag en, toevallig of niet, een nieuwe reeks moorden door een maniak in een mijnwerkerstenue. De gepensioneerde sheriff weet zeker dat Harry Warden tien jaar geleden gedood en begraven werd. Alleen een blinde bioscoopganger blijft tot aan het einde in het duister over de identiteit van de nieuwe dader. Die is al aan te voelen voordat de woorden ‘Ten Years Later’ in beeld komen en is definitief duidelijk wanneer de dader diep in de mijn zichzelf als een spiegelbeeld aanstaart. Patrick Lussier doet niet eens de moeite om die identiteit tot het einde toe geheim te houden. De regisseur is veel te druk bezig met zijn nieuwste speeltje: de 3D-camera.

My Bloody Valentine is in 3D, wat inhoudt dat je 2,50 extra betaalt als houder van een Pathé-pas, een zware bril op je neus moet zetten en dat de projectie digitaal is in plaats vanaf een 35mm-kopie. 3D betekent ook dat het verhaal wordt opgeofferd aan een gimmick. Gimmicks zijn maar voor heel even leuk. Na een paar richting camera opspattende bloedfonteintjes en afgerukte lichaamsdelen is de lol er snel vanaf en heeft de kijker teveel tijd om zich te ergeren aan de soaptaferelen tussen de vlakke hoofdpersonages (wulpse blonde Irene doet het met foute mannen / Axel is getrouwd met Toms oude liefje Sarah en gaat vreemd met haar jongere collega). Het voordeel van een verhaal dat niet boeiend, spannend, verrassend of eng is, of anderszins de aandacht vast weet te houden, is dat je zo tijd genoeg over hebt om op zoek te gaan naar de eventuele charmes van 3D. Een logische conclusie is: hoe groter de ruimte, hoe sterker het effect van de derde dimensie. Vandaar dat landschappen meer profiteren van 3D dan gebouwen. De bedrijvigheid aan het oppervlak bij de mijn en de belichting tussen de boomtakken in het bos tijdens nachtscènes leveren een diepte op die de ruimte achter het doek soms tot meerdere kilometers vergroot. Bij zulke master shots zijn mensen in hun geheel te zien, wat veel natuurlijk overkomt dan personages die in gesloten locaties merendeels in medium shot en close-up worden gefilmd. Ik zou wel eens een 3D-film willen zien die, net als in de begintijd van de film, enkel is opgebouwd uit master shots.

Ook studio-interieurs zien er in 3D vaak te onnatuurlijk uit. Zo valt het teveel op dat de motelkamers van binnen vele malen groter zijn dan van buiten. Dat zijn ze in normale films ook, maar in 3D is de vertekening extreem. Snelle montage is funest bij 3D. Wat dat betreft gaat de film definitief de mist in tijdens de climax. Door de snelle montage moeten de ogen tot vermoeienis toe telkens opnieuw bijstellen om het 3D-effect te behouden. Een plano secuencia is effectiever – zo zou een film als Russian Ark (Alexander Sokurov, 2002) er in 3D indrukwekkend uit zien. Het valt me ook op dat een object in 3D meer indruk maakt dan een bewegend mens. Een auto blijkt vreemd genoeg opwindender dan een blote dame (en ik houd helemaal niet van auto’s!), misschien omdat een auto een meer horizontaal object is en een staand mens een verticaal object en je in het tweede geval minder profiteert van dieptewerking. Een buste steekt nu eenmaal minder uit dan de voorkant van een carrosserie.

Het gaat bij My Bloody Valentine enkel om de gimmick en het uitmelken daarvan. Het verhaal is niets meer dan een kapstok om de effecten aan op te hangen. De effecten zijn zo opzichtig dat ze heel snel net zo sleets aanvoelen als de clichématig opgebouwde schrikmomenten in de gemiddelde horrorfilm (waarbij een vals alarm wordt gevolgd door een korte stilte waarna het gevaar werkelijk toeslaat). Net als in andere 3D-films is er in My Bloody Valentine altijd een opvallende voorgrond aanwezig. Er is constant een object dat hardnekkig tussen de camera en een personage in staat (een beetje zoals de wethouder van Juinen die voor zijn burgemeester blijft staan). Daarnaast is het 3D-effect de enige motivatie voor de bewegingen in de film. Het verhaal en de personages zijn van secundair belang. De film is 3D – de personages blijven eendimensionaal. Een slechte film in 3D blijft een slechte film.


[home] - [vido?] - [filmarchief] - [archief] - [email]